Rutte tempert Kamer met vertrek, maar frustratie blijft
Een motie van wantrouwen en ander zwaar geschut. Dat had de oppositie maandag willen inzetten. Maar nadat Rutte zijn vertrek bekendmaakte was dat niet meer nodig, al zijn de frustraties over zijn handelen nog niet weg.
Rutte, die in het debat de schietschijf van menig oppositiepartij had moeten worden, liet voortijdig weten de politiek te verlaten. Dat besluit kwam plots en verraste de Kamer, die zich daardoor opeens moest herpositioneren.
De motie van wantrouwen, waar een groot deel van de oppositie vooraf mee had gedreigd, werd al snel na Ruttes aankondiging ingetrokken. In plaats daarvan klonken lovende woorden over zijn bijna dertien jaar durende premierschap.
Al voor het debat was duidelijk dat voor een direct vertrek van Rutte veel steun was. Zelfs binnen de gelederen van coalitiepartij D66, meldden ingewijden maandag aan De Telegraaf. Maar nadat Rutte zijn vertrek aankondigde, oordeelden die partijen anders: Rutte kan het schip van staat nog wel even besturen totdat er een nieuw kabinet is aangetreden, klonk het vanuit de oppositie.
„Uw keuzes waren niet de onze, maar u verdient respect”, aldus PVV-leider Wilders bij aanvang van het debat. Ook PvdA-leider Attje Kuiken wist haar frustratie wat af te remmen. „Vorige week was ik boos, maar nu respecteer ik uw besluit.”
Toch klonken er naast de lovende woorden ook andere geluiden. Oppositiepartijen verweten de premier en zijn partij het spelen van politieke spelletjes. Rutte zou doelbewust hebben aangestuurd op een escalatie van het asieldebat om zo rechtse kiezers voor de partij te winnen. „Er is een fictief probleem gecreëerd door de VVD en dat is spuuglelijke politiek”, sneerde Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren.
GroenLinksleider Klaver vond het opmerkelijk dat de VVD niet de moed toonde een kabinetsval te riskeren op het thema stikstof –vooral voor het CDA een gevoelige kwestie–, maar wel op asiel; „nota bene als het om kinderen gaat”.
Zelfs coalitiepartner D66 ging daarin mee. „De VVD wist wat de rode lijn van de ChristenUnie was op het gebied van asiel. Er lag een plan dat al voor inperking van de asielstroom zou gaan zorgen. Waarom dan toch het kabinet hierop laten vallen?”, zei een verbijsterde D66-fractievoorzitter Jan Paternotte. CDA-fractievoorzitter Pieter Heerma noemde Ruttes handelen „roekeloos en totaal niet in het landsbelang”.
Het ongenoegen van beide partijen heeft een achterliggende reden. Voor zowel D66 en CDA komen verkiezingen op korte termijn niet goed uit. Het CDA is verdeeld over de toekomst van de landbouw en de aanpak van het stikstofprobleem. De partij moet bovendien eerst nog op zoek naar een lijsttrekkerskandidaat. Dat laatste lijkt ook bij D66 te spelen.
Nevenschade
De val van het kabinet en het vertrek van Rutte zorgen ook in een ander opzicht voor nevenschade: de steun van de VVD voor de spreidingswet van asielstaatssecretaris Van der Burg is plots hoogst onzeker. De wet moet het kabinet in staat stellen gemeenten medeverantwoordelijk te maken voor het huisvesten van asielzoekers. De VVD was bereid die wet te steunen als er ook asielbeperkende maatregelen zouden worden getroffen. Op dit moment ontbreekt zo’n pakket aan maatregelen en is steun van de VVD onzeker.