Door klimaatverandering dreigt dodelijke opmars diarree
Wereldwijd overlijden jaarlijks een half miljoen kinderen onder de vijf jaar aan diarree. Door klimaatverandering dreigt dat aantal verder op te lopen. Een internationaal consortium onder leiding van het Amsterdam UMC probeert de opmars een halt toe te roepen.
De sterfte aan de gevolgen van diarree –zoals uitdroging– is de afgelopen twintig jaar sterk afgenomen, maar klimaatverandering dreigt die vooruitgang ongedaan te maken. „Klimaatverandering verhoogt het risico op extreem weer, zoals zware regenval. Daardoor kunnen riolen overstromen en ziekteverwekkers zich verspreiden”, legt internist-infectioloog Vanessa Harris van het Amsterdam UMC uit. „En door droogte ontstaat waterschaarste. Gevolg is dat mensen in bijvoorbeeld Afrika minder toegang tot schoon drinkwater hebben, verder moeten lopen en minder vaak hun handen kunnen wassen. Ook dat verhoogt het risico op een infectie.”
Harris is kartrekker van een internationaal consortium dat onderzoek gaat doen naar de precieze invloed van klimaatverandering op watervoorzieningen, waterkwaliteit en ziektelast van diarree. Onlangs kreeg het samenwerkingsverband, waarin vijftien organisaties de krachten bundelen, een subsidie van 6 miljoen euro van de Europese Commissie.
De onderzoekers gaan in vier landen aan de slag: Ghana, Tanzania, Roemenië en Italië. Elk land heeft zijn eigen kwetsbaarheden die de kans verhogen op een uitbraak van water overdraagbare infectieziekten. Zo loopt de Italiaanse stad Napels extra risico op een uitbraak door de nabijheid van veeteelt en landbouw –wat ziekteverwekkers met zich meebrengt– in combinatie met een verouderde stedelijke waterinfrastructuur.
Met behulp van computermodellen, gevoed door gegevens uit het veld, proberen de wetenschappers te voorspellen wanneer en waar grote risico’s ontstaan op besmet water en toename van diarreeziekten. „Zodat we bewoners vroegtijdig kunnen waarschuwen. Als er bijvoorbeeld overstromingen zijn, kunnen we gemeenschappen adviseren hun water te zuiveren met chloor”, verklaart Harris. „Ook kunnen we met die kennis beleidsmakers gericht adviseren waar moet worden geïnvesteerd in goede waterinfrastructuur.”
In veel Afrikaanse landen is riolering geen vanzelfsprekendheid. Ligt daar niet een belangrijke oplossing?
„Dat klopt. Veel effectieve investeringen tegen diarree zijn al lang bekend. Dus ons onderzoek helpt ook bestaande kennis te versterken. Daarnaast willen we beleidsmakers alert maken op toekomstige gezondheidsrisico’s door klimaatextremen.”
De Nederlandse stichting ”Drinkwaterputten voor Ghana” ondersteunt de lokale bevolking om met eigen middelen drinkwaterputten aan te leggen en te onderhouden. In hoeverre kan goede drinkwatervoorziening besmettingen voorkomen?
„Drinkwaterputten zijn zeker belangrijk. Maar die kunnen bij overstromingen ook besmet raken. Ze moeten daarom voldoende klimaatbestendig zijn. Ook moet water schoon blijven als het in huis wordt bewaard. Er zijn veel tussenliggende stappen die de kwaliteit van water beïnvloeden.”
Hoe bewust zijn mensen in bijvoorbeeld Ghana zich van het belang van goede hygiëne en schoon drinkwater?
„Ik denk heel bewust. In arme gebieden in Ghana kopen mensen water omdat ze het water uit de pomp soms niet vertrouwen.
Leuk aan ons project is dat we samenwerken met antropologen. Zij kijken onder meer naar hoe bewoners denken dat de invloed van het klimaat op waterkwaliteit is.”
Hebben Nederlanders ook baat bij het onderzoek?
„Ik denk het wel. Ook in ons land kunnen mensen diarree krijgen door een besmetting via water. Bij zware regenval of bij overstromingen kan de riolering vol raken en vuil water op straat of in huizen terechtkomen. Diarree is in Nederland geen belangrijke doodsoorzaak, maar het risico op een besmetting via ons zwem- en drinkwater is er wel degelijk.”