Groen & duurzaamheidKlimaatverandering

„Wil je armoede bestrijden, dan zul je klimaatverandering serieus moeten nemen"

Klimaatverandering en armoede zijn niet los van elkaar te zien. Droogte, overstromingen en andere extreme weersomstandigheden treffen kwetsbare mensen in ontwikkelingslanden hard.

16 October 2023 14:15Gewijzigd op 16 October 2023 15:27
Skender Hawlader uit Bangladesh moest meerdere keren verhuizen omdat zijn huis bedreigd wordt door kusterosie. beeld Woord en Daad
Skender Hawlader uit Bangladesh moest meerdere keren verhuizen omdat zijn huis bedreigd wordt door kusterosie. beeld Woord en Daad

Edwin Visser en Antonie Treuren horen met regelmaat indringende verhalen van mensen uit landen rondom de evenaar. Over gewassen die niet meer groeien of vruchtbaar land dat wegspoelt. Visser werkt als programmadirecteur bij ZOA, een christelijke noodhulp- en wederopbouworganisatie, werkzaam in vijftien landen. Treuren is programmaleider bij Woord en Daad en heeft binnen die ontwikkelingsorganisatie een voortrekkersrol op het gebied van klimaatweerbaarheid. De twee experts laten hun licht schijnen over de relatie tussen ontwikkelingssamenwerking en klimaatverandering.

Voor veel Nederlanders heeft klimaatverandering nog geen ontwrichtende gevolgen. Hoe is dat in armere delen van deze wereld?

Visser: „In veel landen waar wij werken zijn periodes van droogte langer en periodes van regen heftiger. Dat zorgt voor een verstoring van het ecologisch systeem. In deze regio’s zijn veel mensen afhankelijk van de landbouw. Klimaatverandering raakt hen heel direct: een oogst vergaat door heftige regen of droogte, of bepaalde gewassen gedijen niet meer in een veranderend klimaat. Het is een probleem dat we de afgelopen jaren stapje voor stapje erger zien worden.”

Treuren: „Dat herken ik absoluut. In grote delen van de wereld, met name rond de evenaar, zijn de gevolgen van klimaatverandering groot. Of ik nu spreek met iemand uit Sri Lanka, Uganda of de Filipijnen, de ervaringen zijn telkens ongeveer hetzelfde: warme delen worden nog warmer, droge gebieden worden nog droger, extreem weer wordt nog extremer. Regenval is steeds onvoorspelbaarder en valt in grotere hoosbuien. Door droogte, uitputting en zwak beheer is de bodem steeds vaker niet in staat om het regenwater op te nemen. Het gevolg kan zijn dat een boer die zijn akker heeft ingezaaid en daar al zijn spaargeld in heeft zitten, alles kwijtraakt. De meest kwetsbare gezinnen zijn dan direct afhankelijk van hulp van buiten.”

19730910.JPG
Edwin Visser. beeld André Dorst

Is klimaatverandering de directe en enige oorzaak van dit soort problemen of is het altijd een combinatie van factoren?

Treuren: „In de landen waar wij werken is klimaatverandering een van de vele problemen. Je kunt ze niet los van elkaar zien. Ik sprak vorig jaar mensen uit Benin over die opstapeling van moeilijkheden. Ze gaven aan dat oogsten verloren waren gegaan door droogte, maar ook door een gebrek aan kennis over technologie voor het vasthouden van water. Door de mislukte oogsten vragen veel van deze families zich af hoe ze hun kinderen moeten voeden. Sommigen trekken naar de grote stad en belanden daar in dichtbevolkte sloppenwijken. In West-Afrika is bovendien veel dreiging van terrorisme. Gewapende groeperingen proberen jongeren te rekruteren die geen perspectief meer hebben op een baan of opleiding. Uit dit voorbeeld blijkt dat klimaatverandering niet losstaat van armoede. Wil je armoede bestrijden, dan zul je klimaatverandering serieus moeten nemen.”

Visser: „Het is altijd een combinatie van factoren. De landen waar wij werken zijn vaak kwetsbaar. Wij spreken dan over een fragiele context, denk aan wanbestuur en corruptie. Neem bijvoorbeeld de recente natuurramp in Libië. Ik denk dat de heftigheid van die storm onder meer te verklaren is door klimaatverandering. Maar de grote gevolgen hebben ook te maken met een gebrek aan goed bestuur. Het geld dat bedoeld was voor het onderhoud van infrastructuur, verdween in de verkeerde zakken.”

Heeft u voorbeelden van de impact van klimaatverandering op het dagelijks leven van mensen?

Visser: „Wij werken onder meer in Amudat in Noord-Uganda. Vroeger waren daar rivieren die het hele jaar door stroomden. Door klimaatverandering staan die nu een deel van het jaar droog. Dat is een groot probleem voor mensen die van dat water afhankelijk zijn voor de landbouw.

De veranderende omstandigheden zorgen ook voor meer conflicten. Er komt gedoe over grasland dat schaarser wordt en over toegang tot waterbronnen. Er is een duidelijke relatie tussen klimaatverandering en conflict. In gang gezet door klimaatproblemen komen verhoudingen tussen verschillende bevolkingsgroepen op scherp te staan en laaien conflicten uit het verleden soms weer op.”

