Opiniecolumn samenleving en politiek

Niet gebrek aan visie maar gebrek aan eigen profiel breekt CDA op

Als het de tijd kon terugdraaien, was het maar zeer de vraag of het CDA opnieuw zou kiezen voor kabinetsdeelname. Het nemen van verantwoordelijkheid zit de partij in het DNA, maar juist het pluche in combinatie met een ­”VVD-light”-profiel maakt de partij nu onherkenbaar, onaantrekkelijk en kwetsbaar.

Maarten van Nieuw Amerongen
1 February 2023 13:02Gewijzigd op 2 February 2023 11:58
„De stempels die Hoekstra eerder opgeplakt kreeg –kopie van Rutte, elitair, spreadsheet-consultant, technocratische bestuurder– lieten hem nooit meer los.” beeld EPA, Robert Ghement
„De stempels die Hoekstra eerder opgeplakt kreeg –kopie van Rutte, elitair, spreadsheet-consultant, technocratische bestuurder– lieten hem nooit meer los.” beeld EPA, Robert Ghement

Het CDA is van oudsher een partij van het midden, waarin waarden en normen het politieke programma bepalen. De top van de partij mag dan niet uitblinken in het onderscheidend uitdragen van het christendemocratische verhaal, er zijn weinig partijen in Nederland waar ze hun ideologische bagage zo goed op orde hebben als bij het CDA. Een bloeiende jongerenbeweging en een invloedrijk wetenschappelijk instituut (WI) zijn daar slechts twee voorbeelden van. Menig partijvoorzitter zal jaloers zijn op de wijze waarop jonge mensen met belangstelling voor de christendemocratische traditie binnen het C(J)DA toegerust en getraind worden. Van de visiestukken van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA gaat daadwerkelijk visie uit. Publicaties worden niet bij de Kamerfractie over de schutting gekieperd, maar geschreven samen met de verantwoordelijke Kamerleden, om zo de politieke bruikbaarheid te waarborgen.

Een goed voorbeeld van vruchtbare samenwerking tussen WI en Kamerfractie is het visiestuk ”Perspectief voor boeren”, waarin een koers wordt uitgezet voor een toekomstbestendige agrarische sector. Het CDA toont zonder meer lef en visie op het landbouwdossier, wetende dat het daarmee in het eigen vlees snijdt. Te lang bleef het CDA op hetzelfde aambeeld van de BV Nederland slaan, door vooral op te komen voor de gevestigde belangen van de agro-industrie. Rentmeesterschap als christendemocratische kernwaarde sneeuwde onder of werd eenzijdig economisch benaderd (rentmeesterschap als gewetensvol beheer van geld en goederen), terwijl goeddeels voorbijgegaan werd aan de ecologische implicaties van dit ideaal (het zorgvuldig beheer van ecosystemen). Het is een goede zaak dat hierop herbezinning heeft plaatsgevonden en gekozen is voor een beleidsrichting waarin natuurherstel een volwaardige plek heeft.

Het moge duidelijk zijn dat het CDA momenteel zit in de hoek waar de klappen vallen. In de Provinciale Staten en Eerste Kamer zal de partij naar verwachting terrein verliezen, niet in de laatste plaats door de opkomst van de BoerBurgerBeweging (BBB). Dit zijn ingecalculeerde verliezen, maar ze hadden wellicht minder heftig uitgepakt als het CDA na de laatste Tweede Kamerverkiezingen niet zo gretig voor een rol in Rutte IV gekozen had. Dat Rutte er geen trek in had om met een „hele linkse wolk van partijen aan tafel” te gaan zitten, was in de eerste plaats het probleem van de VVD, niet dat van het CDA. Hoekstra koos welbewust voor een defensieve strategie en klampte zich aan de VVD vast, nog voordat de formatie goed en wel begonnen was. De stempels die Hoekstra eerder opgeplakt kreeg –kopie van Rutte, elitair, spreadsheet-consultant, technocratische bestuurder– lieten hem nooit meer los.

Vanuit de Kamer had het CDA –ook zonder Omtzigt– veel duidelijker aan een eigen profiel kunnen werken. Een politiek leider die in de Tweede Kamer zit in plaats van in het kabinet (wellicht met uitzondering van de premier) draagt in belangrijke mate bij aan de herkenbaarheid van zijn partij. Dat is misschien wel de belangrijkste les die getrokken kan worden uit het vertrek van Gert-Jan Segers (ChristenUnie).

Het (vorige) partijbestuur valt mede aan te rekenen dat het CDA ervoor gekozen heeft om zo nadrukkelijk op kabinetsdeelname voor te sorteren. Uit niets blijkt dat de politieke leiding een rol in de oppositie als een reële mogelijkheid heeft beschouwd. Lijsttrekker Hoekstra liet zich eerder ontvallen geen (beroeps)politicus, maar een bestuurder te zijn, terwijl Raymond Knops (nummer 5) nooit serieus een Kamerlidmaatschap overwogen heeft (kondigde vorige week zijn vertrek uit de Kamer aan, had minister willen worden). Knops’ vertrek roept de vraag op of het partijbestuur voldoende oog gehad heeft voor de noodzaak van intrinsiek gemotiveerde Kamerleden. Het CDA lijkt zuiniger op de macht dan op zijn positie in de Kamer.

De auteur is politicoloog.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer