Baarddragen gelet op scheppingsorde geen middelmatige zaak
Ook al zou nergens in de Bijbel iets te vinden zijn over het dragen van een baard, dan zou het enkele feit dat de Heere mannen met baardgroei geschapen heeft toch al genoeg moeten zijn om van het scheren af te zien?
Reacties als die van G. Mulder (RD 29-12) op mijn pleidooi voor het in ere herstellen van de baard (RD 12-12) had ik verwacht. Ik wil hem vanaf deze plaats in ieder geval bedanken dat hij mij een handvat aanreikt om de gedachtewisseling over deze zaak voort te zetten.
Maar waar ikzelf mijn punt maakte enkel op grond van de scheppingsorde en de Schrift probeert hij te beredeneren dat het al of niet dragen van een baard een middelmatige zaak is; alleen klopt zijn argumentatie in mijn ogen niet. In zijn bijdrage worden mijn principiële argumenten op geen enkele wijze ontkracht; er worden alleen op discutabele wijze wat zaken tegenover gezet. Omdat echter een dergelijke verdedigingsreflex waarschijnlijk exemplarisch is voor de denkwijze in een bepaald deel van onze gezindte wil ik er toch op ingaan. Dit omdat ik wil aantonen dat dergelijke redeneringen tegenover de scheppingsorde geen enkele bewijskracht hebben, maar intussen wel veel mensen zand in de ogen strooien.
Vergissing
Als ik het goed lees, gebruikt Mulder hoofdzakelijk twee argumenten, een principieel argument en een gevoelsargument. Het principiële argument kan worden samengevat als: de Heere eist in Zijn Woord niet nadrukkelijk dat mannen een baard dragen. Het gevoelsargument luidt: Gods kinderen dragen vanaf ongeveer begin vorige eeuw geen baard meer; die kunnen zich toch niet allemaal vergist hebben? Hen moeten we navolgen.
Wat het eerste betreft: ook al zou nergens in de Bijbel iets te vinden zijn over deze kwestie, dan zou het enkele feit dat de Heere ons zo geschapen heeft toch al genoeg moeten zijn? Of denken we misschien dat het –met eerbied gesproken– voor Hem een onverschillige zaak was hoe Hij het verschil tussen man en vrouw vormgaf? Als God de baard van Adam samen met de gehele schepping „zeer goed” noemde, dan moet alle menselijke tegenspraak toch verstommen? Maar het is ook niet zo dat er in Gods Woord niets over te vinden is. In het Oude Testament worden de Israëlieten wel degelijk vermaand om „de hoeken des baards niet te verderven” (Leviticus 19:27). Met andere woorden, er mochten zelfs geen delen van de baard worden afgeschoren, zoals onder de heidense volkeren blijkbaar gebeurde. En het Nieuwe Testament dan? Wel, als God de baard bij de schepping zeer goed noemt en onder de oude bedeling vermaant deze met eenvoud te dragen, wordt dat dan tenietgedaan door het feit dat de Bijbelschrijvers van de nieuwe bedeling erover zwijgen?
Blinde vlek
Dan het argument dat Gods volk al lange tijd geen baard meer draagt. Ik zou hier kort over kunnen zijn, want het is gemakkelijk in te zien dat we met deze redenering de norm in de mens leggen in plaats van in de Schrift en de scheppingsordening. Maar goed, ik ga er iets verder op in. Hoe kan het dat, zoals Mulder aangeeft, het scheren voor Gods kinderen nooit tot zonde werd? Wel, in mijn vorige opinieartikel heb ik al geschetst welke ontwikkeling daaraan voorafging. Doordat gezaghebbende mensen in kerkelijke kring op dit punt verkeerd dachten, sleet onder het kerkvolk het besef weg dat de man met baard geschapen is. Zo werd het geweten verkeerd gevormd, zodanig dat het bij velen zelfs gaat spreken bij de gedachte aan het laten staan van de baard. Het ontbreken van het besef dat het dragen van een baard eigenlijk normaal zou moeten zijn, is werkelijk een blinde vlek onder ons volksdeel.
Trouwens, dat we van Gods kinderen niet lezen dat het scheren tot zonde werd, wil niet zeggen dat er al die tijd niet ook onder hen geweest zijn die hierover in twijfel verkeerd hebben. Die deden er echter het zwijgen toe om niet met de nek aangekeken te worden, of omdat ze uit blind ontzag voor predikanten die de baard afkeurden hun twijfels maar begroeven.
Erg vreemd is ook dat de kerkelijke regels die de baard veroordelen worden verdedigd door Mulder, terwijl hij daarvoor heeft betoogd dat het om een middelmatige zaak gaat! Hoe Bijbels is het om mensen te vermanen over middelmatige zaken en aldus over gewetens te heersen?
Vrijmoedigheid
Ik wil afsluiten met een persoonlijke noot, in antwoord op de suggestieve vraag van Mulder of „de ijver over een baard of snor er echt is vanwege de vreze des Heeren”. Wie zou dat van zichzelf zonder aarzeling durven beweren? Ik heb niets om me over op de borst te kloppen. Maar na een tijd van worstelen met de gedachte dat het gladscheren van mijn gezicht strijdig was met de scheppingsordening had ik op een gegeven moment geen vrijmoedigheid meer om me te blijven scheren. Ik hoop dat het in de nabije toekomst nog velen zo zal vergaan.
De auteur is werkzaam in de transportsector.