Marion Zeeman: Schaam je niet voor je depressie, je bent niet alleen
Het zal gaan over de lange, lange wachtlijsten binnen de ggz, over een trauma waar nauwelijks woorden voor zijn, over hoop die telkens opvlamt en weer dooft. Maar wie er ook gespannen is, Zivah niet. Zodra moeder Anita Zeeman de voordeur opendoet, komt de hond aanhuppelen voor een onstuimige begroeting. Zivah is een golden doodle van acht maanden met een paars sjaaltje om haar nek. Zivah brengt me naar Marion, die afwachtend in de kamer staat.
„Ik moest depressief worden om een hond te mogen”, zegt Marion Zeeman (24) even later met een knipoog naar haar moeder. De eerste pup die bij de familie Zeeman kwam wonen, vorig jaar maart, bleek ziek te zijn. Binnen een week raakte Meira (”degene die licht geeft”) verlamd en moesten ze afscheid van haar nemen. Het was hartverscheurend. „Ik wilde geen nieuwe hond. Maar mijn moeder, die nooit een hond wilde, is gaan googelen op nestjes.” Zo kwam Zivah (”stralend licht”) Marions leven binnen, in een pikdonkere periode. Soms is hoop een blij hondje met gouden krullen.
Wat betekent Zivah voor je?
„Zivah is geen officiële hulphond, maar ze helpt mij wel heel erg. Alleen al omdat ze voor structuur zorgt. Je moet uit bed, je moet haar uitlaten, je hebt iemand om voor te zorgen. En ze is dicht bij me. De nachten vond ik altijd heel moeilijk. Nu slaapt Zivah in haar bench bij mij op de kamer. Als ik een nachtmerrie heb komt ze bij me liggen. Eigenlijk vind ik honden in bed vies, maar dit helpt me zo. Ik zorg gewoon dat ze lekker vaak in bad gaat.”
In het verleden zijn er dingen met Marion gebeurd waar ze lang niet over praat. Ze gaat gewoon naar school, maakt lol met vriendinnen en heeft een Instagramaccount met veel volgers. Na een mbo-opleiding start Marion met de hbo-opleiding social work. Drie jaar later, in 2020, loopt ze vast met depressieve klachten en meldt ze zich aan bij Eleos. Zeven maanden moet ze op hulp wachten. Zodra ze die krijgt, gaat het alleen maar slechter. Spreken over het verleden blijkt te moeilijk. Ook tijdens dit gesprek kan en wil Marion niet over haar trauma praten. De kans op dissociaties of herbelevingen is te groot.
Wat gebeurt er dan met je?
„Dan val ik letterlijk uit. Mijn lichaam schakelt zichzelf uit. Ik kan uren buiten bewustzijn zijn. Inmiddels heb ik mezelf geleerd het aan te voelen komen. Dan zeg ik tegen mijn moeder: M’n licht gaat uit. Dan zegt zij: Ga maar vast op bed liggen. Eerder klapte ik zo tegen de grond. Dan had ik weer een blauw oog, of een hersenschudding. Of ik viel van de trap. Fietsen en autorijden blijft gevaarlijk.”
Hoe kan het zo lang wél goed gegaan zijn, hoe redde je dat?
„Ik kon altijd heel goed mooi weer spelen, al deelde ik wel dingen met een vriendin. Toen ik bij Eleos binnenkwam met een depressie zeiden zij: Hier moet meer achter zitten. Ik dacht: daar ga ik echt niet met jullie over praten. Tot op het laatst hield ik vol dat het best goed met me ging. Op een dag had ik een therapiesessie en zou daarna doorgaan naar stage. De avond ervoor had ik thuis iets heel gevaarlijks gedaan, dat vertelde ik. Toen zeiden ze: Je mag niet zomaar weer naar huis. Ik zei: Ik weet niet wat jullie plannen zijn, maar ik heb gewoon stage. Ik wilde echt niet naar een kliniek, no way.”
Moeder Anita, die ook bij dit gesprek is aangeschoven om Marion aan te vullen: „Ik wist dat ze gesprekken voerde, maar niet hoe slecht het ging. Dat ze op 28 september 2021 plotseling werd opgenomen sloeg in als een bom. Dat was compleet error, in ons hoofd en in ons gezin.”
