Opinietoegespitst | verkiezingen
Verkiezingen lijken keerpunt in de politieke verhoudingen

De komende verkiezingen zijn anders dan anders. Nieuwe partijen bepalen in belangrijke mate het politieke krachtenveld. Het vroeger zo machtige CDA staat er slecht voor. De christelijke partijen bij elkaar mogen blij zijn als ze meer dan 10 procent van de stemmen halen.

Dr. C.S.L. Janse
beeld RD
beeld RD

Natuurlijk zijn er in het verleden ook wel verkiezingen geweest die een keerpunt betekenden. Of waarvan dat in ieder geval gedacht werd.

De verkiezingen van 1946 stonden in het teken van de Doorbraak. De net opgerichte PvdA streefde ernaar de verzuilde verhoudingen te doorbreken. Een groot succes werd dat niet. Verreweg de meeste katholieke en orthodox-protestantse kiezers bleven hun partij trouw en nogal wat vroegere SDAP’ers verkozen de CPN boven de verburgerlijkte PvdA.

In 1967 wilde Van Mierlo met zijn D’66 het oude bestel doorbreken. In één klap kwam hij met zeven zetels in het parlement. Tegenwoordig kijk je daar niet meer van op, maar destijds was dat een indrukwekkend resultaat. Hij haalde de voorpagina van The New York Times. Het kabinet-Den Uyl dat zes jaar later aantrad gold als bewijs van de nieuwe politieke verhoudingen. Maar een tweede kabinet-Den Uyl kwam er nooit.

Pim Fortuyn wilde in 2002 op „de puinhopen van paars” een nieuwe start maken. Hij zag zichzelf al in het Catshuis zitten. Hoe het zou zijn gegaan als hij niet vermoord was, weet je natuurlijk niet. De Lijst Pim Fortuyn haalde 26 zetels. Een indrukwekkend resultaat. Maar zonder Pim viel de boel spoedig uit elkaar.

19786685.JPG
„Dit voorjaar kwam de BoerBurgerBeweging in alle provincies op de eerste plaats. Sindsdien is die in de peilingen al weer een stuk gezakt. Nu trekt Pieter Omtzigt ieders aandacht. Een eenmansfractie in de Kamer, maar op 22 november wellicht de meeste stemmen. Maar voor hoe lang? De verkiezingsuitslagen spreken duidelijk van politieke onvrede. De zwevende kiezer geeft de toon aan.” beeld ANP, Freek van den Bergh

Ontkerstening

Inmiddels zijn we heel wat gewend. Bij de Statenverkiezingen van 2019 werd de partij van Baudet de grootste. Daar is niet veel meer van over. Dit voorjaar kwam de BoerBurgerBeweging in alle provincies op de eerste plaats. Sindsdien is die in de peilingen alweer een stuk gezakt. Nu trekt Pieter Omtzigt ieders aandacht. Een eenmansfractie in de Kamer, maar op 22 november wellicht de meeste stemmen. Maar voor hoe lang?

De verkiezingsuitslagen spreken duidelijk van politieke onvrede, van gebrek aan vertrouwen in de overheid en de politiek. De zwevende kiezer geeft de toon aan. Veel mensen zijn zo vervreemd van het politieke bestel dat ze maar thuisblijven.

Het CDA koerst duidelijk af op een forse nederlaag. Een halve eeuw lang, van 1918 tot 1967, hadden de drie voorlopers van die partij de helft of meer van de Kamerzetels. Het CDA zelf kon jarenlang op een derde van de zetels rekenen. Inmiddels is het CDA in de peilingen niet veel groter meer dan de ChristenUnie of de SGP.

In deze neergaande trend manifesteert zich de ontkerstening van onze samenleving. Zoals die ook in het CDA zelf tot uitdrukking kwam. De C van het CDA stelt steeds minder voor. Op allerlei niveaus in de partij kwam je moslims, hindoes, rand- en onkerkelijken tegen.

De ChristenUnie heeft het gat dat het CDA achterliet niet weten op te vullen. Zelfs niet een beetje. In de oprichtingsfase hadden sommigen in die kring daar wel verwachting van. Maar dat werd een teleurstelling. Men begon met drie zetels van de RPF en twee van het GPV. Een keer zijn het bij de ChristenUnie zes zetels geworden; de meeste tijd waren het er vijf, maar ook weleens drie of vier.

Het zal de vraag zijn of de drie zich christelijk noemende partijen bij de komende verkiezingen aan vijftien Tweede Kamerzetels komen. Dat is een tiende deel van het parlement!

Die verzwakte positie zal op kortere en langere termijn ongetwijfeld allerlei consequenties hebben. Voor grondwetswijzigingen geldt in Nederland een zware procedure, maar er is zo langzamerhand voldoende steun om het uit 1917 daterende onderwijsartikel van de Grondwet ingrijpend te wijzigen. De ruimte van christelijke scholen ten aanzien van toelatingsbeleid, benoemingsbeleid en burgerschapsvorming zal dan fors verminderen.

Voor veel christelijke scholen, hetzij rooms-katholiek of protestants, zal dat allemaal niet zo’n probleem zijn. Voor reformatorische en andere scholen met een uitgesproken identiteit is dit echter een regelrechte bedreiging. En zo zijn er meer beleidsterreinen te noemen.

Wat is daar van christen-politici te verwachten? Het CDA zal niet vooroplopen in de verkeerde richting, maar daar heb je het dan ook wel mee gezegd. De ChristenUnie is de afgelopen jaren veranderd van een orthodox-protestantse in een modern-christelijke partij. Dat blijkt met name ook uit haar positiekeuze in het lhbti-debat.

19786686.JPG

Niet ideaal

Blijft over de SGP. Artikel 1 van haar beginselprogram vermeldt dat zij „streeft naar een regering van ons volk geheel op de grondslag van de in de Heilige Schrift geopenbaarde ordening Gods”. Dat is een vergaande formulering, maar strikt genomen kan het voor een christelijke partij niet met minder.

Dat betekent wel een groeiende kloof met de politieke werkelijkheid. Het is dan niet eenvoudig om in dat politieke krachtenveld de juiste koers te varen. Het is vaak een kwestie van redden wat er nog te redden valt.

Lukt het om bij een parlementaire meerderheid enig begrip te vinden voor de fundamentele bezwaren die men heeft? Kun je duidelijk maken dat een bepaald voorstel een weliswaar kleine groep mensen in ernstige (gewetens)problemen zal brengen?

Maar David kon in Sauls harnas niet gaan. Je kunt niet vanuit de Bijbel verdedigen dat het toch zo mooi is dat in Nederland allerlei onderwijsrichtingen, katholiek en islamitisch, humanistisch en evangelisch, joods en reformatorisch, door de overheid royaal gefaciliteerd worden. Want, om het nu eens scherp te zeggen, op verreweg de meeste scholen worden de leerlingen misleid voor de eeuwigheid. Door wat ze daar geboden en door wat ze daar onthouden wordt.

Je kunt wel zeggen dat de onderwijspacificatie heeft bijgedragen aan de maatschappelijke vrede. Dat het verdwijnen van eigen scholen religieuze minderheden verder zal vervreemden van onze maatschappij. En dat in het besef dat het huidige onderwijsbestel het hoogst haalbare is en duidelijk onder druk staat.

Maar voor de eigen achterban moet duidelijk zijn dat het huidige onderwijsbestel wel grote waarde heeft, maar niet ons ideaal kan zijn. En dat moet ook in het politieke debat doorklinken.

De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Toegespitst

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer