Gerdien Blom van ”Een huis vol”: Sommige gevoeligheden houd ik nu voor mijzelf
Gerdien Blom (42) weet dat ze een wond openrijt als ze spreekt over de meest kwetsbare momenten in haar bestaan. Toch doet ze het, in de onwrikbare hoop dat de scherven op een dag een volmaakt mozaïek zullen vormen. „Nu we dan toch aan gruzelementen liggen, bidden we dat God door ons heen wil werken.”
Het is 2018. De 6-jarige Miriam blikt omhoog naar haar vader, terwijl ze zijn hand grijpt. Achter haar trakteert een weggezonken zon op roze en oranje licht. Een fotocamera klikt. Het geruis van de feestjurken valt samen met het bruisen van de branding. Maarten en Gerdien Blom lachen in de camera, niet wetend dat hun jongste dochter binnen enkele maanden uit het leven weg zal glijden.
Het portret van het meisje hangt nu aan de muur van de woonkamer in Bodegraven. „Richt u op wat boven is”, staat eronder, evenals het vervolg van de tekst uit Kolossenzen 3. Speelmaatjes van de kinderen associëren de foto onbewust met de hemel, vertelt Gerdien, terwijl ze de melkbekers opruimt en de hagelslag van de eettafel veegt. „Ik wist niet dat het er daar zo uitzag”, zeggen ze dan.
Het gesprek gaat vaak over Miriam, zowel in het gezin als daarbuiten. Nog meer sinds het gezin Blom, dat nu acht telgen telt, meedoet aan Een huis vol, een televisieprogramma waarbij grote gezinnen de kijker een blik gunnen in hun dagelijks leven. De oudste kinderen noemen met liefde haar naam, de jongsten sjouwen puffend met gieters om het grafje te verzorgen.
Blom: „Ze zeggen weleens: Geen kind is zo aanwezig als het kind dat wordt gemist. Die uitspraak klopt, merk ik. Want iedereen spreekt over haar. Haar naam staat in elk artikel, elke kop. Maar weet iemand wie Gideon is, een van de zes jongens? Het gevaar is dat wij in de beleving van onze kinderen vooral met Miriam bezig zijn.
Elke week schrijf ik een dag aan een boek over rouw. Soms zit ik er ook ’s avonds aan te werken. „Ben je weer met dat boek bezig”, moppert een van de kinderen soms. „Je geeft meer aandacht aan Miriam dan aan ons.” Daar moet ik dan wel even om lachen. „Nee jongens, jullie weten dat dit heus niet zo is.” Natuurlijk, ik huil soms als het over Miriam gaat, maar ik wil dat onze kinderen zich allemaal gezien weten.”
Waarom doen jullie mee aan Een huis vol?
„Vrienden hebben ons opgegeven. Volgens mij zitten de programmamakers niet te wachten op mensen die zichzelf in de spotlights willen zetten. Ze belden ons op voor een gesprek. Ik wist niet goed of ik wel wilde. Maar mijn man, Maarten, is een zendingswerker in hart en nieren. Je leven delen doe je niet alleen op het zendingsveld, vindt hij, dat doe je ook in Nederland. Wat een kans, als er 1,5 miljoen mensen per keer naar de afleveringen kijken. Hij zei: „Dit moeten we doen, dan kunnen we getuigen van God.” De kinderen riepen: „Yes, yes, een avontuur.” Dus ik was de spelbreker, haha.”
Welke bezwaren had u?
„Mensen hebben snel hun oordeel klaar. Voor velen doe je het niet goed. Deelname maakt je dus kwetsbaar. Toch wilde ik me niet laten leiden door angst voor wat mensen van me vinden.”
Inmiddels is er een reeks afleveringen uitgezonden. Hoe wordt jullie deelname ontvangen?
