Opinie
Medische ethiek vergt door de Geest geleide praktische wijsheid en Bijbelonderzoek

Er is, aan de hand van de Schrift, grondige bezinning nodig op de mensbeelden en levensidealen achter voorstellingen van wat de (medische) techniek vermag, voordat over ethische regelingen van bepaalde toepassingen gesproken wordt.

H. Jochemsen
„Prof. G.A. Lindeboom sloot zich enerzijds aan bij de gereformeerde theologische ethiek. Anderzijds kenmerkte zijn benadering zich door een nauwe verbinding met de medische praktijk.” beeld iStock
„Prof. G.A. Lindeboom sloot zich enerzijds aan bij de gereformeerde theologische ethiek. Anderzijds kenmerkte zijn benadering zich door een nauwe verbinding met de medische praktijk.” beeld iStock

Hoe beoefen je op een goede manier christelijke medische ethiek? Deze vraag heeft mij beziggehouden, zij het vaak impliciet, vanaf het begin van mijn werk bij het Prof. dr. G.A. Lindeboom Instituut, in 1987. En later ook in mijn werk als bijzonder hoogleraar op de Lindeboomleerstoel aan het VUmc en recent enkele jaren aan de Theologische Universiteit Kampen | Utrecht.

Bij drie tradities werd aangesloten. Allereerst de gereformeerde theologische ethiek zoals die toen werd beoefend door prof. J. Douma (TU Kampen) en prof. W.H. Velema (TU Apeldoorn). In deze traditie werden Bijbelse gegevens verbonden met een analyse van het ethische probleem. In een proces van verheldering van beide werd gezocht naar het christelijke antwoord op de ethische kwestie. Waar mogelijk werden ook meer algemeen ethische principes en noties in de redenering betrokken. Ze zijn voor velen in de kerkelijke wereld tot zegen geweest. Hun uitgangspunten en taalgebruik maakten communicatie met de seculiere wereld evenwel steeds moeilijker.

De tweede traditie, verwant met de eerste, is die van prof. G.A. Lindeboom, internist en medisch historicus, die al in 1960 een boek over medische ethiek publiceerde. Lindeboom sloot zich enerzijds aan bij de gereformeerde theologische ethiek. Anderzijds kenmerkte zijn benadering zich door een nauwe verbinding met de medische praktijk. Hij formuleerde „de medische grondsituatie”, zoals hij die noemde. „De medische grondsituatie is overal daar, waar een zieke een arts om hulp vraagt. De zieke is een mens, die door zijn lichamelijke of geestelijke gesteldheid in nood verkeert. Hij vraagt in die nood de hulp van iemand, van wie hij mag veronderstellen, dat hij die geven kan en wil.”

De derde traditie was die van de christelijke filosofie en in het bijzonder de cultuur- en techniekfilosofie in de lijn van prof. E. Schuurman. Dit kritisch-constructieve denken over cultuur en techniek beïnvloedde ook het werk van het Lindeboom Instituut.

Normatieve praktijkbenadering

Midden jaren 90 werd, aanvankelijk in het kader van een opdracht van het ministerie van VWS aan het Lindeboom Instituut, een benadering van de medische praktijk geformuleerd die de ”normatieve praktijkbenadering” (NPB) is gaan heten. Diverse collega’s van ”christelijke filosofie” hebben daaraan bijgedragen. Uitgangspunt is dat, aansluitend bij Lindeboom, de ethiek niet van buitenaf de medische praktijk binnenkomt, maar dat in die praktijk al heel veel ”ethiek” besloten ligt, die in een hermeneutische benadering ontdekt en uitgelegd kan worden. (Hermeneutiek is de wetenschap van interpreteren en uitleggen.)

Deze NPB biedt een kader voor integratie van de drie genoemde tradities. De essentie ervan is dat in een samenleving bepaalde waarden gerealiseerd worden door professionals die zich daarop toeleggen door de ”regels der kunst” van die medische praktijk op te volgen. De kernwaarde voor de medische praktijk is de ethische waarde van het gezondheidsbelang van de patiënt. Deze wordt gerealiseerd door het opvolgen van de normen van de medisch-professionele standaard, maar ook van normen voor omgang en communicatie, doelmatig gebruik van middelen, patiëntenrechten en ethiek.

