Bidden voor een goede oogst, is dat wel van deze tijd? En is het nog zinvol om te bidden om werk in een tijd van krapte op de arbeidsmarkt? Hoe begrijpelijk deze vragen anno 2024 ook zijn, ze gaan voorbij aan de diepste betekenis van biddag voor arbeid en gewas.
De gewoonte van de jaarlijkse biddag heeft zijn wortels in de middeleeuwen. Landbouw, visserij en handel waren ook toen al de pijlers van de economie, maar weersomstandigheden en ziekten doordrongen de mens ervan hoe sterk hij afhankelijk was van Gods zegen. Dat besef is vandaag de dag helaas sterk afgenomen. De mens meent te kunnen vertrouwen op de technische hulpmiddelen van deze eeuw. Echter, de afgelopen jaren hebben afdoende bewezen dat vele andere factoren een goede oogst of voldoende werk kunnen belemmeren: denk aan de coronapandemie, aan geopolitieke spanningen, recessie en inflatie.
Het jaarlijks bijeenkomen op biddag is dus niet minder noodzakelijk dan in vorige eeuwen. Daarbij gaat het niet in de eerste plaats om gebed voor de groei van de gewassen en het verschoond blijven van dierziekten, en evenmin om voorspoed of welvaart. Vanouds waren biddagen boetedagen, in de regel voorgeschreven door de overheid, met de oproep tot schuldbelijdenis vanwege volkszonden of omdat er rampen, ziekten en oorlogen dreigden.
Aan zo’n biddag was steevast een vastendag verbonden, als teken van vernedering en verootmoediging voor God. Gereformeerde christenen denken vaak dat vasten iets is van vroeger, of hooguit iets dat thuishoort bij rooms-katholieken of moslims. Ten onrechte. In de Bijbel gaat vasten steeds samen met bidden. Toen de Heere Jezus Zijn discipelen het ”Onze Vader” leerde, verbond Hij daar direct de voorschriften aan voor het vasten en voor een matige leefstijl.
De oproep tot een biddag komt nu niet meer vanuit de overheid maar van de kerken. Dat is reden te meer om zo’n biddag weer te verbinden aan een vastendag. Dat heeft niets te maken met activisme of wettisch denken. Het Bijbelse vasten staat ook los van de trend om tijdelijk te minderen met snoep, alcohol of schermtijd gedurende de lijdensweken – hoe gezond en nuttig dat op zichzelf ook is.
Vasten is het verzwakken van het lichaam door af te zien van alles wat je lichaam kracht geeft –zoals voedsel–, als middel om je ziel te verootmoedigen voor God. Door alle eeuwen heen zijn er vastendagen geweest, individueel of gezamenlijk, en vaak bleven die niet zonder zegen. „God zal Zijn oog op u slaan en wellicht het land redden op uw gebed”, schreef de 18e-eeuwse theoloog Wilhelmus à Brakel.
Het is zorgelijk dat dit gebruik onder reformatorische christenen van de 21e eeuw vrijwel verdwenen lijkt te zijn. Een goede graadmeter is om na te gaan hoe vaak er de laatste jaren in preken opgeroepen is tot vasten. Zeker bij zo’n door en door Bijbelse instelling geldt: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.