Vlaamse spiegel voor therapie en pastoraat
Tijdens de najaarsconferentie van Bijbels Beraad M/V (RD 17-11) hield drs. Jef De Vriese een interessant betoog over Bijbels pastoraat, waarin hij onder meer kritische vragen stelt bij het gebruikmaken van seculiere psychologische hulpverlening. Ik wil op enkele aspecten van zijn betoog reflecteren.
Met Cornelieke Aarnoudse (RD 25-11) deel ik de indruk dat De Vriese niet echt een actueel beeld heeft van de situatie in de psychologische en psychosociale hulpverlening in Nederland. Dat is jammer, want daardoor geeft De Vriese pittige feedback op het functioneren van zorg- en hulpverlening, zonder deze goed te onderbouwen.
Voordeur
Ook wil ik opmerken dat De Vriese spreekt vanuit een (Vlaamse) setting, waarbij pastoraat en hulpverlening sterk met elkaar verweven zijn. In reformatorische kring in Nederland is dikwijls de praktijk dat pastoraat en hulpverlening onderscheiden disciplines zijn, die (zo is mijn overtuiging) onderling goed moeten samenwerken maar wel naast elkaar bestaan.
Verder zou het bijzonder jammer zijn als het betoog van De Vriese ertoe zou bijdragen dat christenen een hogere drempel gaan ervaren om hulp te vragen. Zorgmijding is in reformatorische kring een serieus probleem. ”Help” blijkt voor veel reformatorische christenen een van de moeilijkst uit te spreken woorden te zijn. Veel hulpverleners en ambtsdragers ervaren in de praktijk van hun werk dat problemen lang achter de voordeur worden gehouden, waardoor het risico op verergering van psychologische problemen en escalatie van relationele problematiek heel reëel is.
Toch zou het uiterst spijtig zijn als we met deze relativerende opmerkingen het waardevolle betoog van Jef De Vriese terzijde zouden leggen. Want hij houdt met name hulpverleners en ambtsdragers wel degelijk een spiegel voor. Graag wil ik twee zaken noemen waarmee De Vriese ons echt huiswerk meegeeft.
Hutspot
Het eerste is dat De Vriese vraagt naar de wereldbeschouwing achter veel hedendaagse hulpverlening. Zijn betoog onderstreept het grote belang van identiteitsgebonden hulpverlening. We mogen dankbaar zijn voor een divers aanbod van christelijke hulp. Christenen in andere landen kijken jaloers naar de mogelijkheden die er in dit opzicht zijn in Nederland. De vraag is wel of we er voldoende in slagen om onze christelijke hulpverlening op te bouwen vanuit Gods Woord. Jef De Vriese heeft ooit –met een brede glimlach– tegen me gezegd dat we binnen mijn organisatie het ”hutspotmodel” hanteren. Hij bedoelde daarmee dat we diverse interventies met allerlei achtergronden gebruiken, daar wat Bijbelse elementen aan toevoegen en dat aan onze cliënten voorschotelen.
Deze hutspotopmerking heeft ons als organisatie destijds echt aan het denken gezet. Het hielp ons om onze therapeutische interventies meer te toetsen aan de Schrift en meer gebruik te maken van Bijbelse noties om onze hulpverlening op te bouwen. Natuurlijk, de Bijbel is geen therapieboek. We mogen onze winst doen met waardevolle psychologische inzichten. Maar we kunnen toch ook niet doen alsof Gods Woord niets te maken heeft met de therapeutische interventies die je inzet. Het is niet om het even wat je zegt tegen iemand die vastloopt in een rouwproces, verslaafd is, worstelt met zelfbeeldproblematiek, het leven niet meer zit zitten, of wiens huwelijk en gezin in zwaar weer verkeren. In het pleidooi van Jef De Vriese hoor ik een appel om christelijke hulpverlening doordrenkt te laten zijn van het onderwijs vanuit Gods Woord. Christelijke hulpverlening kan niet los worden gezien van zonde en genade, het doel van ons leven, ons Godsbeeld, geestelijke strijd, levensheiliging, discipelschap en andere Bijbelse noties. Ook voor hulpverlening geldt dat Gods Woord volmaakt en betrouwbaar is en slechten wijsheid geeft (Psalm 19:8).
De tweede spiegel die het pleidooi van De Vriese ons voorhoudt, is de onschatbare waarde van de gemeente, en daarbinnen de bediening van het pastoraat. Ik ben er diep van overtuigd dat het antwoord op veel van de problemen van onze tijd ligt in een gezonde christelijke gemeente.
Onderlinge zorg
De Vriese pleit ervoor om christelijke counseling een wezenlijk bestanddeel te laten zijn van de pastorale gave en bediening in de gemeente. Zijn we binnen de kerk misschien wel teveel eraan gewend geraakt om bij psychische en relationele nood door te verwijzen naar hulpverlening en het daarbij te laten? De Vriese roept in zijn lezing op om de gaven binnen de gemeente te benutten. Slagen we daar voldoende in? Liggen er niet erg veel taken bij kerkenraadsleden, terwijl veel gaven van mannen en vrouwen (die geen ambtsdrager zijn) onbenut blijven in de onderlinge zorg binnen de gemeente? Ik heb de indruk dat daar in veel kerken nog wel kansen liggen.
Je hoeft het niet in alles met Jef De Vriese eens te zijn om toch veel te kunnen leren van de spiegel die deze Vlaamse broeder ons voorhoudt. Als impuls voor Bijbels gefundeerde hulpverlening én voor de herderlijke zorg binnen de christelijke gemeente. Tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus (Efeze 4:12).
De auteur is psychosociaal hulpverlener bij De Vluchtheuvel, pastoraal werker in de gereformeerde gemeente van Dordrecht en secretaris van Bijbels Beraad M/V.