Rechtbank zet streep door vrijspraak ds. Latzel
Het Oberlandesgericht in Bremen heeft donderdag een streep gezet door de vrijspraak van ds. Olaf Latzel, een vrijspraak die op 20 mei 2022 was uitgesproken door een lagere rechtbank, het Landgericht Bremen.
Dat betekent dat een andere kamer van het Landgericht het proces tegen ds. Latzel helemaal opnieuw moet doen, schrijft het Duitse persbureau Idea. Wanneer het Landgericht de zaak opnieuw gaat behandelen, is nog niet bekend.
Ds. Latzel, predikant van de Martinikerk in Bremen, werd op 25 november 2020 door het Amtsgericht Bremen veroordeeld tot een boete van 8100 euro. Hij zou in een huwelijksseminar voor zijn eigen gemeente hebben aangezet tot haat jegens homoseksuelen.
Nadat de predikant in hoger beroep was gegaan, sprak een hogere rechtbank, het Landgericht Bremen, hem op 20 mei 2022 vrij. De door ds. Latzel gedane uitspraken over homoseksualiteit, die hij grondt op de Bijbel, vallen onder de vrijheid van godsdienst, oordeelde het Landgericht driekwart jaar geleden.
Tegen die uitspraak ging het Openbaar Ministerie vervolgens in beroep. Het gevolg daarvan was dat het Oberlandesgericht vandaag een streep zette door de vrijspraak van vorig jaar. Volgens dit hogere regionale gerechtshof is de motivering waarmee het Landgericht de vrijspraak van ds. Latzel onderbouwde „onvolledig”, schrijft Idea.
Grenzen
De voorzittende rechter, Klaus-Dieter Schromeck, verklaarde donderdag dat hem niet duidelijk is hoe de rechter vorig jaar tot zijn oordeel is gekomen. De uitspraken van Latzel in het huwelijksseminar vielen onder de bescherming van de godsdienstvrijheid, maar zelfs deze vrijheid heeft grenzen als de waardigheid van andere mensen wordt geschonden. „Natuurlijk mag men homoseksualiteit afwijzen”, aldus Schromeck, „maar men mag dat niet doen op een manier die de mensen ophitst. Voor de vraag of een overeenkomstige uitlating strafbaar is, zijn de vorm en de woordkeuze doorslaggevend.”
Selectief
Eerder die dag had Florian Maaß, de vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie in Bremen, het beroep gemotiveerd. In de redenering van de rechtbank waren de onderliggende feiten van de zaak onvoldoende toegelicht. De verklaringen van Latzel waren vorig jaar afgelegd in een besloten zitting van een uur en drie kwartier. Daaruit had de rechtbank selectief afzonderlijke verklaringen gelicht en grote passages buiten beschouwing gelaten, aldus Maaß. Voor de beoordeling van het bestaan van een strafbaar aanzetten tot haat was echter een volledige weergave van de toespraak in de motivering van het arrest noodzakelijk geweest.
Niet overtuigend De advocaat van Latzel, dr. Sascha Böttner, had donderdag tijdens de zitting tegengeworpen dat rechtbanken in hun motivering altíjd bepaalde aspecten moeten uitzoeken, om te voorkomen dat hun motivering uit de hand loopt. Dit wordt, aldus Böttner, door de rechtbanken al tientallen jaren erkend. De eis van het Openbaar Ministerie was volgens hem niet overtuigend, omdat daarin niet werd uitgelegd welk specifiek gezichtspunt in de motivering van het vonnis ontbrak.
Na de zitting zei Böttner tegen journalisten dat het arrest van het Oberlandesgericht duidelijk een „individuele beslissing” is. Als andere hoven van beroep in de toekomst dezelfde normen zouden toepassen op de motivering van vonnissen van de lagere instanties, zou dat het recht van beroep op zijn kop zetten. „Wij hebben de indruk dat dit een politieke procedure is”, aldus Böttner.