Iran ziet christen als bedreiging voor nationale veiligheid
Iraanse christenen behoren tot de meest vervolgde geloofsgroepen in de wereld. Wat maken ze mee? Een persoonlijk verhaal.
„Ik had al op jonge leeftijd met onderdrukking te maken”, zegt Dabrina Bet-Tamraz. De 37-jarige woonde tot 2009 in de Iraanse hoofdstad Teheran waar haar vader voorganger was in een Assyrische kerk. Nu leeft Dabrina in Zwitserland. Ze is predikant en helpt als mensenrechtenactiviste politieke vluchtelingen uit Iran.
Wat maakte u aan onderdrukking mee toen u in Iran leefde?
„Als tiener merkte ik al dat men in het land op een christen neerkeek. Zo wilden klasgenoten niet naast mij zitten. Leraren scholden mij soms uit voor varken; een onrein dier. Toen ik eens uit een beker dronk, gooide een docent die daarna weg. De beker was nu zo vies dat afwassen niet meer hielp, zei ze.
Een keer sloeg een leraar in mijn gezicht omdat ik christen was. Ik schreeuwde toen naar hem: „God zegene u!” Ik weet niet waarom ik dat zei, maar het hielp. Hij stopte.”
Uw vader was predikant. Werd hij in zijn werk beknot?
„Assyrische christenen, zoals wij, zijn bij wet erkend. We mogen dus kerkdiensten beleggen. Maar daar is ook alles mee gezegd. Mijn vader mocht niet in het Farsi, de Iraanse taal, preken. Evangeliseren of moslimbekeerlingen tot de kerk toelaten was streng verboden.
De inlichtingendiensten hielden mijn familie constant in de gaten. Mijn ouders zijn meermaals door agenten meegenomen en ondervraagd. In de kerk spioneerden ze.
In de jaren 90 vermoordden de autoriteiten meerdere voorgangers. Mijn vader is in die periode ook vaak opgepakt. Regelmatig verscheen hij niet op de preekstoel en moest een ander op het laatste moment voor hem invallen.”
Waarom zaten de autoriteiten jullie dwars, terwijl de Assyrische kerk door de overheid erkend is?
„Erkenning betekent niet dat je mag doen en laten wat je wil. We werden gedwongen als marionet van de staat te fungeren.
Illustratief is de manier waarop het enige Assyrische parlementslid de recente protesten in Iran veroordeelde. Hij zei dat een christen die demonstreert vergif en kanker voor het geloof is. De man is gewoon een spreekbuis van de autoriteiten.
Mijn familie gehoorzaamde de overheid niet blindelings. Maar wie dat doet, riskeert gevangenschap.”
Hoe is de Iraanse bevolking naar christenen toe?
„Iraniërs zijn van nature hartelijke mensen. Hoewel ze in eerste instantie een zekere angst voor christenen hebben, worden ze open naarmate ze je beter leren kennen. Dat merkte ik in mijn schooltijd. Toen ik docenten uitnodigde om kerkdiensten bij te wonen, ging mijn wiskundeleraar op dat aanbod in. Hij is nu ook christelijk.”
Komt de onderdrukking dan vooral vanuit de overheid?
„Ja. In Iran vormt de overheid de grootste bedreiging voor christenen. Maar repressie vindt heel erg onder de radar plaats. Veel Iraniërs weten daardoor niet eens dat de overheid erkende gemeenschappen onderdrukt. Met propaganda heeft de overheid extreme macht. De autoriteiten schetsen het beeld dat erkende gemeenschappen ondersteund worden. Zo zendt de staatstelevisie met Kerst uit dat de ayatollah een kerkdienst bezoekt.
De overheid wendt ook voor dat ze gelovigen alleen arresteert wanneer ze een gevaar vormen voor de nationale veiligheid. Niet vanwege hun christen-zijn. De overheid doet Iraniërs geloven dat christenen in dienst staan van zionistische organisaties die voor Israël en Amerika spioneren. Dat wordt geloofd. Men vroeg mij vaak: „Dabrina ben jij soms een zionistische christen?””
Zelf bent u Iran uiteindelijk ontvlucht. Waarom?
„In 2009 sloot de overheid de kerk, omdat mijn vader in het Farsi voorging en diensten openstelde voor moslimbekeerlingen. Wij gingen daarna thuis diensten beleggen.
Ik zat toen op de universiteit. Agenten pakten me op en brachten mij naar een mannengevangenis. Ze dwongen mij daar informatie over onze voorgangers en kerkelijke activiteiten te geven. Ook moest ik instemmen met strafrechtelijke aanklachten tegen mijn vader en andere predikanten. Als ik dat niet deed, dreigden ze me op te sluiten, te verkrachten of zelfs te doden.
Dat jaar maakte ik ook twee keer ‘toevallig’ een auto-ongeluk mee. Een agent waarschuwde mij: „Het volgende ongeluk overleef je niet.”
Uiteindelijk maakten de autoriteiten het voor mij onmogelijk om nog veilig in Iran te wonen. In 2010 vluchtte ik naar Zwitserland.”
Bleven uw ouders wel in Iran?
„Toen de overheid er lucht van kreeg dat mijn vader thuis voor moslimbekeerlingen preekte, vielen agenten tijdens een kerstviering in 2014 ons huis binnen en arresteerden alle aanwezigen. Ze voerden een huiszoeking uit en namen alle Bijbels en persoonlijke spullen als mobieltjes en paspoorten in beslag.
De autoriteiten pakten mijn vader op omdat hij zou „handelen tegen de nationale veiligheid door het oprichten van een huiskerk”. Ze schoren hem kaal om hem te vernederen. Na 65 dagen opsluiting, kwam hij op borgtocht vrij.
In 2020 ontvluchtten mijn ouders het land. Eigenlijk wilden ze blijven, maar in Iran hing hen tien jaar gevangenis boven het hoofd.”
Hoe zet u zich nu vanuit Zwitserland in voor Iraanse christenen?
„In de kerk en daarbuiten probeer ik de mensenrechtensituatie van christenen in Iran aan te kaarten. Zo heb ik meermaals de VN toegesproken en ben ik twee keer in het Witte Huis geweest om met president Donald Trump en vicepresident Mike Pence te spreken.”
Sinds een halfjaar zijn er protesten in Iran. Kunnen die de situatie van christenen in Iran verbeteren?
„De protesten geven me wel hoop. Sinds 2009 zijn er diverse demonstraties in Iran geweest, maar nu zijn ze grootschaliger en in bijna elke stad van het land. Ook in Europa vinden massabijeenkomsten plaats om aandacht te vragen voor mensenrechten in Iran. In Berlijn waren in oktober 80.000 mensen op de been en in januari in Straatsburg zo’n 15.000.
Of de protesten op korte termijn de situatie van Iraanse christenen verbeteren, betwijfel ik. Wel zien we dat Iraanse christenen en demonstranten voor hetzelfde principe strijden. Beiden willen vrij zijn en allebei worden ze nu door de autoriteiten onderdrukt. Dat creëert een gemeenschapsgevoel.”
Wat is uw wens voor Iraanse christenen?
„Ik wil vrijheid, gerechtigheid en een menselijke behandeling voor Iraanse christenen. Gods hart gaat uit naar gerechtigheid. De Bijbel zegt zelfs dat Hij ongerechtigheid haat. Als gelovige wil ik voor die zaak vechten.”