„Ik zie aardig wat giftige reacties. Je moet ze eigenlijk niet lezen, niet #eenhuisvol intikken op Twitter. Mediapsychologen zeggen: Lees geen comments. Mensen zijn soms verbitterd en cynisch, ze kunnen je best wel raken.”
Maar u doet het toch?
„Weet je wat het is? Tijmen, de oudste, is 14 jaar. Hij vindt het wel interessant om te lezen wat er gezegd wordt en ik kan hem dat niet verbieden. Mensen moeten zich realiseren dat kinderen lezen wat er over hun ouders gezegd wordt. RTL Boulevard en Libelle schreven dat ik mijn kind andersom in de draagzak doe. Daar hebben dan meer dan duizend mensen commentaar op. Tijmen zei: „Ze vinden ons niet zo’n leuk gezin.””
Hoe gaat u met zulke reacties om?
„Ik wil er geestelijk mee omgaan, ervoor bidden. Natuurlijk is het vervelend om te lezen dat er kritiek is. Maar ons leven gaat om God. Als we als gezin iets mogen doorgeven, is dat een kans.” Met een vleugje deemoed: „Als het lukt, door alle fouten heen. Want ja, er gebeuren soms dingen buiten mijn blikveld. Ik ken mezelf. Ik ben niet al te consequent en best chaotisch. Anderzijds laat ik de teugels soms expres vieren, want jongens moet je ook lekker hun gang laten gaan. Er is veel commentaar op de aflevering waarin te zien is dat we Juda laten dopen. Tegelijk schrijven mensen dat ze troost vinden in ons verhaal. Iemand vertelde zelfs dat ze tot geloof gekomen is, onder meer naar aanleiding van deze serie.”
Dat mag wat kosten?
„Het is veiliger om verdriet en kwetsbaarheid voor jezelf te houden. Dat de wereld gebroken is, gaat nu dwars door ons hart en gezin heen. Nu we dan toch aan gruzelementen liggen, bidden we dat God door ons heen wil werken. Dat is immers het geheimenis van de Bijbel. Maar er zijn wel grenzen. Sommige gevoeligheden houd ik nu voor mijzelf.”
Kunt u mentaal en fysiek veel aan?
„Anderen zeggen van wel. Ik denk dat God mij door de diepten van het leven heen sterker heeft gemaakt. Er is een strijd gaande in het leven. Ik ben liever een strijder die klappen krijgt dan dat ik veilig in een hoekje blijf zitten. Ik merk vaak dat God juist in de moeite dichtbij is.”
Op welke diepten van het leven doelt u dan?
„In mijn tienertijd, de tijd waarin je op zoek gaat naar je identiteit en relaties aangaat, vond ik het leven best ingewikkeld. Daarin speelde mee dat de vader die mij opvoedde, niet mijn biologische vader was. Die heb ik pas leren kennen toen ik volwassen was. Het deed mijn zelfvertrouwen geen goed. Ik worstelde met mijn gewicht, want ik was echt een troosteter. Werd in korte tijd kilo’s zwaarder of juist kilo’s lichter.”
Speelde het christelijk geloof een rol in de omgang met deze problemen?
„God is altijd trouw en liefdevol geweest en ik probeerde als tiener al met Hem te wandelen. Mijn cv staat bol van alles wat ik in de loop van de jaren heb gedaan. Ik ging mee met World Servants, leidde HGJB-kampen, Dabarweken, jeugdwerk in het azc. Ik was actief bij een studentenvereniging en ging op tournee met een christelijk muziekgezelschap. Wel duizend dingen. Ik houd van gezelligheid, van groepen, van dynamiek. Al was ik ook kwetsbaar en onzeker.”
U studeerde theologie. Wat was uw doel daarmee?
„Ik ging naar de Evangelische Theologische Faculteit in Heverlee met het oog op de master psychopastorale hulpverlening. Het leek mij mooi om dicht bij Gods Woord mensen te kunnen helpen. Maar eenmaal in Heverlee, verdween deze specifieke master. Ik haalde mijn propedeuse en besloot psychologie te gaan studeren. Later voltooide ik ook de studie contextuele hulpverlening.”
