Duitsland verandert ethisch van koers
De Duitse discussie over euthanasie nadert het einde. Tot vorige week lagen er in Berlijn drie voorstellen op tafel. Twee groepen schoven hun liberale voorstellen in elkaar, zodat zij meer kans maken tegenover een veel meer behoudend voorstel. Waarschijnlijk neemt de Bondsdag voor het zomerreces een beslissing over deze uiterst gevoelige materie.
Het Duitse parlement is verplicht een nieuwe regeling te vinden, omdat het Constitutionele Hof in Duitsland in 2020 euthanasieparagraaf 217 nietig verklaarde. De paragraaf druiste, aldus een uitspraak van het hof, in tegen het in de grondwet vastgelegde persoonlijkheidsrecht van burgers. „Daaronder valt ook het recht om zelf te bepalen wanneer je sterft”, zei een van de rechters. Paragraaf 217 maakte hulp bij het sterven vrijwel onmogelijk, verklaarde hij.
De uitspraak van het Constitutionele Hof in Karlsruhe gebeurde toen Angela Merkel nog bondskanselier was. Zij kon de zaak niet oppakken, omdat het Hof oordeelde dat er eerst een brede maatschappelijke discussie over euthanasie moest plaatsvinden. Dat gebeurde dan ook. Via de media volgde een uitwisseling van standpunten en gedachten.
Hierbij dient te worden aangetekend dat euthanasie in Duitsland gevoeliger ligt dan in Nederland. Het begrip euthanasie herinnert de Duitsers aan de honderdduizenden lichamelijk gehandicapten en mensen met een verstandelijke beperking die de nazi’s ombrachten. De Duitsers gebruiken daarom de term Sterbehilfe, ofwel hulp bij het sterven.
Het voorstel van de groep rond de Bondsdagleden Lars Catellucci (SPD) en Ansgar Heveling (CDU) beoogt een wettelijk verbod van georganiseerde euthanasie. Ze willen dit via het strafrecht regelen en streven naar een herinvoering van paragraaf 217. Er is een belangrijk verschil met de vroegere regeling: een uitzondering op het verbod is mogelijk als iemand door een psychiater is onderzocht en hij of zij psychisch gezond is. De wens om te sterven moet vrijwillig en serieus zijn en mag niet uit een opwelling voortkomen.
De groep rond Katrin Helling-Plahr (FDP) en Renate Künast (Groenen) willen dat euthanasie niet binnen het strafrecht wordt geregeld. Zij zijn van mening dat mensen die euthanasie wensen toegang moeten hebben tot middelen waarmee ze een einde aan hun leven kunnen maken. Daaraan vooraf moet een adviesgesprek hebben plaatsgevonden.
De Duitse stichting Patiëntenbescherming wijst ieder wetsontwerp van de hand. Zij stelt dat het zelfbeschikkingsrecht van mensen die willen sterven en de bescherming tegen misbruik door anderen veel te complex zijn om in een wetsparagraaf vast leggen. De stichting bepleit meer en betere palliatieve zorg en investeren in psychische hulp.
Het zou mooi zijn als het voorstel van de Patiëntenbescherming zou zijn omgezet in een wetsvoorstel, maar dat is niet gebeurd. Het is te wensen dat euthanasieregeling in het Wetboek van Strafrecht wordt opgenomen. Maar ook dan is het een teken dat Duitsland ethisch van koers verandert.