Leren met het hart
Naast mijn bureau hangt een ingelijst kunstwerk uit 1886. Het is vervaardigd met houtskool en toont een kinderkopje met aan weerszijden bladeren. Die geven het kind de uitstraling van een engeltje. Het gezicht lijkt verbonden aan een houten krans met erboven ornamenten, eronder bloemen, takjes en intrigerende bolletjes. De maker, W. Koutstaal, is onder kunstkenners onbekend. Hij wás ook geen kunstenaar, maar scheepstimmerman: Willem Koutstaal, geboren in 1868. Volgens de overlevering was de tekening een schets voor houtsnijwerk aan een te bouwen schip.
Dankzij de toenmalige directeur van Leen Smit & Zoon kwam Willem hogerop. De flamboyante Kinderdijkse scheepsbouwer zag in de schrandere dorpsjongen een handige hulp bij het fotograferen. Zo ontstond iets van vriendschap tussen die twee. Willem kwam op kantoor, kreeg de gelegenheid om cursussen te volgen, maakte zich het Engels eigen en groeide uit tot vertrouwenspersoon van de heren Smit.
Soms moest hij voor de werf naar Engeland. Dan maakte hij van de gelegenheid gebruik om wat te neuzen in christelijke boekwinkeltjes. Op de terugreis lagen tussen kleding van Willem en documentatie van Smit prekenboeken van mannen als John Flavel, Christopher Love en de kort daarvoor overleden anglicaanse bisschop J.C. Ryle. Willem vertaalde een deel van de preken en las ze op zondag in de schuurkerk waarvan hij bestuurslid was.
Na de dood van mijn moeder ontdekten we dat de tekening in mijn werkkamer niet zijn enige kunstwerk was. Toen mijn oudste zus alle door onze ouders nagelaten documenten ging ordenen, vond ze een schrijven van ds. B. Sterkenburg, grondlegger van de schuurkerk. In sierlijke letters liet hij weten dat onze overgrootvader voor hem uit het hoofd had opgezegd: de Apostolische Geloofsbelijdenis, de Geloofsbelijdenis van Nicea, die van Athanasius, de complete Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels. „Daar moet Sterkenburg een dag voor hebben vrij genomen”, stelden we met elkaar vast.
In 1939 kwam een einde aan het leven van Willem. De Banier, destijds een dagblad, besteedde opvallend veel aandacht aan zijn begrafenis. Volgens het verslag had God hem pas op zijn sterfbed geschonken waarnaar hij zijn hele leven had uitgezien. Op grond van het net genoemde document denk ik dat hem dat al eerder was geschonken. Anders valt het niet mee om zulke stof uit je hoofd te leren. „To learn by heart”, zeggen ze in Engeland. Leren met je hart. Ik ben ervan overtuigd dat Willem daardoor alles in het hoofd kreeg, al durfde hij het zelf niet te geloven.