Blom staat op om de deur open te doen, want haar zus, die ook in Bodegraven woont, komt aanwaaien. „Heb je een nieuwe vlag?” vraagt die, wijzend op een lichtblauw doek met witte letters dat boven de voordeur wappert. ”The Lord is my banner”, staat erop.
„Tja, dat vlaggenverhaal…” zegt Blom, als ze weer is aangeschoven. „Vorig jaar hing hier de Nederlandse vlag, ondersteboven, als steunbetuiging aan de boeren. Maar Maarten en ik denken soms nogal verschillend. „Ik vind het een beetje activistisch hoor”, zei hij. Sommige mensen vielen hem daarin bij, want we kregen best wat commentaar op deze keuze. Die vlag hoort gewoon rechtop, vonden ze. Ik dacht er anders over. Blauw, wit, rood, Nederland in nood. Ik accepteer het niet dat we de verkeerde kant opgaan. Later kroop de klimop in de vlag, wat voor Maarten een goede aanleiding was om hem weg te halen. Er kwam een boerenvlag voor in de plaats. Tot vorige week.”
Toen verruilde u de boerenzakdoek voor dit exemplaar?
„Ik dacht: welke vlag zou ik dan willen hijsen? Want zo activistisch ben ik wel. De strijd speelt zich niet alleen af op het boerenerf. Ook de christelijke normen en waarden staan onder druk. Licht en duisternis bevechten elkaar. Als christenen hebben we een roeping in de maatschappij. Ik overwoog een ”Er is hoop”-vlag uit te steken, maar die regenboog heeft tegenwoordig een heel andere betekenis. Vervolgens kwam ik deze tegen.”
Welke boodschap wilt u kwijt?
„De vlag refereert aan het verhaal van Mozes en zijn strijd tegen de Amalekieten. Als hij zijn armen omhoogdoet, wint het volk. Dat is het. In alles wat er gaande is. Als we onze armen omhoogdoen, welke strijd er ook gevoerd wordt, winnen we. Daarom heb ik deze vlag gehesen.”
In de coronatijd en rondom de inval van Rusland in Oekraïne nam u geen blad voor de mond, getuige uw ingezonden stukken op de website Cvandaag.
„Ik geef mijn mening niet omdat ik mezelf zo belangrijk vind. Wel omdat ik me echt zorgen maak. Ik ervaar het als een last als ik niet spreek. Pas als ik toegeef aan de drang om te schrijven, vind ik rust. Terwijl het gedoe dan soms pas losbarst.”
De werkelijkheid is vaak complex. Is een beetje bescheidenheid betrachten soms niet beter dan de barricades opgaan?
„Dat is mijn karakter, denk ik. Mensen zeiden ook wel: Je bent psycholoog, waarom dan iets zeggen over de boeren of over Zelensky? Maar juist als psycholoog zie ik groepsprocessen die me zorgen baren. Als ik zie dat de hele maatschappij aan één kant gaat hangen, dan geef ik graag een beetje tegenwicht. Niet omdat ik de waarheid in pacht heb. Maar als een oproep om kritisch na te denken. Als een alarmsignaal.”
U heeft een baan als coach van zendingswerkers. Wat is uw drijfveer in dat werk?
„Hen bijstaan in de kwetsbare positie die ze vaak hebben. Met mensen oplopen die in de frontlinie bezig zijn. Hun eerste aanspreekpunt bij de Gereformeerde Zendingsbond is de zogenoemde regiocoördinator. Als zendelingen of hun kinderen vastlopen, kom ik in beeld. Zo ben ik nog steeds een beetje bezig op het zendingsveld. Dat is niet gebonden aan een plaats. Mijn hart ligt bij Gods missie. Zending is ten diepste missio Dei, missie van God. Daarin wil ik graag bezig zijn.”