Marion: „In de kliniek zei een verpleegkundige: Wel heftig zo’n eerste dag, hoe gaat het met je? Ik zei op een opgewekte toon: Goed! Toen zei hij: Nou, met de meeste mensen die hier komen gaat het niet zo goed. Dat hoeft hier niet meer hè?
En ik dacht: o ja, o… Wat een opluchting. Ik vond het ook fijn om samen met mensen te zijn die zich hetzelfde voelen. Aan de ene kant. Aan de andere kant vond ik het vreselijk… gestoord voelde ik me.”
Hoezo gestoord?
„Dat het zo ver moest komen, dat ik dit zelf niet had kunnen voorkomen. Voor de zomervakantie was ik al gestopt met mijn stage. Ik zou het net weer gaan proberen. Dat ik toen in een kliniek belandde voelde als falen.
Verder wist niemand dat ik ziek was. Iedereen komt het dan ineens te weten. Ik kan nooit meer terug naar Urk, dacht ik. Hoe gaan ze mij ooit weer als normaal mens zien?”
Toch heb je via sociale media heel open dingen gedeeld over je opname.
„Ik wilde laten weten… ik wilde mensen ook weer bemoedigen. Het leven is niet…”
Anita: „…rozengeur en maneschijn.”
Marion: „Dat ook, maar dat je niet gek bent als je hier belandt, dat wilde ik laten weten. Ik heb vervolgens heel veel steun en kaartjes gehad. Dat was ontzettend fijn.”
Wie waren er echt voor jou? Aan welke mensen had je vooral steun?
„Mijn familie en vriendinnen kwamen op bezoek. En in de kliniek heb ik een heel goede vriendin gevonden met wie ik nog steeds veel contact heb. We sliepen allebei niet en raakten ’s nachts in gesprek. „Heb jij dat ook?” „Ja, dat heb ik ook!” En dan woonden we ook nog eens allebei in Urk en bleken lid te zijn van dezelfde kerk. Gingen we bijna elke zondag samen synchroon van de preekstoel af, via de voorbede. Het was gewoon heel bijzonder. Een lichtstraal.”
Kerst 2021 bracht je door op de gesloten afdeling van een kliniek. Ook daar deelde je iets over op Instagram.
„Tijdens die eerste opname heb ik voor het eerst geprobeerd te praten over wat er met mij is gebeurd. Ik kreeg de diagnose PTSS, als onderliggende oorzaak van mijn depressie. Er werd als het ware een luikje in mijn hoofd geopend dat ik heel lang met heel veel moeite dicht had weten te houden. Toen zijn ook mijn dissociaties en herbelevingen begonnen. Er was zicht op een behandeling voor depressie en trauma, die zou mij gaan helpen. Maar toen ik twee weken thuis was heb ik een poging gedaan… een overdosis. Ik heb toen een aantal dagen op de ic gelegen. Daarna ben ik twee weken opgenomen geweest op de gesloten afdeling. Dat was voor Kerst.”
Anita: „Vlak voor oud en nieuw was je alweer thuis. Ik vind ze wel zakelijk soms, die psychiaters. Die zeggen gewoon: Hier gaat ze ook niet beter worden. Maar wie garandeert dan de veiligheid van mijn dochter? Daar word je als gezin heel angstig van. Inmiddels is Marion gelukkig wel stabieler.”
Die eerste moeilijke periode dat Marion weer thuis is, bergt Anita Marions medicijnen thuis op in een kluisje. „In zo’n kliniek zitten allemaal zieke mensen hè, die elkaar ook tips en tricks kunnen geven.” „Klopt”, zegt Marion. „Je bent gewoon ziek, dus je bent daar vatbaar voor. Maar het contact met hen maakt je wel minder eenzaam. Niks is gek, je kunt delen hoe je je voelt. Het was goed om weer naar huis te gaan, maar het voelde wel eng.”
Tijdens de eerste opname gaat Anita, die bij de Pieter Zandt scholengemeenschap werkt, in de ziektewet. In januari 2022 neemt ze ontslag. „Mijn hoofd stond niet meer naar werken. En ik kon Marion echt niet alleen laten. Als ze even niet te zien was vroegen de kinderen: Moeder, waar is Marion? Of we hoorden een geluid boven en keken elkaar aan… Dan gingen we maar even net doen of we iets uit de kast op haar kamer moesten hebben. Voor Marion was het zwaar, maar als gezin… Nou ja, zwaar is niet het goede woord, hoor. Je leeft mee.”
