Zodra de Oostenrijkse Petra Plonner uit de abortuskliniek stapte, wist ze dat ze een verkeerde keuze had gemaakt. Ze had het gevoel dat ze haar kind had gedood. Maar ze kon er nu niets meer aan doen. Is zij de enige met spijt of zijn er veel vrouwen die hun abortus zouden willen terugdraaien?
Complete paniek, dat is wat Plonner zich herinnert van haar eerste medische afspraak nadat ze vermoedde dat ze zwanger was. „Ik was een tiener en had grootse plannen. Ik wilde een jaar naar Italië. Ik wilde succesvol zijn. Een kind paste niet in mijn leven”, vertelt ze meer dan dertig jaar later.
De beslissing om de ongeboren baby weg te laten halen, nam ze binnen enkele dagen. De abortus duurde een paar uur. De lichamelijke gevolgen waren niet noemenswaardig. Toch had Plonner spijt van haar beslissing zodra ze de kliniek uitliep. De jaren erna voelde ze zich diep ongelukkig.
Abortusspijt is het onderwerp geweest van verschillende academische studies. Een van de bekendste is het Turnaway-onderzoek uit 2021. Onderzoekers van de University of California San Francisco keken naar de impact van abortus op de mentale gezondheid van vrouwen tot vijf jaar na de ingreep. Ze interviewden de deelnemers elke zes maanden via de telefoon. In het onderzoek werden schuld- en spijtgevoelens meegenomen. De conclusie leek duidelijk: 99 procent van de vrouwen die een abortus onderging, had geen spijt van die beslissing.
In de wetenschap klinken echter ook andere geluiden, zoals in de studie ”The Effects of Abortion Decision Rightness and Decision Type on Women’s Satisfaction and Mental Health” uit 2023. Dit onderzoek, uitgevoerd door de Amerikaanse hoogleraar David C. Reardon, concludeert dat slechts 33 procent van de vrouwen die hun zwangerschap afbraken abortus als gewenst zag. Een meerderheid beschreef de beëindiging van hun zwangerschap als „geaccepteerd maar niet in overeenstemming met hun waarden en voorkeuren” (43 procent) of „ongewenst of gedwongen” (24 procent). Ook gaf 60 procent van de respondenten aan dat ze liever hadden willen bevallen als ze meer steun of betere financiële zekerheid hadden gehad.
De Turnaway-studie lijkt dit laatste percentage te bevestigen. Naast de conclusie dat bijna geen enkele vrouw spijt heeft van haar abortus, zagen onderzoekers dat zo’n 96 procent van de vrouwen die geen abortus konden krijgen, binnen vijf jaar gelukkig was met hun kind.
Druk
Onderzoeker Reardon is kritisch over de Turnaway-studie. Hij wijst erop dat de bevindingen in twijfel worden getrokken door wetenschappers vanwege onder andere een lage participatiegraad – zo’n 70 procent van de deelnemers stapte voortijdig uit het onderzoek. Daarnaast stelt hij dat de groep vrouwen die abortus als gewenst ziet, waarschijnlijk oververtegenwoordigd is in abortusonderzoeken door klinieken.
Volgens Reardon is de kans groter dat vrouwen negatieve emoties toeschrijven aan hun abortus als ze zich onder druk gezet voelden bij hun beslissing. In hoeverre deze vrouwen ook spijt ervaren, blijft vooralsnog onduidelijk, erkent hij. Daarom pleit hij voor meer onderzoek om „de ervaring van twee derde van de vrouwen voor wie abortus ongewenst, gedwongen of anderszins niet in overeenstemming met hun waarden en voorkeuren is, beter te begrijpen”.
Voor Plonner is het duidelijk dat vrouwen die druk van buitenaf ervaren om een abortus te ondergaan, vaker spijt zullen hebben. Ze benadrukt echter dat deze vrouwen ook minder geneigd zijn om over hun gevoelens te praten. „Vooral als ze gedwongen werden door iemand van wie ze hielden, hun moeder of partner bijvoorbeeld, kunnen ze een sterke behoefte voelen om deze mensen te beschermen.”
Getuigenissen
Dat er vrouwen zijn die spijt hebben van hun keuze voor abortus is onmiskenbaar, zeggen Kees van Helden en Chris Develing. Van Helden is landelijk coördinator van Kies Leven en Develing werkt als beleidsadviseur voor de NPV-Zorg voor het leven. Zij definiëren spijt als het gevoel dat je niet weer dezelfde keuze zou maken als je de kans had om terug te gaan in de tijd.
Van Helden komt in zijn dagelijkse werk als prolife-activist vrouwen tegen spijt hebben van hun abortus. Zo sprak hij een paar jaar geleden in een uitzending over zwangerschapsafbreking. Daarna ontving hij verschillende e-mails van vrouwen die een abortus hadden gehad. „Ze schreven: „Meneer, waarom was u er twintig jaar geleden niet? Als u er was geweest, had ik mijn kind nog gehad.” Zulke verhalen raken me.”
Develing wijst erop dat de Nederlandse expertorganisatie op het gebied van ongewenste zwangerschappen, Fiom, meerdere vrouwen tegenkomt die spijt hebben van hun abortus. „Er staan diverse getuigenissen op de website die hierover spreken”, zegt hij. Waarschijnlijk ligt het percentage vrouwen dat spijt heeft van hun abortus hoger dan één procent, denken Develing en Van Helden.
Tegelijkertijd is Develing voorzichtig met het geven van exacte percentages. „Hulpverleners ontvangen alleen de vrouwen die hulp nodig hebben. Degenen die zich goed voelen na een abortus zullen daar niet naartoe gaan. Dat kan het beeld vertekenen.”
Petra Plonner –nu directeur van de Oostenrijkse prolifeorganisatie Fairändern (Duitse woordspeling die neerkomt op ”verbeteren”)– is ervan overtuigd dat veel vrouwen die spijt hebben van hun abortus zich ook niet durven uitspreken en hun ware gevoelens over de beëindiging van hun zwangerschap verbergen. Daarom stelt ze dat de percentages van spijt van abortus in onderzoeksgegevens slechts een fractie zijn van het werkelijke aantal vrouwen dat lijdt na hun abortus.
Geheim
„Als je vrouwen kort na hun abortus vraagt naar hun ervaringen, zullen de meesten zeggen dat ze zich opgelucht voelen, omdat hun zwangerschapsprobleem is opgelost”, legt ze uit. Daarom is een langetermijnstudie nodig, meent Plonner. Ze erkent echter dat het moeilijk is om zo’n onderzoek uit te voeren.„Ik weet niet of vrouwen zich na jaren durven uitspreken als ze hun abortus verborgen. Veel van hen praten niet over hun abortus, omdat ze het gevoel hebben dat die hun eigen keuze was en dat ze geen recht hebben om erover te treuren.”
Sophie Bolt, van de organisatie Fiom, nuanceert de bovengenoemde ervaringen. Ze benadrukt dat Fiom weinig vrouwen tegenkomt die spijt hebben van hun abortus.„Sinds juli vorig jaar hebben Nederlandse hulpverleners ongeveer honderd gesprekken gehad met vrouwen die worstelden met hun gevoelens na een abortus. In Nederland zijn er ongeveer 30.000 abortussen per jaar. Dus slechts een klein deel van de vrouwen zoekt hulp. En van de groep die hulp zoekt, ervaart slechts een klein aantal vrouwen gevoelens van spijt. Deze lage percentages komen overeen met de bevindingen in het Turnaway-onderzoek.”
Tegelijkertijd erkent Bolt dat vrouwen naar andere organisaties kunnen gaan voor hulp en dat Fiom ze niet allemaal ziet. Ook onderkent ze de stelling dat abortus een groot taboe kan zijn voor vrouwen, die daardoor geen hulp zoeken en er niet over praten. Toch zou het haar verbazen als die groep zo groot zou zijn dat het totale percentage spijtoptanten zou oplopen tot meer dan één procent.
Het is moeilijk om wroeging over abortus te meten, geeft Develing toe. Vaak ervaart een vrouw gemengde gevoelens na een abortus, zoals verdriet, pijn, soms spijt of juist opluchting. En deze gevoelens hoeven niet van dag tot dag hetzelfde te zijn, benadrukt hij.
Bolt denkt ook dat het moeilijk is om harde cijfers te geven over het aantal vrouwen dat spijt heeft van hun abortus. Haar kritiek op wetenschappelijke studies van zowel prolife- als prochoiceactivisten is dat beide het onderwerp politiseren.„Zelfs als de wetenschappelijke resultaten cijfermatig zijn, kunnen onderzoekers ervoor kiezen om de gegevens op de ene of de andere manier te interpreteren. Als je overtuigingen heel erg prolife of heel erg prochoice zijn, loop je het risico dat je de andere kant over het hoofd ziet. Als je alleen prolife bent, heb je misschien minder oog voor vrouwen die niet worstelen met hun abortus. En als je prochoice bent, zie je misschien de vrouwen over het hoofd die er jaren na hun beslissing wel over piekeren. Vaak is de werkelijkheid grijs. Vrouwen kunnen tegenstrijdige gevoelens ervaren, bijvoorbeeld opluchting en verdriet, of dankbaarheid en verdriet. Ze kunnen ook spijt voelen, zoals spijt van het zwanger worden, zonder spijt te hebben van hun beslissing om de zwangerschap af te breken.”
Dr. Reardon, die onderzoek naar de effecten van abortusbeslissingen uitvoerde, gelooft niet dat zijn eigen prolife-overtuigingen de geloofwaardigheid van zijn onderzoek beïnvloeden, schrijft hij in een e-mail aan CNE.news. „Feiten zijn feiten. Voor zowel abortusverdedigers als abortuscritici is het een onweerlegbaar feit dat bijna elke studie, van elk type, aantoont dat vrouwen die een abortus ondergaan vaker emotionele en mentale gezondheidsproblemen hebben.”
Morele zonde
Spijtgevoelens kunnen worden beïnvloed door culturele factoren, concludeerde de eerder genoemde Turnawaystudie. Als vrouwen zijn opgegroeid in een prolife-omgeving die abortus veroordeelde, is de kans groter dat ze schuld, spijt en schaamte voelen nadat ze hun zwangerschap hebben afgebroken.
Develing kan die conclusie enigszins volgen. „Als je prochoice bent, en je gelooft oprecht dat abortus geen morele zonde is, dan klinkt het redelijk dat je niet zo snel spijt zult hebben van je beslissing als wanneer je gelooft dat abortus een kind doodt”, zegt hij. „Ik denk echter dat een moeder weet dat een abortus het leven van haar kind beëindigt, of ze nu gelooft dat het kind er al is of niet.”
De Engelse bio-ethicus Dr. Anthony McCarthy bevestigt de invloed van culturele factoren in een paper. Hij stelt dat „spijt van abortus niet louter een gevoel is, maar verband houdt met normen en waarden”. De beoordeling van abortus is afhankelijk van hoe een vrouw haar ongeboren kind ziet. McCarthy benadrukt dat vrouwen die spijt hebben van hun abortus niet genegeerd mogen worden, of ze slechts één of meer dan vijftig procent uitmaken van het totale aantal vrouwen dat voor abortus kiest.
Petra Plonner heeft nog steeds te maken met gevoelens van spijt, ook al zijn haar andere negatieve emoties verdwenen toen ze begon te geloven dat „de Heere haar abortus had vergeven”. „Soms, als ik mensen van in de dertig zie, denk ik aan het feit dat mijn zoon ook zo oud had kunnen zijn”, zegt ze. „Ik ben ervan overtuigd dat mijn baby een jongen was. Hij heeft altijd een plaats in mijn familie gehad.”