Hoe gevaarlijk is kunstmatige intelligentie (AI) voor een christen?
Kunstmatig intelligentie is niet meer weg te denken. Iedereen heeft ermee te maken. Dat roept veel vragen op, ethische en principiële. Zoals: is gebruikmaken van kunstmatige intelligentie altijd geoorloofd?
Bedrijven kiezen steeds vaker voor de inzet van kunstmatige intelligentie (AI – van artificial intelligence). „Als je ze belt, krijgt je eerst een chatbot aan de lijn die de standaardvragen beantwoordt. Wordt het te moeilijk, dan pas komt een mens van vlees en bloed in actie”, is de ervaring van Marc de Vries, hoogleraar Christelijke filosofie aan TU Delft.
Kunstmatige intelligentie is te omschrijven als een systeem waarin de mens informatie stopt en dat vervolgens een bepaalde output teruggeeft. „Het is een informatieverwerkend systeem dat iets produceert in wisselwerking met een mens.”
De hoogleraar moest onlangs naar de huisarts, vertelt hij in zijn werkkamer op de universiteit. „Ik belde hem op. Ik kreeg direct een kunstmatige stem aan de lijn: „Toets 1 voor spoed”, enzovoort.” In zo’n geval krijgt het telefonische systeem input van De Vries. Het reageert daarop met output: de hoogleraar wordt na het intoetsen van de 3 automatisch doorverbonden met een assistente.
AI gaat niet alleen over chatbots, het is een ontzettend breed onderwerp. Neem de autonome auto. Dat is eigenlijk een kunstmatig intelligente computer, maar dan op wielen. De Vries: „Stel, ik geef hem de opdracht: Breng mij in Papendrecht. Dan kan ik rustig gaan zitten en het voertuig brengt mij zonder menselijke ingrepen tot voor mijn voordeur.”
Een kunstmatig intelligent systeem dat nogal wat stof doet opwaaien, is ChatGPT. „Daar voer je enkele trefwoorden in en er rolt een kant-en-klare tekst uit, samengesteld uit informatie die internet biedt.”
AI helpt ook oogsten in Afrika voorspellen en militaire drones besturen. Het is dienstbaar aan bedrijven bij het industrieel ontwerpen van hun producten. Criminelen kunnen er de krachtigste springstoffen mee ontwikkelen, artsen de optimale medicatie voor een individuele patiënt.
Wat voor soort maatschappij het toenemende gebruik van AI op termijn gaat opleveren, vindt de hoogleraar lastig om te schetsen. „AI staat niet los van andere ontwikkelingen; zoals die op het gebied van nanotechnologie, synthetische biologie en de supersnelle kwantumcomputer.”
Gaat AI minder sociale interactie opleveren, wanneer we voortdurend communiceren met machines? „Dat gevaar ligt zeker op de loer. Maar dan hoop ik wel dat de wal het schip zal keren. Tijdens de lockdowns in coronatijd hebben we geleerd hoe kostbaar fysieke sociale contacten zijn; dat is voor mij de zegen van Covid-19. De studenten hier in Delft werden gek op hun kamertje; ze vonden de lockdowns een ramp.”
Spaans benauwd
In ieder geval zou het een verkeerde ontwikkeling zijn wanneer de mens te veel belangrijke beslissingen aan technologie gaat overdragen, meent De Vries. „Daarvan zou ik het Spaans benauwd krijgen. Wat mij betreft is het een mooie technologie die mensen ondersteunt; het moet niet meer worden dan een hulpmiddel. Ik maak me daarom zorgen dat we met z’n allen steeds meer beslismomenten overdragen aan AI-systemen waarbij de mens buitenspel komt te staan. Autonome techniek zonder uit-knop kan een groot gevaar opleveren: AI kan dan onbelemmerd zijn eigen gang gaan.”
De hoogleraar kan wat dat betreft de open brieven van de ontwikkelaars van AI, zoals Sam Altman van OpenAI (ChatGPT), goed plaatsen. Zij stellen dat AI even gevaarlijk kan worden voor het voortbestaan van de mensheid als een kernoorlog of een pandemie. De voortrekkers bepleiten daarom een pauze van een halfjaar.
„Hun vrees is dat AI de wereld gaat overnemen. Als wíj dat toestaan, zal dat ook gaan gebeuren. Maar daar zijn we zelf bij. Als ik kan ingrijpen, is dat gevaar een stuk kleiner.” De Vries refereert aan het voorbeeld van een vliegtuig dat op de automatische piloot tegen een berg vloog, doordat de fabrikant de mogelijkheid tot ingrijpen had geblokkeerd. „Die kant moeten we dus niet op.”
Hij geeft de AI-ontwikkelaars deels gelijk, omdat er nu al „ontzettend veel” verknoopt is met AI. „We hebben hier met elkaar voor gekozen; blijkbaar vinden we de voordelen opwegen tegen de nadelen. We moeten er echter wel oog voor houden dat alles kapot kan gaan, systemen met opzet kunnen worden gehackt en dat de ontwikkelaar van de techniek er misbruik van kan maken. Een storing bij een bank waardoor alle rekeningen verdwijnen, is nooit voor 100 procent uit te sluiten. Zoiets kan grote, ontwrichtende gevolgen hebben.”
Toch vindt De Vries de oproep van de techbedrijven tot een pauze „heel raar, om niet te zeggen hypocriet”. „Wat willen zij in dat halfjaar gaan doen? Zes maanden is peanuts. En aan wie doen ze die oproep? Aan zichzelf? Ze zijn de eersten die er wat aan kunnen doen om het gevaar te keren. Misschien willen ze voor de bühne iets doen aan hun imago, iets laten zien van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid?”
Menselijk
Een heel belangrijk aspect van AI is dat het steeds meer menselijke gedragingen gaat vertonen. De Vries: „We hebben kennelijk de behoefte om AI op onszelf te laten lijken. Dat zie je bij chatbots, bij ChatGPT, bij robots.”
Hij vindt het daarom goed dat mensachtige robots, zoals Sofia, een glazen kap op het achterhoofd hebben. „Daaraan kun je zien: ‘zij’ is geen mens.” Intussen imiteren dergelijk humanoïde robots mensen van vlees en bloed bedrieglijk echt. NBC-journalist Charlie Rose, die Sofia interviewde, ervoer soms een bepaald ongemak, zo menselijk reageerde de robot op vragen.
De hoogleraar is niet tegen het gebruik van AI, maar het moet dan wel direct duidelijk zijn dat er een kunstmatig intelligent systeem bij betrokken is geweest. „Eigenlijk zouden alle dingen die voortgebracht zijn door AI een soort watermerk moeten krijgen”, stelt de hoogleraar voor. „Een robot zou een stickertje moeten krijgen: ”Ik ben een robot”; en een stuk tekst een disclaimer als dat is gemaakt met ChatGPT. Je kunt nu eenmaal van een AI-systeem niet hetzelfde verwachten als van een mens.”
Dat roept de vraag op of AI-systemen verantwoordelijkheden zouden kunnen krijgen. De Vries is heel stellig: „Dat kan niet. Met AI kan wel heel veel. Je kunt een autonome auto de verkeersregels inprogrammeren, verkeerssituaties leren waarnemen en op basis daarvan de auto beslissingen laten nemen. Maar de auto zal nooit verder kunnen gaan dan het afdraaien van een voorgeprogrammeerd algoritme. Voor het dragen van echte verantwoordelijkheid zou een AI-systeem een menselijk bewustzijn moeten hebben.”
Mensen zijn de enigen die verantwoordelijkheid kunnen dragen, vervolgt de hoogleraar. „Dat was al zo in Genesis. Maar wij ontlopen onze verantwoordelijkheid keer op keer: ”De vrouw die Gij bij mijn gegeven hebt…”; ”de slang…”; ”ben ik mijn broeders hoeder…” De zondeval is zó diep geweest. Maar onze verantwoordelijkheid geldt nog steeds.”
Robotgeweten
In het onlangs uitgekomen boek ”Robot Souls” (2023) wordt een lans gebroken om AI-systemen te voorzien van een geweten. De Vries wijst dat soort ideeën resoluut van de hand. „Een robot loopt een algoritme af. De keuzes die hij maakt, zijn daarin vastgelegd. Een robot kan daarom ook geen verantwoordelijkheid dragen. Een robot kun je daarom ook geen rechten en evenmin een geweten toekennen.”
In de wet is niet voor niets vastgelegd dat robots geen verantwoordelijkheid dragen en niet aansprakelijk kunnen worden gesteld, maar de gebruiker wel. „En zo moet het. Als we de kracht van beide gebruiken, kan een machine heel veel doen wat wij niet kunnen, maar de menselijke gebruiker blijft eindverantwoordelijk”, benadrukt De Vries. „Stel, een robotverpleegster laat een patiënt vallen. Dan blijft de verpleegster die de robot daarvoor heeft ingezet verantwoordelijk.”
De hoogleraar is niet principieel tegen het gebruik van AI. „Techniek is een gave van God. Dat God de mens na de zondeval nog verstand en creativiteit heeft gelaten, is pure genade. Hij laat mensen daarvan ook gebruik maken. Noach moet een immense ark bouwen, Bezaleël en Aholiab de tabernakel en de ark des verbonds. Zij krijgen de kaders aangereikt, maar moeten bij de uitvoering hun creativiteit aanspreken.”
Babelcultuur
Veel techniek wordt daarentegen ingezet voor een zogeheten Babelcultuur: de mens wil in zijn hoogmoed opklimmen tot in de hemel. „Eigenlijk zegt God het in Genesis 11 al: „Dit is het begin van wat zij gaan doen, en nu zal niets van wat zij zich voornemen te doen, voor hen onmogelijk zijn”, citeert de hoogleraar de Herziene Statenvertaling. „In alle eerbied: soms steekt God daar een stokje voor. Het is het oordeel van de eindtijd wanneer God dat niet meer doet.”
Wat De Vries betreft is het met AI als met de boekdrukkunst: een stap naar de hemel en een stap naar de hel. „Wat voor AI geldt, gaat in principe alle techniek aan, maar heeft ook gevolgen voor ons gebruik van bijvoorbeeld taal of muziek. We moeten ons bij alles afvragen: moet ik dit wel gebruiken? Waartoe gebruik ik het? Brengt het mij dichter bij God of voert het mij verder van God af? We worden op veel gebieden gestuurd, maar voor deze keuzes zijn we toch echt zelf verantwoordelijk.”