Treuren: „Aan het begin van dit jaar sprak ik in Bangladesh met Skender Hawlader. Hij moest in de afgelopen tientallen jaren meerdere keren verhuizen omdat zijn huis bedreigd wordt door kusterosie vanwege de stijging van de zeespiegel.”

Wat kan uw organisatie in die landen doen om de problemen die ontstaan door klimaatverandering aan te pakken?

Treuren: „Waar wij werken richten we ons met name op klimaatadaptie: het aanpassen aan klimaatverandering. Zo gaan we samen met boeren in ontwikkelingslanden op zoek naar andere soorten gewassen of bepaalde varianten van rijst of mais die beter tegen droogte of warmte bestand zijn. Uiteindelijk lukt dat aanpassen maar tot op zekere hoogte. In sommige gebieden zal het door warmte en droogte steeds lastiger worden om te overleven.”

Visser: „Mensen in crisisgebieden zijn van kinds af aan gewend om te overleven. Ze denken na over de mogelijkheden om zich aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Daar kunnen wij als ZOA bij helpen. Bijvoorbeeld door het gebruik van andere gewassen en teelttechnieken, maar ook door irrigatie en wateropvang.

In Uganda hebben we bijvoorbeeld een honing- en tuinbouwproject opgezet. We helpen imkers om hun productie te vergroten. Daarnaast zetten we daar in op het verbouwen van nieuwe soorten groente.

Waar natuurrampen zijn gebeurd, zet ZOA zich in voor wederopbouw. Bij het repareren van huizen hanteren we het principe ”build back better”. We zorgen ervoor dat de gerepareerde huizen in een betere staat zijn dan voor de aardbeving of overstroming, zodat ze beter bestand zijn tegen een volgende ramp. Als organisatie kunnen wij de opwarming van de aarde niet tegengaan, maar we werken samen met mensen aan het beperken van de impact van klimaatverandering.”

In hoeverre zijn welvarende landen, zoals Nederland, verantwoordelijk voor de gevolgen van klimaatverandering in ontwikkelingslanden?

Visser: „Wij in Nederland leven op veel te grote voet, ten koste van het mondiale zuiden. De hoge prijs van overconsumptie wordt betaald door de mensen die het minst profijt hebben van die welvaart. Daar ligt een enorme verantwoordelijkheid voor het rijke Westen. Dat geldt voor elk individu en op politiek niveau.”

19730911.JPG
Antonie Treuren. beeld Antonie Treuren

Treuren: „Uit een VN-rapport dat vorig jaar verscheen, blijkt dat in de afgelopen vijftig jaar bijna 70 procent van de wereldwijde sterfgevallen als gevolg van klimaatgerelateerde rampen plaatsvond in de minst ontwikkelde landen. Als je dan bedenkt dat deze landen nauwelijks hebben bijgedragen aan klimaatverandering door de uitstoot van broeikasgassen, dan lijkt me dat onrechtvaardig. De mensen daar staan in de frontlinie van de klimaatcrisis.”

Visser: „Ik vind het schrijnend om te zien dat menigeen in Nederland zich druk maakt over het feit dat door klimaatverandering en aanverwante problemen heel veel migranten onze kant op komen. Zijn we werkelijk begaan met de mensen die onder klimaatverandering lijden; of willen we ze vooral buiten de deur houden? In veel verkiezingsprogramma’s lees ik dat partijen wel iets willen doen aan ontwikkelingssamenwerking, maar alleen om daarmee de migratiestromen te beperken. Dan denk ik: wacht even, het gaat erom dat welvaart oneerlijk verdeeld is in deze wereld. Iedereen heeft recht op een waardig bestaan.”

In hoeverre probeert uw organisatie ook in eigen beleid en handelen klimaatverandering tegen te gaan?

Treuren: „Daarvoor geldt: practice what you preach. Voordat we een reis ondernemen, denken we eerst na over alternatieven, bijvoorbeeld een digitale samenkomst. Ik ben bij meerdere projecten in ontwikkelingslanden betrokken en heb als richtlijn dat ik één keer naar zo’n project ga. Gemiddeld maak ik per jaar vijf reizen voor het werk.

In de coronatijd hebben we geleerd dat veel overleg ook digitaal kan; sindsdien maken we als organisatie minder vliegreizen. Anderzijds moet dat niet ten koste gaan van ons werk. Goed luisteren, iemand echt begrijpen en een relatie opbouwen kan niet alleen met beeldbellen, daarvoor moet je soms wel op pad.”

Visser: „Ook wij kijken kritisch naar vliegreizen. Dat is een hele uitdaging. In ons werkveld wordt relatief veel gevlogen, ik maak zelf zo’n zes grote reizen per jaar. In de landen waar we werken reizen we vaak met landcruisers op diesel. En in de veldkantoren draait vaak een dieselgenerator omdat daar geen elektriciteit is. Dat is vanuit klimaatoogpunt allemaal niet ideaal.

Vroeger hadden we twee keer per jaar een grote conferentie in Nederland met al onze landendirecteuren. Dat hebben we teruggeschroefd naar één keer per jaar. Zo houden we ons hele beleid rondom vliegen kritisch tegen het licht. We zetten daarbij in op minder vliegen, maar waar dat niet kan willen we werk maken van CO2-compensatie. Al zijn we daar ook kritisch op: het moet geen mooimakerij zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer