Het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) en de Sjiitische Islamitische Raad (SIR) willen per 1 september 2006 een eigen islamitisch instituut oprichten dat imams gaat opleiden. Ze willen dat samen met „een van de universiteiten” doen.
Al in september van dit jaar beginnen ze met een bijscholingscursus voor in Nederland werkzame imams, vooral gericht op geestelijke verzorging.
De initiatiefnemers kondigden dit, aldus het ANP, zondag aan na afloop van een tweedaagse conferentie in Elspeet over de opleiding van imams en geestelijk verzorgers. De reden voor het eigen initiatief is volgens de moslimorganisaties dat een imamopleiding draagvlak moet hebben in de islamitische gemeenschap. Het CMO uitte eerder zijn ongenoegen over het besluit van staatssecretaris Rutte (Onderwijs) de Vrije Universiteit in Amsterdam 1,5 miljoen euro subsidie te geven voor een islamopleiding, zonder dat die de steun heeft van islamitische organisaties.
Ook voor de bijscholingscursus willen het CMO en de SIR met universiteiten samenwerken. Ze sluiten niet uit dat ze voor hun opleidingen met de VU in zee gaan. Tijdens de conferentie, in het Elspeetse conferentieoord Mennorode, spraken ze ook met andere universiteiten en hogescholen met (plannen voor) een islamopleiding. Het toekomstige islamitische instituut zal zowel een hbo- als een academische poot hebben.
De opleiding islamitische theologie zal openstaan voor mannen en vrouwen. Tot het lesprogramma behoren ook man-vrouwverhoudingen en geestelijke verzorging door vrouwen. Vrouwen kunnen geen imam in een moskee worden, aldus voorzitter A. Tonca van het CMO.
De Tweede Kamer wil dat Nederland vanaf 2008 geen buitenlandse imams meer toelaat. De druk van een mogelijke importstop is volgens Tonca niet de drijfveer voor de plannen voor een eigen imamopleiding. Hij betwijfelt of zo’n importstop voor alleen islamitische voorgangers juridisch wel haalbaar is. „We vinden dat we het recht moeten houden om ook na 2008 imams uit het buitenland te halen.”
Het belangrijkste motief voor een eigen imamopleiding is volgens bestuurslid D. El-Boujoufi van het CMO de geloofsoverdracht aan de nieuwe generaties moslims, die het Nederlands als eerste taal hebben. „De druk van de overheid heeft wel een handje geholpen.”
De SIR wordt binnenkort lid van het CMO, dat tot nu toe de belangrijkste Turkse, Marokkaanse en Surinaamse koepelorganisaties van soennitische moskeeën vertegenwoordigt. Minister Verdonk (Integratiebeleid), die het CMO als gesprekspartner erkent, heeft sinds de oprichting van het CMO een jaar geleden aangedrongen op uitbreiding met niet-soennitische stromingen.
Prof. dr. H. M. Vroom, hoogleraar godsdienstwijsbegeerte aan de VU, kijkt terug op een goede conferentie, zei hij vanmorgen desgevraagd. „Er is in elk geval een grote stap gezet. Zaterdag nog werd door een van de Nederlandse forumleden gezegd dat Nederland nog lang niet toe is aan een eigen imamopleiding. De moslimgemeenschap heeft nu duidelijk uitgesproken daar wel aan toe te zijn.”
Volgens prof. Vroom, die betrokken is bij de oprichting van het Centrum voor Islamitische Theologie (CIT) aan de VU, is het zeker niet uitgesloten dat de moslimorganisaties voor de imamopleiding uiteindelijk toch met de VU verder zullen gaan. „Maar men blijft op dit moment zeggen: „We willen niet dat christenen het opzicht krijgen over de opleiding van imams.” Een van de Turkse mensen zei: „Zouden christenen in Turkije willen dat hun predikantsopleiding aan een islamitische universiteit gevestigd zou worden?” Zij vinden in feite dat zij het geld hadden moeten krijgen dat wij nu van de overheid ontvangen voor de opleiding die in september begint. Wat hen voor ogen staat, is een geheel eigen imamopleiding, vergelijkbaar met Apeldoorn of Kampen.”
De islamopleiding aan de VU zal wel doorgaan, aldus Vroom. Het gaat hier echter om een „bredere opleiding islamitische theologie, die zich bijvoorbeeld ook op het opleiden van geestelijk verzorgers binnen de zorgsector richt.”
Waar de toekomstige imamopleiding een plaats zal krijgen, daarover valt nu nog weinig te zeggen. „Wat ons betreft zou die opleiding kunnen aanleunen tegen de opleiding islamitische theologie die straks aan de VU van start gaat. Dat zou een constructie zijn die zichzelf versterkt. Maar of de moslimorganisaties dat willen, is voor mij ook een open vraag. Als zij zouden besluiten een imamopleiding in Rotterdam te beginnen, ontstaat er een andere situatie. Maar zondag hoorde ik Tonca van het CMO voor het journaal zeggen dat zij de hele route het liefst confessioneel hebben, en niet via een neutrale opleiding. Dan denk ik: Op dat vlak verstaan we elkaar.”
Een grote moeilijkheid bij het nadenken over de imamopleiding is de salariëring van de imam, zegt prof. Vroom. „Die is heel laag.” Daar komt bij dat „veel moslims heel veel van een imam verwachten. Ze hebben een voorbeeldfunctie, moeten een zuiver islamitisch leven leiden. Zaken die je volgens hen niet zomaar op een academische opleiding leert.”