Seculiere professional kan aansluiting bemoeilijken
Seculiere professionals begrijpen de bevindelijk gereformeerde leefwereld niet van binnenuit. Identiteitsgebonden hulpverlening is daarom van meerwaarde.
Tijdens de najaarsconferentie van Bijbels Beraad M/V maakte drs. Jef De Vriese duidelijk dat hij huiverig is om gemeenteleden door te verwijzen naar seculiere hulpverleners, omdat zij onchristelijke uitgangspunten hanteren. Dr. Cornelieke Aarnoudse-Moens reageerde door te benadrukken dat pastoraat en hulpverlening elkaar niet uitsluiten maar aanvullen.
Uit onderzoek vanuit de CHE (rapport ”Het steekt nauw”) blijkt dat er inderdaad een stevige kloof kan zijn tussen een christelijke hulpvrager en een seculiere hulpverlener. De onderzoekers keken naar wat er gebeurt als een burgerlijke gemeente de hulpvragen van de inwoners met een reformatorische achtergrond niet kan beantwoorden, juist omdat de vragen verbonden zijn met de christelijke identiteit.
Een van de conclusies is dat seculiere professionals de bevindelijk gereformeerde leefwereld niet van binnenuit begrijpen. Zij weten niet altijd wat zij niet weten. Dat maakt aansluiting en ontmoeting complexer.
Dan maar geen hulp zoeken? De reformatorische gezindte kenmerkt zich door nauwe verwevenheid van religie en dagelijks leven. Dat vraagt van hulpverleners om ook qua taalveld goed aan te sluiten bij de identiteit van de hulpvrager. Aansluiten is een belangrijke voorwaarde voor de opbouw van vertrouwen. Een christelijke hulpverlener doet dit qua identiteit gemakkelijker. Dat wil niet zeggen dat seculiere hulpverlening geen optie is. Daarom zijn we het met dr. Aarnoudse-Moens eens dat De Vriese een onjuiste tegenstelling lijkt te maken. Hulpverlening en pastoraat vullen elkaar aan maar zijn niet inwisselbaar. Idealiter staan identiteit en kwaliteit naast elkaar. Het is een zegen dat er nog identiteitsgebonden hulpverlening, bekostigd door de overheid, mogelijk is. Waar die niet beschikbaar is, moet de noodzakelijke zorg echter niet vermeden worden. Bij psychische nood is het goed om het pastoraat erbij te betrekken, zodat er ook ambtelijke ondersteuning kan plaatsvinden, om zo ”troostelijke redenen uit het Woord Gods, aan de armen en ellendigen te bewijzen” (formulier om ambtsdragers te bevestigen).
Hulp vragen betekent vaak eerst over een drempel stappen. Wanneer de hulpvrager aansluiting voelt bij de eigen identiteit ontstaat sneller een gevoel van veiligheid. Zowel de hulpvrager als de hulpverlener draagt het besef te leven in het licht van de eeuwigheid met de Bijbel als richtsnoer.
Het is goed om te weten dat elke burger recht heeft op identiteitsgebonden zorg. Daarom enkele aanbevelingen:
Ouders die (psychologische) hulp nodig hebben voor het gezin of hun kind(eren): zoek waar nodig en mogelijk naar identiteitsgebonden hulp, zeker waar het gaat over opvoedings- en ontwikkelingsvragen. Het opvoeden van kinderen vanuit de doopbelofte is een hoge, niet vrijblijvende roeping. De kern van onze opvoeding en behandeling is dat niet de mens, maar de Heere centraal staat. U hoeft een christelijke hulpverlener niet uit te leggen waarom uw kind zaterdagavond ruim voor twaalf uur thuis moet zijn.
Kerkenraden: neem kennis van de sociale kaart. Als u in verlegenheid bent om mensen door te verwijzen, vraag hulp bij het deputaatschap van uw kerkverband of informeer bij christelijke zorgaanbieders. Zij verwijzen u zo nodig door naar de juiste instanties.
Raadsleden: breng het belang van identiteitsgebonden zorg binnen de gemeente onder de aandacht. Wettelijk is identiteitsgebonden hulpverlening mogelijk, maar in de praktijk is dit voor christelijke aanbieders niet altijd eenvoudig, omdat steeds meer inkoopprocessen zo ingericht worden dat het voor kleine zorgaanbieders steeds moeilijker wordt om aan de gestelde eisen te voldoen.
Het gezamenlijke van de christelijke hulpverlener en hulpvrager is dat ze hun hoop niet op hulpverleners stellen. In Gods Woord wordt een uitnemender weg geleerd: „En dat zij hun hoop op God zouden stellen” (Psalm 78:7). Daarbij werkt de Heere gewoonlijk in de weg van de middelen, zoals hulpverlening.
De auteurs zijn respectievelijk gz-psycholoog en manager zorg bij KOC Diensten.