BinnenlandAntisemitisme
Politie bij synagoge: „Dat is het nieuwe normaal”

De wind giert door de straten en over de pleinen van Buitenveldert. Bloesem stuift over de stenen. Leden van de Joodse gemeenschap in de Amsterdamse wijk voelen intussen een gure wind van antisemitisme opsteken.

6 April 2024 08:20Gewijzigd op 8 April 2024 07:43
Maaike en Leo. Rechts hangt de tekst uit Psalm 137:5: Indien ik u vergeet, o Jeruzalem! zo vergete mijn rechterhand zichzelve! beeld André Dorst
Maaike en Leo. Rechts hangt de tekst uit Psalm 137:5: Indien ik u vergeet, o Jeruzalem! zo vergete mijn rechterhand zichzelve! beeld André Dorst

Voor Mouwes Koshere Delicatessen aan de Kastelenstraat staat een pallet vol met Hollandia Matzes. Klanten lopen deze donderdagmorgen de winkel in en uit. De meesten willen niet in gesprek over de weerslag van recente incidenten tegen Joden op de Joodse gemeenschap. „Schrijf maar op dat we ons heel vervelend voelen, en bang”, zegt een oudere dame die boodschappen in haar auto zet.

Angst leeft bij velen, blijkt uit gesprekken in de buurt. Zoals bij Esther. Ze doet haar verhaal en geeft haar volledige naam. Maar een dag later komt ze daar toch op terug. De vrouw is „erg bang” dat mensen erachter komen waar ze woont. En dat is geen ongegronde angst, bleek in de afgelopen weken. Zo zochten drie mensen een Joodse vrouw met een dochter in het Israëlische leger thuis in Amstelveen op, en scholden haar uit. Ze verspreidden folders met de contactgegevens en foto van de vrouw. „Er woont een kindermoordenaar in de buurt”, stond er op de flyers.

Gijzelaars

„Om te huilen”, vindt Esther de huidige ontwikkelingen. Niet alleen de intimidatie van Joodse Nederlanders, maar ook de berichtgeving van de media over de oorlog in Gaza en de demonstraties tegen Israël, waar vaak teksten klinken als „From the river to the sea, Palestine will be free”. Antisemitisme is nooit weggeweest, maar sinds 7 oktober wel opgelaaid, voelt Esther. „Er staat politie bij de synagoge. Dat is het nieuwe normaal, maar dat is toch gewoon te gek voor woorden?” De vrouw ergert zich zichtbaar aan de in haar ogen lakse houding van de autoriteiten. „Hier gaat na een incident het vingertje de lucht in. Zul je dat nooit meer doen? En na zo’n waarschuwing lopen mensen gewoon weer vrij rond.”

Ook de media spelen een rol, zegt ze. „De paus riep met Pasen op tot een staakt-het-vuren én de vrijlating van alle gijzelaars. Maar in het journaal hoor je niets over de gijzelaars. Dat zijn kleine, giftige dingen die continu gebeuren.” Praten over de oorlog met niet-Joodse mensen doet Esther nauwelijks meer. „Mensen kennen de geschiedenis van de Gazastrook niet, beseffen niet wat Hamas werkelijk voor club is.”

Verhuld antisemitisme

Niet alle Joden in Buitenveldert voelen zich onveilig. Marcel, een oudere man met een wit baardje en keppeltje, zegt dat het „heel lang geleden” is dat hij voor het laatst werd uitgescholden. „Ruim voor 7 oktober.” Zelf wordt hij eigenlijk altijd vriendelijk bejegend, zegt hij. „Ik heb geen reden om me onveilig te voelen.” Wel spreekt hij schande van de demonstratie bij de opening van het Holocaustmuseum op 10 maart, waar demonstranten op zeer korte afstand werden toegelaten. „Zoiets is verschrikkelijk en had nooit mogen gebeuren.” Met het argument dat het zou gaan om anti-Israëlprotesten, en niet om Jodenhaat, kan Marcel niets. „Er zit natuurlijk verhuld antisemitisme in.”

Gebedsriemen

In de keuken van restaurant Meat Me Kosher, een kilometer verderop,  staat de 27-jarige Mendy van Praag, een orthodoxe Jood. Hij denkt een poosje na bij de vraag wat de toename van het aantal antisemitische incidenten doet met de Joodse gemeenschap. Persoonlijk voelt hij zich veilig. „Ik kleed me gewoon Joods en heb nog niets meegemaakt.” Buiten de Joodse wijk komt hij niet vaak, tekent de jonge man aan.

„Het helpt dat ik sinds een maand of twee geen nieuws meer kijk” - Mendy van Praag, restaurantmedewerker

„Ik probeer gewoon mijn leven te leiden. Het helpt dat ik sinds een maand of twee geen nieuws meer kijk. Negativiteit geef ik zo min mogelijk ruimte.” Zijn geloof helpt hem daarbij. „Ik ben, buiten mijn werk om, veel bezig met de studie van de Thora. Daardoor ben ik minder bang.” Hij laat een zwart tasje met gebedsriemen, tefilin, zien. „Regelmatig vraag ik aan andere Joden of ze samen met mij willen bidden. Zo wil ik de band in de gemeenschap versterken.”

David Shemesh (70), de eigenaar van het  Joodse restaurant, komt binnenlopen. Hij draagt een witte kabeltrui en een pet. Als hij aan een tafeltje plaatsneemt, gooit hij de pet af en verschijnt een keppeltje. Ongeveer sinds 7 oktober draagt hij zijn kippa op straat niet meer zichtbaar. Voelt hij zich onveilig? Nee, klinkt het in eerste instantie. „Ik ben in Israël geboren, ik ben tough, taai. In paniek ben ik niet snel.” Waarom dan toch de pet? „Ik wil geen ruzie.” En ja, vervolgt Shemesh: „Als je kijkt naar de aanslagen met messen in Israël, dan komen de aanvallers altijd van achteren. Ik ben toch bang dat iemand me onverwachts aanvalt.”

Hitler

Shemesh, die eerder werkte bij onder andere het Joodse restaurant HaCarmel, maakte al veel onverholen antisemitisme mee. „In het restaurant hebben we stenen door de ruit gehad. Mensen spuugden als ze langsliepen, haalden hun hand langs hun keel, of scholden. „Rotjood” en „Jammer dat Hitler jullie niet allemaal heeft vermoord”, kregen we te horen.” Shemesh haalt zijn schouders op als hij over de incidenten praat. „Ik probeer te bedenken dat het vaak gaat om mensen die zijn opgevoed met Jodenhaat. Het is van geen niveau.”

„Jammer dat Hitler jullie niet allemaal heeft vermoord, kregen we te horen.” - David Shemesh, eigenaar koosjer restaurant

Maar de stapeling van incidenten in de laatste weken heeft volgens Shemesh wel degelijk impact op de gemeenschap. „Ik ken mensen die niet naar de synagoge durven, en mensen die hun mezoeza van de buitendeur afhalen en binnen plaatsen.”

Ook Esther is tegenwoordig voorzichtig. „Tegen mijn zoon zeg ik: Toon je davidsster niet, stop hem maar onder je kleren. Dat voelt naar, want ik ben er trots op dat ik Joods ben.” Hoewel ze zich Nederlands voelt, denkt ze niet dat haar toekomst hier ligt. „Sinds de opening van het Holocaustmuseum denk ik eraan om mijn boeltje te verkopen en weg te gaan. Dat wil ik niet, iedere morgen hoop ik dat het weer normaal is in Nederland voor Joden. Maar voor mijn gevoel wordt er niet aan ons gedacht. Met één voet sta ik al buiten.”

Om veiligheidsredenen is de achternaam van Leo en Maaike niet in het artikel vermeld. Deze is bekend bij de redactie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer