Huiswerk voor christen na vrijspraak ds. Latzel
Blijdschap en dankbaarheid zijn de gevoelens die mogen overheersen na het vonnis, vrijdag, in het Landgericht Bremen. Daar sprak de rechter ds. Olaf Latzel, van de Martinigemeente, vrij van volksopruiing.
Een eerder vonnis, eind 2020 door het Amtsgericht Bremen geveld –de predikant werd toen, zoals bekend, veroordeeld tot een boete van 8100 euro–, werd door de hogere rechtbank, het Landgericht, vrijdag onderuitgehaald.
Terecht. Want wat je ook van de omstreden uitlatingen van de 54-jarige voorganger vindt –veel christenen keuren zijn woordkeuze af, de meerderheid in onze maatschappij is het principieel met hem oneens–, als de Bremer predikant daarvoor juridisch wordt aangepakt, dan moet dat correct gebeuren. Dat zal hopelijk én vriend én vijand beamen.
Op dit punt rammelde het eerdere vonnis. Volksopruiing en haatzaaien veronderstellen immers opzettelijkheid en moedwil. Die waren bij ds. Latzel niet aanwezig. Veelzeggend was het moment waarop, op de eerste zittingsdag van het hoger beroep, het Landgericht Bremen de geluidsopname van het omstreden huwelijksseminar terugspoelde. Toen één van de bekritiseerde uitspraken door de rechtszaal klonk, vroeg advocaat Böttner: „Vindt u, aanwezigen, dat we hier een ophitser aan het werk horen? Is deze rustige toon, zonder stemverheffing, de toon van een haatzaaier?”
Natuurlijk vormt deze retorische vraag niet het einde van alle tegenspraak. Maar tezamen met vele andere argumenten die de achterliggende weken de revue passeerden, geeft hij wel de kern weer van waar het om gaat: dit huwelijksseminar bestempelen als volksopruiing, mist elke deugdelijke juridische grond.
Ophitsen is anderen doelbewust aansporen tot haat en geweld. Ophitsen is wat Goebbels in de jaren dertig en veertig deed. Niet voor niets kwam het strafwetsartikel waarop ds. Latzel aanvankelijk was veroordeeld, in de Duitse wet, kort na de Tweede Wereldoorlog. Om te voorkomen dat nazi-achtige figuren opnieuw het volk zouden ophitsen tegen Joden of homo’s. Prima natuurlijk, maar zo’n artikel moet vervolgens wel gebruikt worden waarvoor het is bedoeld.
En nu? Nu kunnen we rustig slapen? Nee, dat zeker niet. Enerzijds is het een zegen dat we in West-Europa een rechtsstaat hebben die nog af en toe een halt toeroept aan een ongestadige, seculier denkende meerderheid die een klassiek-christelijk denkende minderheid het liefst haar wil oplegt. Tegelijk geldt dat een rechter wel begrenzingen kan aanbrengen, maar maatschappelijke spanningen zelf niet kan wegnemen. Ook na de vrijspraak van ds. Latzel blijft de druk op minderheden om zich te conformeren aan de rest gewoon bestaan; vrijdagmorgen gesymboliseerd door luidruchtige demonstranten buiten het gerechtsgebouw, van wie de herrie regelmatig tot binnen doordrong.
De kennis hiervan geeft christenen huiswerk. Het is hun opdracht zich enerzijds rustig, wijs en niet onnodig kwetsend te uiten. En anderzijds ook om standvastig te blijven.