CDA moet ook onder Rutte IV vrezen voor een bijrol
Onder Rutte IV moet het CDA weer onderscheidend zijn, vindt partijleider Hoekstra. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan.
Lichtpuntjes. Scheidend CDA-interim-partijvoorzitter Marnix van Rij ontwaart ze weer, nadat hij een halfjaar lang de kar mocht trekken van de partij. „Behalve een nieuw bestuur is er straks ook een nieuw kabinet met een vernieuwde bewindsliedenploeg”, speechte hij zaterdag op het digitale CDA-ledencongres.
Namen kon Van Rij nog niet noemen. Of de partij straks kan verrassen met opvallende kandidaat-bestuurders moet dus worden afgewacht. Wopke Hoekstra, nu minister van Financiën, lijkt opnieuw een van de gegadigden te zijn voor een ministerspost. Ook zorgminister De Jonge zou door willen, al moet het CDA de departementen van Financiën en VWS waarschijnlijk afstaan aan D66 en/of VVD.
Over de koers van het CDA onder Rutte IV deed Hoekstra wel een duidelijke toezegging: die zal helder en herkenbaar zijn. „We formuleren scherper waar we staan en waarom we daar staan en we laten onze idealen niet ondersneeuwen door de waan van de dag”, beloofde de partijleider. Het klonk als een soort spijtbetuiging, waarbij hij impliciet toegaf dat de CDA-fractie zich onder Rutte III nogal volgzaam en gedwee heeft opgesteld.
Toch is het nog maar de vraag of er onder Rutte IV veel ruimte is voor een ommezwaai. Met het aantreden van de Kamerleden Derk Boswijk (Landbouw) en Henri Bontenbal (Klimaat) heeft de fractie aan scherpte gewonnen. Het CDJA floreert en een derde van alle lijsttrekkers bij de komende gemeenteraadsverkiezingen is onder de 40.
Tegelijkertijd is echter wel duidelijk dat de toon onder Rutte IV zal worden gezet door D66 en VVD. Om D66 binnenboord te houden, hebben VVD en CDA concessies moeten doen aan D66-leider Kaag. Het lijkt erop dat Rutte IV erop gebrand is zich te manifesteren als het kabinet dat met miljardenfondsen de woon-, de stikstof- en de klimaatcrisis te lijf wil. Vooral D66 kan daar goede sier mee maken (”progressief”, ”groen”).
Het CDA had de afgelopen periode op deze dossiers een flets profiel. Het zal de partij niet meevallen duidelijk te maken hoe zij haar stempel op deze plannen heeft gedrukt. Helemaal niet als de partij voor deze portefeuilles geen gezichtsbepalende bewindslieden kan leveren.
Of de nieuwe regeringsdeelname bij de leden veel enthousiasme losmaakt, is niet helemaal duidelijk. De belangstelling voor het congres van zaterdag was bedroevend: nog geen 550 CDA’ers deden actief mee. Kritische resoluties over het corona- en het stikstofbeleid werden door een kwart van de leden gesteund. Als deze minderheid, die duidelijk ambivalent is over de koers, zich blijft roeren, kan dat het beeld van het CDA als verdeelde partij versterken.
Ook de achterdocht over het landelijk partijbestuur, dat volgens kritische leden te ver afstaat van de regioafdelingen, is nog niet helemaal weg. Een kwart van hen drong zaterdag tevergeefs aan op meer zeggenschap voor de mede door de provinciebestuurders gevormde CDA-Verenigingsraad als adviserend en medebesluitvormend orgaan naast het partijbestuur.
Wat de kiezers misschien wel de meeste zorgen baart, is dat de positie van het CDA ten opzichte van VVD en D66 na de verkiezingen nog verder is verzwakt. „Momenteel zijn we niet meer dan een wethouder in een grote Chinese stad”, somberde een oud-CDA-senator zaterdag in De Telegraaf.
Er is dus een gerede kans dat Hoekstra’s optimisme over een fris en aanvallend CDA snel zal vervliegen. En hij moet terugvallen op een ander scenario: de luwte zoeken en achter de schermen hard blijven werken aan de eenheid, in de hoop na Rutte IV alsnog de concurrentiestrijd te kunnen aangaan met de VVD.