Bijbels vasten is vasten om te bidden
Onder (reformatorische) protestanten is er steeds meer aandacht voor de veertigdagentijd, inclusief een bepaalde vorm van vasten. Maar het is de vraag of dat de Bijbelse visie op vasten weerspiegelt.
Jarenlang was het voor mij een vraag. Ik las in de Bijbel over vasten dus geloofde ik dat het hoorde bij het christelijk leven, maar ik kwam vrijwel nooit reformatorische christenen tegen die dit in praktijk brachten. Daarom probeerde ik maar wat: niet of nauwelijks eten op biddag en op de zondagen van voorbereiding op het heilig avondmaal. Het voelde meer als een plicht dan als een zegen. Was het dan toch niet zo Bijbels?
Er is reden voor die gedachte. Immers, nergens geeft de Bijbel een bevel tot vasten. We lezen wel dat de Heere Jezus ervan uitging dat Zijn apostelen zouden vasten en dat deden ze inderdaad. Zij roepen ons echter niet ertoe op. Dus ‘hoeft’ het niet. Maar wat dan wel?
Vasten en bidden
Dr. Alfred Teeuw (21-3) geeft aan dat vasten geen plicht is maar wel zegenrijk. Arco van Doleweerd (15-3) geeft ons verootmoedigende lessen mee vanuit de vervolgde kerk. Maar ik bleef toch met de vraag zitten of het nu moet of niet. En zo ja, hoe dan?
Mij hielp het inzicht dat in veel gevallen vasten direct verbonden wordt aan bidden (en vooral in het Oude Testament ook aan boetedoening). Denk aan Saulus: drie dagen lang at en dronk hij niet, maar wat zegt de Heere tegen Ananias? Niet „zie, hij vast” maar „zie, hij bidt”! Blijkbaar is niet het vasten maar het bidden bepalend. Vandaar ook dat we geen bevel lezen tot vasten maar eens te meer tot bidden.
Ik geloof dat bij de apostelen het vasten in alle gevallen ondergeschikt is aan het gebed. Je vast omdat en zolang je aan het bidden bent. Dat bidden is niet maar iets van vijf minuten maar een aanhoudend bidden, waarvoor je andere dingen laat vervallen. Als je ’s nachts in gebed gaat, vast je van het slapen. Als je ’s morgens blijft bidden, vast je van het eten. Iets dergelijks geldt ook rond seksuele gemeenschap (1 Korinthe 7:5).
Gedurig bidden
Als we deze lijn volgen, voelen we ook waar het probleem ligt dat we zo weinig ervaring hebben met vasten. Weten we niet veel te weinig wat het is om aanhoudend te bidden? Terwijl de apostelen „vastten en baden” bij de uitzending van Paulus en Barnabas (Handelingen 13), beperken wij ons in een uitzenddienst veelal tot een consistoriegebed van enkele minuten en het ”grote gebed” van (vijf)tien minuten. Nu gaat het niet om de tijd op zich, maar het is wel tekenend dat we de praktijk van de apostelen niet meer kennen. Zij baden soms zo langdurig dat ze er ‘als vanzelf’ een maaltijd voor oversloegen.
Lijdenstijd
De afgelopen zeven weken was het lijdenstijd. Steeds meer wordt dit benoemd als veertigdagentijd, met een bepaalde vorm van vasten (soms zelfs inclusief armbandjes met ”Ikvast” erop). Dit lijkt mij geen goede ontwikkeling. Hier raakt het doel van het vasten uit het oog. Het gaat over wat je laat staan (alcohol, smartphone enzovoorts) in plaats van wat je gaat doen (boete, gebed).
Deze vorm van vasten is ook te openbaar. De Heere Jezus zegt dat iemand die vast dit niet op straat moet laten zien (Mattheüs 6:16). Je bent namelijk niet aan het vasten zodra je je onder de mensen begeeft. Vasten doe je per definitie daar waar je je richt op het bidden: in de binnenkamer, in de kring van broeders. Zodra de gebeden beëindigd zijn, is ook het vasten geëindigd. Uitzonderingen daargelaten (Mozes, Elia en Jezus) bestaat er dan ook geen ”veertig dagen vasten”.
Minderen
Maar is het dan niet goed om veertig dagen lang te minderen? Geen alcohol, tabak, sociale media enzovoorts? Dat is natuurlijk voortreffelijk, maar Teeuw zegt terecht dat je dit geen vasten moet noemen. Koppel het ook niet aan de lijdenstijd. Immers, daarin gaat het om wat Christus heeft gedaan, niet om wat wij nu doen. Een vaste periode van vasten wordt toch al snel tot een nieuwe wet. Die past wel in de rooms-katholieke traditie maar niet in de reformatorische.
Minderen, schrijft Teeuw, is in feite een kwestie van bekering. Als je veertig dagen zonder alcohol of smartphone kunt, dan misschien ook wel de rest van je leven. Verkeerde gewoonten afwennen is altijd goed. Maar vasten (niet eten, drinken of slapen) houd je geen week vol. Er staat geen vaste tijd voor, je doet het zolang je bidden moet. Dat kan overdag zijn of ’s nachts, in de lijdenstijd of de zomervakantie, een uur (de rest van het gezin is al met de maaltijd begonnen) of een hele dag.
Zo gaat het dus niet meer om ”moet het of mag het?” maar om ”kun je zonder?”. Als Gods Geest krachtig onder ons werkt, dan zullen er christenen zijn die zo aanhoudend bidden, dat ze als vanzelf ook vasten. En zolang we hier maar weinig van zien? Dan hebben we des te meer reden om te bidden…
De auteur is hersteld hervormd predikant in Urk.