Je lijdt mee.
„Ja.”
In maart 2022 hoort de familie Zeeman dat de combibehandeling depressie en trauma (waar Marion sinds november 2021 op wacht) niet aan hun dochter kan worden aangeboden. Haar trauma staat te veel voorop en moet eerst behandeld worden. Wanhopig vraagt Marion of ze nog een motivatiebrief mag schrijven, om alsnog toegelaten te worden. Dat mag.
Marion: „Ze gaven me daarmee een klein beetje hoop. Ik deed heel erg mijn best op die brief. Anderhalve maand later moesten we weer naar Zeist komen. In de auto zei mijn moeder: Als je nu niet wordt aangenomen word ik helemaal gek, dan ga ik gillend op de grond liggen.
Ze zeiden: „We zien je watertrappelen, we zien je verdrinken, maar wij kunnen je niet helpen.””
En toen?
Anita: „Ik had nog een plan B: De Hezenberg in Hattem, een instelling waar ze ggz-behandelingen aanbieden, maar waar mensen ook tot rust kunnen komen en pastorale zorg krijgen. Dit had ik met de huisarts besproken. Op de terugweg uit Zeist werden we door haar gebeld. Zij zei: „De Hezenberg behandelt alleen stabiele mensen.” Stabiele mensen hebben toch geen behandeling nodig!”
Van het Traumacentrum in Vorden horen ze even later dat Marion niet stabiel genoeg is om de traumabehandeling aan te kunnen. Na een tweede telefoontje van Anita kan Marion toch tien weken in De Hezenberg terecht, voor een behandeling die erop gericht is haar te stabiliseren. Dat blijkt voor haar een heel fijne plek te zijn. Hierna mag ze wel de traumabehandeling in Vorden gaan volgen, maar die pakt niet goed uit.
Marion: „Die eerste dag in het Traumacentrum heb ik tien seconden EMDR gehad.”
Anita: „De dissociaties werden een steeds groter probleem. Ze kan eigenlijk geen enkele traumabehandeling aan, want dan is ze meteen weg.”
Marion: „We hebben nog veel andere vormen geprobeerd, maar het was gewoon allemaal heel heftig. Ik kreeg bijvoorbeeld ook PNEA-aanvallen, een soort psycho-epileptische aanvallen. Je brein maakt dan volledig kortsluiting. Op een gegeven moment werd ik zo suïcidaal dat ze ’s nachts steeds op mijn kamer kwamen kijken.”
Er wordt een traumabehandeling gevonden die rekening houdt met dissociaties. Marion zal daarvoor op de wachtlijst van Transit in Ermelo geplaatst worden. Na een aantal maanden blijkt haar behandelaar vergeten te zijn haar op de lijst te plaatsen. Als ze uiteindelijk dan toch op intake mag komen, blijken er voor haar onmogelijke eisen te gelden, zoals zelfstandig wonen.
Marion: „Dat kan ik sowieso niet, dan zou ik eerst begeleid moeten gaan wonen. En daar zijn ook wachtlijsten voor. Dan ben je zo twee jaar verder. Na zo’n heftige traumabehandeling doordeweeks zou ik het ook heel lastig vinden om in het weekend mezelf te moeten redden. Verder zit er een BMI-eis aan deze behandeling, die ik ook niet haal. Je BMI moet 18,5 zijn. Zit je daaronder, dan is je conditie niet goed genoeg om de behandeling aan te kunnen.
Ik vind het trouwens ook wel lastig dat het daar niet christelijk is. Het traject duurt wel een jaar. Niemand doet er iets met het geloof. Ik weet niet of ik het als christen zo lang in mijn eentje red.”
Depressieve mensen kunnen al hun houvast in God verliezen. Of cynisch over het geloof worden. Herken jij daar iets in?
„Ik moet in elk geval niet in die richting gestimuleerd worden. Je bent kwetsbaar, je hebt het moeilijk op dit vlak. Dan is het belangrijk dat andere christenen je dragen.
Bij De Hezenberg heb ik ervaren hoeveel dat voor me betekent. Terwijl ik daar zat zou ik de volgende dag een intakegesprek hebben voor de traumabehandeling. Ik trilde helemaal. Er liep een groepsbegeleider binnen die eerst met me praatte en vroeg waarom ik zo zenuwachtig was. Toen is zij met me gaan bidden. Er viel een last van me af. Toen we klaar waren gingen we samen pannenkoekplantjes verpotten. Ik vond dat zo fijn, dat samen praten en bidden en daarna iets leuks doen. Ik voelde me geen cliënt meer maar een mens. Juist met deze begeleider heb ik over mijn trauma gepraat, wat ik normaal niet kon. Ik schoot immers door het plafond zodra ik het probeerde. Maar zij bad en ik werd wonderlijk ontspannen.”
In augustus van dit jaar is Marion op de wachtlijst gezet voor traumacentrum Friesland. Een paar dagen na dit interview laat Anita weten dat Marion ook bij deze instelling is afgewezen vanwege haar te lage BMI.
Denk je niet: er is dus nergens plaats voor mij?
Moeder en dochter tegelijk: „Ja!”
Anita: „Dan heb je een mooie plek gevonden en dan komt er weer een eis. Eisen zijn er overal. Dat is om wanhopig van te worden. Ik bid er wel voor, maar als alles blijft zoals het is, denk ik: welke weg wilt U dan dat we gaan?”
Marion: „Lange wachttijden maken alles onzeker en uitzichtloos. Dat heeft bij mij tot gevaarlijke situaties geleid, en tot meerdere crisisopnames. Daardoor ben ik uiteindelijk verder achteruitgegaan dan nodig was geweest. Ik vind het erg lastig op het moment. Ik bid wel, en ik geloof ook dat God hoort en verhoort, maar ik heb ook vragen. Waarom duurt het zo lang, waarom overkomt mij dit?”
Is er een tekst, een lied misschien waar je steun aan hebt?
Marion: „Ja, Psalm 91. Die gaat al heel lang met me mee. Vooral ook in de vorm van het lied van Sela. ”De Heer is je schild en bevrijder, De redder die niet van je wijkt. Onder zijn vleugels ben je veilig…” Ik kan de woorden uit mijn hoofd opzeggen. Juist omdat ik me vaak heel anders voel, spreek ik ze in geloof hardop uit. Als ik ’s nachts niet kan slapen, dreun ik ze telkens op.”
Anita: „Pas kwam iemand een kaartje brengen met ”Er is een toekomst vol van hoop”. Dat vindt ze ook een heel mooi lied.”
Marion: „Ik vind het wel lastig om de deur open te doen als er iemand langskomt en vraagt hoe het gaat. Liefst zeg ik dan: Goed hoor!”
Maar dat doe je nu niet meer…
„Nee, nu zeg ik: Ja, gaat wel. Maar dan voel ik me bijna een leugenaar.”
Je had bitter kunnen worden, maar je bent het niet. Je deelt uit van je gebrokenheid, door eerlijke stukjes te schrijven over de moeilijke dingen in je leven. Zie je daar voor jezelf een taak liggen?
Marion: „Nu nog niet. Ik wil graag mijn laatste jaar social work nog afmaken. Als ik op Instagram iets deel over mezelf ben ik eerst altijd bang voor negatieve reacties. Maar dan denk ik: al help ik maar één iemand hiermee, al voelt maar één iemand zich minder eenzaam hierdoor, dan vind ik het de moeite waard.”
Sinds corona zijn veel jongeren depressief. Wat zou je zulke jongeren mee willen geven?
Het blijft lang stil. Dan klinkt een stem uit de voorkamer: „Lees je Bijbel, bid elke dag!” Broer Corné (22) blijkt daar muisstil op de bank te zitten. Moeder en dochter schieten in de lach en beginnen het lied meteen samen te zingen.
Marion: „Wat ik anderen echt mee zou willen geven: zoek hulp, praat over wat er in je omgaat. En schaam je niet, je bent niet alleen. Vaak denk ik: wat als ik eerder hulp had gezocht? Was het dan misschien minder uit de hand gelopen? De last van het alleen dragen is echt te zwaar.”
Jullie staan als gezin om Marion heen. Daarbij blijven jullie humor houden, zo bleek net wel.
Marion: „Dat houdt ons staande.”
Anita: „Soms fluisteren mensen over bijvoorbeeld dat dissociëren van Marion: Dat is zwáár zeg… En ja, het is zwaar. Maar daarnaast leven we gewoon ons leven. „Kiek jie ’es effe of ze al bai is”, zeggen we dan tegen elkaar (op z’n Urkers). „Neej, ze is nog knockie” (knock-out). Dan is ze echt weg, je krijgt haar niet wakker. In het begin probeerde ik haar weleens rechtop te zetten in de hoop dat ze weer bij zou komen. Dan zegt ze na die tijd: Niet meer doen hoor, ik heb daarna zo’n stijve nek. Dus ik zorg nu dat ze comfortabel ligt. Als het uren duurt keren we haar om. Dit is wel de rauwe werkelijkheid van PTSS: het zit niet alleen in het hoofd maar ook in het lijf.
Ik word weleens heel moe van alles, maar als er dan toch weer lichtpuntjes opduiken die Marion mogelijk gaan helpen, ga ik er opnieuw voor.”
Het laatste lichtpunt aan de horizon, het enig overgeblevene, is Het Nieuwe Seizoen in Wijdewormer. Een christelijk huis waar jonge vrouwen van 18 tot 30 jaar die vastlopen binnen de ggz, beschermd kunnen wonen.
Anita: „Marion lijkt daar heel goed te passen. Ze gaan daar niet diepgaand met je trauma aan de slag, maar er wordt eerst aan vertrouwen gewerkt. Misschien lukt het binnen een vriendschappelijke verhouding wel om dingen te vertellen. Je woont samen, je bidt samen, je helpt met de dieren en in de moestuin. Zo heb je je dagelijkse structuur en word je in een jaar begeleid naar een zelfstandig leven. In hun visie kan dat proces net zo helend zijn als traumatherapie.”
Marion: „Ik vind het fijn dat daar leeftijdsgenoten zijn. Die mis ik nu best heel erg. Ik had een vrij grote vriendenkring, die is steeds kleiner geworden. Ik zie amper vriendinnen meer. Dat ligt ook aan mezelf. Ik heb de energie vaak niet om contact te zoeken. En ik vind het vervelend om steeds te moeten zeggen dat het wéér niet gaat. Ik trek me dan terug. Mijn vriendinnen zitten ook in een heel andere levensfase. Ze gaan trouwen, krijgen kinderen. Ik kan niet goed meedoen met hun gesprekken. Daarom verlang ik wel erg naar contact met lotgenoten. In Wijdewormer zou ik vrij snel terechtkunnen. Er is alleen een heel groot nadeel… Zivah mag niet mee.”
Als je Zivah een keer meeneemt op bezoek zijn ze misschien verkocht?
Marion: „Nou… hun visie is –en dat begrijp ik ook wel enigszins– dat ze niet willen dat je van iets of iemand afhankelijk bent, behalve van Jezus. Dus ook niet van een hond.”
Een week na dit interview besluit Marion om toch naar Het Nieuwe Seizoen te gaan. „We hebben een compromis over Zivah, ze mag één keer in de week op bezoek komen en ik mag één weekend per maand naar huis. Het is een intens moeilijke keuze geweest, en nog steeds. Ik moet loslaten wat mij zo dierbaar is. Ik moet mij in vertrouwen overgeven in de handen van de Heer. Maar voor nu lijkt dit de enige kans op herstel, al vind ik het soms moeilijk om te geloven dat dat nog mogelijk is.”
”Er is een toekomst vol van hoop” – jullie hebben het kaartje zichtbaar neergezet. Leeft dat?
Marion: „Ik hoop vooral maar dat het echt zo is.”
Anita: „Het had al zo vaak slecht af kunnen lopen. De Heere heeft tot hiertoe wel gespaard. Dan heb ik toch hoop dat Hij draagt en leidt.” Ze kijkt naar Marion: „Ooit komt er een dag…”
Zivah, die anderhalf uur roerloos aan Marions voeten heeft gelegen, zucht. Een zucht die uit het diepst van haar hondenlijf lijkt te komen.
Worstelt u met depressie en/of suïcidale gevoelens? Neem contact op met 113 Zelfmoordpreventie via 0800-0113. Anoniem, gratis en 24/7.