Kunt u ook lessen doorgeven die u zelf heeft geleerd, op het zendingsveld in Albanië?
„Als coach wil je vooral niet te veel praten. Je luistert, sluit aan, laat mensen zelf conclusies trekken. Als ik lesgeef aan nieuwe zendingswerkers deel ik wél meer persoonlijke ervaringen.”
Welke bijvoorbeeld?
„Wat ik geleerd heb, is om mijn hart open te stellen voor mensen, ook als ik denk dat ik geen klik met ze heb. Vrouwen met wie ik werkte, zagen er vaak onverzorgd uit. Hun tanden waren zwart of uitgevallen. Een opleiding hadden ze niet gevolgd. Tijdens mijn studie had ik geleerd om in doelgroepen te denken. Zou ik wel aansluiting kunnen vinden? Maar ik probeerde mijn vooroordelen opzij te zetten en gaandeweg kreeg ik diep respect voor deze vrouwen.
Daarnaast heeft ons verblijf in Albanië me dankbaar gemaakt voor het Bijbelse gegeven dat God een God van wraak is. Armen trekken in dit land aan het kortste eind. Er is corruptie. Ik heb van dichtbij het kwaad in de wereld gezien en dat ziet er grimmig uit. Ik ben er dankbaar voor dat God dit ook ziet en dat Hij het niet laat gebeuren, al zal dat misschien niet in dit leven blijken. Veel mensen trekken tot aan hun laatste snik aan het kortste eind. Anderen leiden een gemakkelijk leven en sterven rijk en verzorgd. Dat is niet eerlijk, maar deze omstandigheden wegen mee bij het opmaken van de totale balans. Ons leven op aarde is nog maar het begin.”
Geeft dat eeuwigheidsperspectief ook ontspanning op momenten dat u zou willen vechten?
„Ja, maar je hebt wel je verantwoordelijkheid. Als christenen moeten wij de werken van de duisternis ontmaskeren. God heeft een hekel aan lauwheid. Het hoofddoel van ons leven is niet gezelligheid en geluk vinden. Een kenmerk van Gods Koninkrijk is recht. Als je ziet dat er onrecht is, moet je doen wat in je macht ligt. Het is bijzonder om te merken dat God juist de gebrokenen van hart en de verslagenen van geest nabij is. Veel Albanese vrouwen hebben een aangrijpend levensverhaal. Ik heb gezien hoe God Zich aan hen openbaart en ook in praktische zaken steeds voorziet.
Doordat ik een Nederlands paspoort heb, een opleiding en toekomst voor mijn kinderen, bleef er altijd een zekere afstand tussen mij en deze vrouwen. Dat veranderde toen Miriam stierf. We werden bondgenoten in gebrokenheid. De vrouwen kwamen me allemaal troosten. Ook ik heb toen gemerkt dat God in de diepte tot je nadert.”
Welke momenten staan u het scherpst voor de geest, juist als het gaat over Gods zorg voor jullie in die droevige dagen?
„Dat zijn vooral de momenten waarop ik Gods stem heb gehoord. Dat vergeet ik nooit meer.”
Wilt u vertellen hoe dat ging?
„Ik trof Miriam aan terwijl ze niet meer ademde. Maarten was er niet, dus ik belde de ambulance. Die reed al snel voor, maar onderweg was er geen communicatie tussen de hulpverleners en het ziekenhuis, zoals dat in Nederland gebruikelijk is. Bij de afdeling Emergency van het ziekenhuis in Tirana wilden de ambulancebroeder en -zuster de brancard al uit de auto tillen, toen de spoedeisende hulp ons weigerde te helpen omdat we bij de afdeling kindergeneeskunde zouden moeten aankloppen. Maar kindergeneeskunde stuurde ons terug naar de spoedeisende hulp, die nog steeds geen hand uitstak. Uiteindelijk hebben we de brancard beetgepakt en zijn we alsnog naar kindergeneeskunde gerend. Chaos.
