Euthanasie mag niet voortkomen uit angst voor overlast voor ander
Steeds meer Nederlanders vragen om euthanasie omdat ze hun naasten niet tot last willen zijn. Dat is een zeer verontrustend signaal voor de Nederlandse samenleving. Die is er kennelijk onvoldoende op ingericht om het toenemend aantal ouderen tot aan het sterfbed met zorg en liefde te omringen.
Sinds 2011 is het aantal meldingen van euthanasie verdubbeld en elk jaar neemt dat met bijna 10 procent toe. Inmiddels is bijna een op de twintig sterfgevallen het gevolg van actieve levensbeëindiging op verzoek. Dat is in Nederland toegestaan bij uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Het ligt voor de hand dat deze toenemende vraag om euthanasie samenhangt met veranderende opvattingen in de samenleving. Onderzoek van dagblad Trouw brengt in kaart hoe de Nederlandse bevolking over euthanasie denkt. Ruim de helft van de ondervraagden is bang voor het lijden rond de dood en driekwart van hen wil controle hebben over zijn of haar eigen sterfproces. Daardoor overwegen vier op de tien Nederlanders zelf euthanasie aan het einde van het leven, terwijl drie op de tien aangeven dat misschien te willen doen.
Het is van belang om de cijfers in dit onderzoek zorgvuldig te beoordelen. De ondervraagden zijn veelal mensen die zelf nog jong en gezond zijn. Driekwart van hen geeft ook aan palliatieve sedatie –het in slaap brengen van een stervende zonder daarmee het overlijden te versnellen– een goede zaak te vinden. Het is dus te voorbarig om te concluderen dat binnenkort zeven op de tien Nederlanders aan het einde van hun leven daadwerkelijk om euthanasie vragen.
Toch laten de cijfers een zeer zorgwekkende ontwikkeling zien. Euthanasie is kennelijk gewoon aan het worden. Mensen kijken er niet meer vreemd van op als ze horen dat iemand besluit actief het leven te beëindigen. Mensen zijn niet zozeer bang voor de dood, maar voor het lijden dat eraan voorafgaat. Ze beschouwen de dood niet als een vijand of, zoals de Bijbel zegt, de koning der verschrikking, maar als een aantrekkelijke optie als het lijden hun te zwaar wordt. Dat maakt ook pijnlijk duidelijk hoe lichtvaardig veel mensen denken over het leven na de dood.
Het onderzoek van Trouw geeft ook aan dat er steeds vaker andere motieven een rol spelen bij de afwegingen rond euthanasie: mensen zijn bang dat ze hun familie tot last zijn of hebben een verkeerd beeld van de zorg in verpleeghuizen. Het ligt voor de hand dat veranderende opvattingen leiden tot de roep om ruimere criteria – dat is al het geval. Maar dat is verdergaan op een zondige en heilloze weg. Het leven is zinvol omdat het door God is gegeven. Ouderen mogen niet het slachtoffer worden van de individualisering. In een tijd van vergrijzing moet de samenleving de oudere generatie juist koesteren. Dat kan al vroeg beginnen door te voorkomen dat vijftigers, zestigers en zeventigers ‘afhaken’, door hun levenswijsheid te blijven betrekken bij allerlei maatschappelijke processen en ze een betekenisvol leven te geven.