Meer dan de helft van de reformatorische vrouwen twijfelt over het nemen van een vaccin tegen kinkhoest tijdens de zwangerschap, ontdekte promovenda Anne de Munter. „Ze voelen de verantwoordelijkheid richting God en richting hun baby om een goed besluit te nemen.”
„Veel buitenstaanders denken dat reformatorische vrouwen pertinent tegen vaccinatie zijn”, zegt De Munter. „Maar wij merken juist dat deze vrouwen daar vaak over twijfelen.” De promovenda ontdekte dat 56 procent van de vrouwen twijfelt of ze een vaccin tegen kinkhoest wil. Zo’n 32 procent geeft aan vaccinatie zeker te weigeren; 12 procent zegt vaccinatie zeker te zullen accepteren. De vrouwen die zich niet willen laten vaccineren, hebben over het algemeen minder vertrouwen in het vaccin en in de overheid dan degenen die wel openstaan voor een prik.
De Munter promoveerde deze donderdag aan de Radboud Universiteit op de vraag hoe reformatorische vrouwen tot het besluit komen zich wel of niet te laten vaccineren tegen kinkhoest (DKT-prik) of rodehond (BMR-prik). Voor haar onderzoek deed ze interviews, nam ze vragenlijsten af en organiseerde ze online groepsgesprekken met tientallen reformatorische vrouwen uit het hele land.
Vrouwen hebben veel tijd –soms wel weken tot maanden– nodig om zich goed te kunnen informeren en een weloverwogen besluit te nemen, merkte De Munter, die ook projectleider infectieziektebestrijding is bij GGD GHOR Nederland. „Het is belangrijk dat zorgverleners zich daarvan bewust zijn. En dat ze tegen vrouwen die ze een vaccin aanbieden, zeggen: „Neem er de tijd voor. En mocht u vragen hebben: kom gerust bij ons terug.””
Eenzijdig
Hun informatie halen vrouwen het liefst uit verschillende bronnen: van het RIVM tot de website van de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken. „Alleen informatie vanuit de overheid vinden ze vaak te eenzijdig.”
Ook vrouwen die zeker weten dat ze geen vaccin willen, hebben volgens de promovenda behoefte aan informatie. „Zij willen weten welke alternatieven er zijn om het risico op een besmetting met bijvoorbeeld rodehond te verkleinen. Zo is het misschien zinvol om kinderen uit de buurt van andere kinderen te houden, of om als zwangere vrouw zelf in isolatie te gaan.”
Consequenties
Zowel gezondheidsredenen als religieuze overwegingen spelen een rol in het besluitvormingsproces, nam de promovenda waar. Vrouwen willen bijvoorbeeld weten wat het risico is dat hun kind kinkhoest of rodehond oploopt, en wat daarvan de consequenties kunnen zijn.
Als het gaat om religieuze argumenten, lopen de redeneringen uiteen. „De een kiest niet voor vaccinatie, vanuit de gedachte: „Ik wil mijn volledige vertrouwen op God stellen en niet het heft in eigen handen nemen. God gaat immers over gezondheid en ziekte.” De ander kiest juist wel voor vaccinatie, vanuit de overweging: „God heeft dit middel gegeven en het is mijn verantwoordelijkheid daarvan gebruik te maken.””
Ook al kiezen reformatorische vrouwen totaal verschillend – hun keus maken ze niet lichtvaardig, stelt De Munter. „Ze voelen de verantwoordelijkheid richting God en richting hun baby om een goed besluit te nemen.”
Bloedtest
Vrouwen krijgen tijdens hun zwangerschap, vanaf 22 weken, een vaccin tegen kinkhoest aangeboden. Dat betreft een combinatievaccin, dat ook beschermt tegen tetanus en difterie. Het kind krijgt daarbij antistoffen van de moeder via de navelstreng.
Inenting tegen bof, mazelen en rodehond (de BMR-prik) mag níét tijdens de zwangerschap worden gegeven, omdat dat schadelijk kan zijn voor het kind. Zwangere vrouwen kunnen wel een bloedtest krijgen, waarin wordt onderzocht of ze antistoffen tegen de kinderziektes hebben. Is dat niet het geval en zijn ze dus onbeschermd, dan kunnen ze ná de bevalling een BMR-prik krijgen. Deze prik biedt dan bescherming bij toekomstige zwangerschappen.