Ik liep op blote voeten, want ik was in de paniek van het moment vergeten schoenen aan te trekken. Het hete asfalt schroeide mijn voeten, maar ik voelde het nauwelijks, want ik dacht vooral: mijn kind, mijn kind! We verloren tijd. De lucht trilde van de hitte, de grond dreigde onder me weg te zakken. Terwijl ik naast de brancard voortrende, was het alsof God me bij de schouders pakte. Tot drie keer toe hoorde ik: „Wat is je enige troost in leven en sterven?” Ik wist: dit is mijn focus. Tijdens een bevalling, als de pijn je overweldigt, kan een verloskundige je toeroepen dat je focus moet houden. Nu was het alsof God me opdroeg: houd hieraan vast.
Het gekke was dat ik het antwoord op de catechismusvraag niet direct kon oplepelen. Tijdens catechisatie vroeger was ik niet de meest oplettende leerling. Ik had op dat vreselijke moment in de brandende zon ook niet de kracht en de tijd om erover na te denken, maar diep ik mijn hart wist ik de strekking ervan. ’s Avonds heb ik zondag 1 opgezocht. In leven en sterven zijn wij het eigendom van onze trouwe Zaligmaker Jezus Christus. Dat heeft me erg geholpen.
Miriam is overleden aan een acute bloedvergiftiging als gevolg van een virale infectie. In het mortuarium was het ijskoud. Zonder traumabegeleiding stonden Maarten, een vriendin en ik bij haar lichaam. Ik wilde Miriam gaan aankleden. Door de autopsie was haar lijfje beschadigd. Maarten liep weg, hij kon het niet aanzien. Ik wist niet waar ik moest beginnen en besloot Miriams haren te gaan invlechten. Toen ik wilde beginnen, schrok ik ontzettend, want ineens hield ik een hele pluk haar in mijn hand. Achteraf begreep ik dat dit door de autopsie kwam, maar op dat moment vloog de onzekerheid me aan. Iemand afleggen is een vak apart, kon ik dit wel? Het was allemaal veel te veel. Op dat moment sprak God: „Ze is bekleed met onvergankelijkheid, ze is bekleed met onvergankelijkheid.” Dat heeft me zo geholpen dat ik haar heb kunnen afleggen.”
Ook Psalm 45 kreeg veel betekenis voor jullie in die dagen, vertelde u het RD in een eerder interview.
„Van verschillende mensen, onder anderen van mijn schoonvader, kregen we een gedeelte uit die psalm toegestuurd. Dan krijgt zo’n Bijbelgedeelte nog meer zeggingskracht. Een collega-zendingswerker appte de berijmde tekst: „Straks leidt men haar in staatsie, uit haar woning, in kleding, rijk gestikt, tot hare Koning; zo treedt zij voort met al de maagdenstoet, die haar verzelt, U vrolijk tegemoet.”
Al snel wist ik dat ik over het verlies van Miriam wilde gaan schrijven. Ik ging aantekeningen maken, tot er een dossier lag van 200 kantjes met ruwe tekst, steekwoorden, data en namen. Dat is de basis van mijn boek.”
Is jullie deelname aan Een huis vol een monument voor Miriam?
„Ons doel is laten zien hoe het leven doorgaat met een kind in de hemel. Hoe ga je om met gebrokenheid, terwijl je zeven andere kinderen hebt en de vreugde daarover graag wilt vasthouden?
Natuurlijk willen we Miriams naam blijven noemen. Juist doordat zij zo plotseling werd weggenomen, is iedereen geraakt door de kwetsbaarheid en de eindigheid van het bestaan. Je kunt zomaar ineens overlijden. De boodschap die nu overal opduikt, is er een van hoop. Zelfs in het tijdschrift Linda en bij RTL Boulevard gaat het over houvast vinden in God, over Jezus Christus, Die de dood heeft overwonnen. Dat is alleen maar mooi.”