De arts staat steeds voor de uitdaging om in een concrete situatie alle soorten normen te onderkennen en te honoreren. Daarom is de deugd die de beoefenaar in staat stelt dat te doen zo belangrijk in professionele praktijken als de medische.

In de filosofie heet die deugd ”phronèsis”, ook wel prudentie en praktische wijsheid genoemd; het is geen morele deugd maar een deugd van het verstand. Dit soort wijsheid heeft de wijsheidsliteratuur van de Bijbel op het oog. Deze praktische wijsheid krijgt in complexe professionele praktijken, waarin ook specifieke vakkennis en vaardigheden een belangrijke rol spelen, een toegespitste betekenis.

Het functioneren van de phronèsis in concrete medische zorg wordt altijd mede gestuurd door levensbeschouwelijk bepaalde opvattingen in de samenleving over leven en dood, ziekte en zorg, enzovoorts. Hierin ligt voor de bezinning op de praktijk ook een aanknopingspunt voor theologische inzichten in die begrippen. Praktijken hebben dus altijd een ”levensbeschouwelijke identiteit”, zij het dat die vaak impliciet blijft.

Bijbelgebruik

In onze overheersende cultuur hebben het wetenschappelijke en technische beeld van wereld en mens een grote invloed. Dit heeft enerzijds geleid tot veel medisch-technische mogelijkheden met prachtige toepassingen. Maar die mogelijkheden stempelen anderzijds ook zozeer de (specialistische) geneeskunde, dat nieuwe technische mogelijkheden niet meer fundamenteel ter discussie gesteld kunnen worden. Voorstellingen van wat de techniek vermag, zijn zelf als norm gaan fungeren.

Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld het kweken van mens-diercombinaties voor onderzoek of orgaantransplantatie, aan nieuwe kunstmatige voortplantingstechnieken en genetische aanpassingen van embryo’s, aan kunstmatige intelligentie en ”slimme elektronica” in de ouderenzorg. Niet dat dergelijke technieken op voorhand geheel afgewezen moeten worden. Maar een meer fundamentele bezinning op achterliggende mensbeelden en technisch realiseerbare levensidealen is nodig, voordat over ethische regelingen van bepaalde toepassingen gesproken wordt.

Dat is nu juist wat een hermeneutische benadering van medische ethiek beoogt. Achterliggende, vaak impliciete opvattingen en verwachtingen van medische technieken moeten besproken en afgewogen worden. Daarbij is het nodig dat de deugd van phronèsis gepaard gaat met een houding van ontvankelijkheid, van durven afzien van vooropgezette ideeën over hoe ons leven eruit moet zien. In zo’n christelijke bezinning is Gods Woord een onmisbare bron van wijsheid en aanwijzingen voor ons leven. Het Bijbelgebruik kan evenwel niet volstaan met een directe toepassing van bepaalde teksten. Het houdt in concrete situaties onvermijdelijk een proces in van interpretatie van de situatie en van de Schrift. Ook in dit hermeneutische proces –of men nu een ‘nieuwe’ of een klassieke hermeneutiek hanteert– spelen vooronderstellingen over de Bijbel en het Bijbelgebruik in onze tijd en cultuur een grote rol. Daarom kan een christelijke ethiek ook niet zonder de ”gemeenschap der heiligen” en zonder de leiding van de Heilige Geest, die het Woord hanteert als een zwaard dat oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart (Hebreeën 4:12).

Dit artikel is een samenvatting van de rede die de auteur hield bij zijn afscheid, op 10 februari, als bijzonder hoogleraar aan de Lindeboomleerstoel, VUmc en TU Kampen | Utrecht. Hij sprak over ”Tussen praktijk en Geest. Naar een hermeneutische benadering van ethiek van nieuwe technologieën in de geneeskunde”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer