Cultuur & boeken
Het succes van kinderboekenserie ”De waanzinnige boomhut” van Andy Griffiths en Terry Denton

De Kinderboekenweek begint op woensdag 5 oktober en loopt door tot 16 oktober. Het thema is ”Gig-a-groen”. Andy Griffiths en Terry Denton, auteur en illustrator van de populaire reeks ”De waanzinnige boomhut”, maakten het Kinderboekenweekgeschenk. Wat maakt deze serie zo populair?

beeld Terry Denton
beeld Terry Denton

Bizar en meeslepend. Onnavolgbaar en flauw. Een achtbaan van gekte. Non-conformistisch. Postmodern. De kinderboekenserie ”De waanzinnige boomhut” heeft al heel wat etiketjes opgeplakt gekregen.

Als je niet bekend bent met de boomhutverhalen, moet je je misschien even achter je oor krabben tijdens het bekijken van het Kinderboekenweekgeschenk, dat dit jaar gratis wordt uitgedeeld bij aankoop van een kinderboek tijdens de Kinderboekenweek (zie ”Het Kinderboekenweekgeschenk”). Vanwege het absurde van het verhaal, of beter: de zes korte verhalen. Ze spelen zich af in de wereld van de bijzonder populaire serie ”De waanzinnige boomhut”. De boeken gaan eigenlijk nergens over en juist dat maakt ze succesvol. Tegelijk kunnen ze óveral over gaan. Over een mep-de-winkelier-maar-met-een-hamerwinkel of een stoel-in-je-neusdag, over een katnarie –een vliegende geelgeverfde kat– of een supervinger die als een soort superheld mensen helpt.

Aan de lichtverteerbare, graphic novelachtige boeken zijn in de loop der jaren al veel typeringen gegeven. De Australische schrijver ervan, Andy Griffiths, noemt de boeken zelf „silly”: dwaas of knotsgek, zoiets. „Zullen we een boek schrijven over dat we geen boek kunnen schrijven en dat we samen in een boomhut zitten en dat jij je tijd zit te verbeuzelen terwijl ik de kar moet trekken?” vroeg Griffiths ooit aan illustrator Terry Denton, met wie hij op dat moment al samenwerkte. Het werd het begin van de serie waarin hoofdpersonen Andy en Terry –de stripvarianten van hun makers– verhalen schrijven en tekenen. Jill is het derde hoofdpersonage. In het boek is ze de buurvrouw van de twee, in het echte leven is ze Andy’s vrouw.

Ergens aan het begin van elk verhaal duikt Meneer Grootneus op, de uitgever die Andy en Terry er fijntjes aan herinnert dat ze „afgelopen vrijdag”, „eind deze week” of „om halfdrie” een boek moeten of hadden moeten inleveren. Rust om te schrijven is er nooit; eerst beleven de twee bizarre avonturen in de vele kamers en werelden van de boomhut.
In de boeken over ”De waanzinnige boomhut” buitelen de meest kolderieke gebeurtenissen over elkaar heen. Lezen moet niet het saaie achterneefje van het beeldscherm zijn, vinden de makers.

Beeldschermen

Ergens aan het slot, na honderden pagina’s buitenissige gebeurtenissen, is het dan tijd om vast te stellen dat er genoeg stof is om een boek te maken. Steevast gevolgd door een aantal bladzijden met het resultaat –miniafdrukken van de pagina’s uit het boek dat je als lezer in handen hebt– en tot slot een rare manoeuvre om het boek strak voor de deadline op het bureau van Meneer Grootneus te krijgen.

„Ik ga kinderen niet opleggen dat ze moeten lezen”, zei Griffiths in 2017 tijdens een bezoek aan Nederland. „Ik geef ze een boek dat ze gráág willen lezen.” Een boek als verantwoord alternatief voor schermpjes, daar gelooft hij niet in. Dan wordt een kinderboek „het saaie achterneefje van tv.” Een boek moet op zichzélf een fijne bezigheid zijn en heeft „net zo veel recht om kinderen mee te nemen naar wilde, gevaarlijke plekken.” Dat doet hij zelf dan ook onbekommerd. Zo kan het gebeuren dat Terry per ongeluk Andy in tweeën hakt (en weer aan elkaar niet).

En kennelijk daarom komen er duistere dingen voorbij in de boeken, zoals een spook of de „Deur des doods.” Door de eigenzinnige en tegendraadse manier waarop Griffiths en Denton erover vertellen is het niet gruwelijk en niet echt griezelig. Maar je wordt er als lezer wel mee geconfronteerd en je kunt je absoluut afvragen of je alles uit de serie je kind onder ogen wilt brengen.

Pietertje Kaknijn

Het lijkt erop dat Griffiths het verloop van een verhaal laat afhangen van wat hem te binnen schiet, zó fladdert het van hot naar her en zo veel fantasie zit erin. Maar er gaat meer schuil in de boeken dan je zou denken. De auteurs spelen met de scheidslijn tussen fictie en realiteit. Er kan ook zomaar wat zelfreflectie en -correctie opduiken. „Pas op wat je zegt, Andy”, klinkt het dan bijvoorbeeld. „Er zitten kinderen te lezen.”

Het Australische duo voert dit meta-aspect ver door en de boeken zitten behoorlijk ingenieus in elkaar, het ene deel meer dan het andere. Neem het negende. Daarin komt een „Verhaalpolitie” in actie omdat Andy en Terry een verhaal met een „illegaal” einde (namelijk: „Het was maar een droom”) maken. En dat is nog niet alles: in het boek ontmoet je kinderboekklassiekers, zoals „Pietertje Kaknijn” (Pieter Konijn) of „Fax en de Faximonsters” (Max en de Maximonsters). Ze zijn verweven in het verhaal op een manier zoals alleen Griffiths en Denton dat kunnen doen. In deel 7 zit zelfs een verwijzing naar de Narniaboeken van C. S. Lewis. Hoe oppervlakkig de boomhutavonturen ook lijken, ze zijn het dus niet per se. Griffiths en Denton weten dat ze een groot publiek hebben. Juist omdat zij kinderen bereiken die eerder nauwelijks lazen, willen ze in hun boeken laten zien dat er na hun „dwaze avonturen nog een hele wereld met andere fantastische boeken is.” Zo bezien kan ”De waanzinnige boomhut” zomaar tot wat moois leiden.

-—

Elk deel dertien verdiepingen hoger

De kinderboekenserie ”De waanzinnige boomhut” van het Australische duo Andy Griffiths en Terry Denton is al jarenlang populair. Het eerste deel, ”De waanzinnige boomhut van 13 verdiepingen”, verscheen in Nederland in 2013 en is inmiddels aan zijn 46e druk toe. Elk deel wordt de boomhut dertien verdiepingen hoger. Voor februari staat deel 12 –156 verdiepingen– in de planning. In Nederland en België alleen al gingen er meer dan 1,3 miljoen exemplaren van de serie over de toonbank. Juist ook kinderen die vrijwel níét lezen, maken voor ”De boomhut” een uitzondering.

De verhalen zijn ruim opgezet en illustraties vormen een aanzienlijk deel van de boeken. Bovendien raast het verhaal maar door, met veel actie en vaart. Precies dat sluit aan bij kinderen van nu, die opgroeien met vlogs en filmpjes waarin alles gekker en sneller moet en waarin beeld alle aandacht opeist.

Uit het oogpunt van leesbevordering is er dus genoeg voor te zeggen dat de CPNB –de stichting achter promotiecampagnes als de Kinderboekenweek– zo’n serie uitkiest voor het Kinderboekenweekgeschenk. Bovendien koppelt de CPNB, in samenwerking met OERRR, er ook nog een challenge aan in de onder kinderen populaire game Minecraft. Het doel? Nog meer kinderen bereiken. In een speciale wereld moeten spelers natuuropdrachten uitvoeren. Aan het slot worden ze uitgedaagd om een waanzinnige boomhut te bouwen.

Toch was de keus voor de Australische boekenmakers omstreden. Het is voor het eerst in de geschiedenis dat het Kinderboekenweekgeschenk is gemaakt door buitenlandse auteurs. „Uniek” en „spannend”, aldus de CPNB. „Belachelijk” en „schandalig”, in de woorden van auteurs op sociale media. Schrijvers die bij uitgeverij Lemniscaat zijn ondergebracht hadden een creatievere manier om in protest te komen. De uitgeverij vroeg haar auteurs om een verhaal te leveren voor kinderen tussen de 10 en 14 jaar. Aanmeldingen stroomden binnen en het mondde uit in ”Het grote niet te vermijden verhalenboek”. Aan de 350 bladzijden tellende bundel leverden 33 auteurs een bijdrage. Van oude bekenden als Jan Terlouw en Anke Kranendonk via gevestigde auteurs als Marloes Morshuis en Tjibbe Veldkamp tot beginnende auteurs zoals Inge Besaris en Ruth Erica.

Het Kinderboekenweekgeschenk

Een toverstaf waarmee Andy, Terry en Jill elkaar veranderen in een hond en dat best oké vinden. Een „supertopper-zuigeropper” die helpt met het opruimen van de boomhut en die dan de hele hut met alles en iedereen opslurpt. Het Kinderboekenweekgeschenk van dit jaar is een bonte verzameling van zes verhalen vol kolderieke gebeurtenissen en lachwekkende logica.

Wat dat betreft is het precies wat je van het geschenk, dat werd aangekondigd als een deeltje in de veelgelezen serie ”De waanzinnige boomhut”, zou verwachten. Elk verhaal speelt zich af in de boomhut van hoofdpersonen Andy en Terry – de alter ego’s van de schrijver en de illustrator van de serie. De verhalen zijn afkomstig uit een bundel die begin dit jaar in Australië verscheen. De CPNB maakte samen met uitgever Lannoo een selectie voor het Kinderboekenweekgeschenk.

Wat opvalt als je het boekje vergelijkt met de ”Boomhut”-boeken is dat er geen doorgaande plot in zit. De delen in de serie hebben, hoe het verhaal gaandeweg ook alle kanten op slingert, altijd wel een rode lijn, waarbij het uiteindelijke doel is dat Andy en Terry hun nieuwe boek op tijd bij de uitgever krijgen. Voor de doorgewinterde lezer is het leuk dat deze altijd humeurige Meneer Grootneus in het laatste verhaal van het Kinderboekenweekgeschenk alsnog opduikt.

Voor kinderen die de boeken over de waanzinnige boomhut niet kennen –dat zijn er landelijk gezien misschien weinig, maar bij een leesbevorderende campagne is het wel handig om rekening met hen te houden– komt zo’n Meneer Grootneus uit de lucht vallen. En ook veel andere voorwerpen, plaatsen en personages kun je als je de eerdere delen niet las met geen mogelijkheid plaatsen. Een Labyrinth des Doods? Het wordt even genoemd en het klinkt akelig. Maar wat het voorstelt? Een Supervinger die ineens begint te praten over „mensen met problemen die om een vingermatige oplossing vragen”? Voor een niet-kenner is het absolute wartaal (voor kenners ook, maar zij herkennen zo’n uitspraak).

In de bundel geldt de wet van de ”Boomhut”-boeken: alles is mogelijk. Zo vliegt het hoofd van Andy richting Grootneus’ kantoor. „Jij moet nog een boek schrijven en dat moet om vijf uur op mijn bureau liggen”, zegt hij. Het hoofd wordt met een „hoofdkanon” weer teruggezwiept. Dat kan, er komt geen spatje bloed bij kijken.

Op deze manier belandt er in dit geschenkboekje toch een vleugje metaverhaal en blijken ook hier de personages de makers van het verhaal te zijn. „Waarom schrijven we geen boek over alle waanzinnige gebeurtenissen die er in de boomhut zijn gebeurd en waarover we niet in onze andere boeken hebben geschreven?”

Dat werd deze bundel, waarbij veel kinderen in de lach zullen schieten, maar waar qua inhoud niet alle opvoeders enthousiast over zullen zijn. Een Kinderboekenweekgeschenk als dit zal ongetwijfeld kinderen de wereld van het boek in trekken. Hopelijk ontdekken ze snel dat die nog veel méér te bieden heeft dan komische nonsens.

-—

Waarom is ”De waanzinnige boomhut” zo populair?

1. Haakt aan bij de dromen van kinderen. Logisch dat kinderen graag wegdromen in de wereld van de waanzinnige boomhut. Wie wil er geen boomhut met bowlingbaan, kampeerterrein en een kamer vol kussens? Of een zwaarbeveiligde aardappelchipsopslagruimte en een machine die achter je aan komt en marshmallows in je mond schiet?

2. Het onmogelijke is mogelijk. De verhalen zijn grenzeloos creatief. Niets is te gek. Een kat geel schilderen zodat die in een vliegende ”katnarie” verandert? Het kan. Een oude laars interviewen? Gaat prima. Vliegen met opblaasbare noodoren? Geen probleem. De hele boomhut, inclusief de hoofdpersonen, laten ontploffen? Het gebeurt (en het komt ook weer goed).

3. Vaart, actie en illustraties. Even doorbijten om in het verhaal te komen? Bij deze serie is dat niet nodig. Je rolt er laagdrempelig in. Kinderen van nu, die opgroeien met shorts en TikTokfilmpjes, zijn gewend aan kort en snel. En aan beeld: daar sluiten de vele illustraties in de boeken op aan.

4. De making-of. Op allerlei komische manieren wordt de lezer er voortdurend aan herinnerd dat hij of zij een verzonnen verhaal leest. „Waarom mag ik nooit het verhaal vertellen”, vraagt tekenaar Terry bijvoorbeeld in deel 9. Waarop hij dat gaat proberen. Het is metafictie voor jong publiek.

5. Vooral: humor, humor en humor. Zelfspot, talige humor, flauwe humor – het zit er allemaal in. Maar ook absurdistische humor of banalere grappen over lichaamsdelen die losschieten. En heel veel droge humor. „Het is het beste verhaal dat we dit jaar hebben gemaakt!” zegt Terry. Waarop Andy reageert: „Het is het enige verhaal dat we dit jaar hebben gemaakt.”

Boekgegevens

Waanzinnige boomhutverhalen over toen het Stoel-In-Je-Neusdag was en andere waanzinnige gebeurtenissen, Andy Griffiths en Terry Denton (ill.), vertaling Edward van de Vendel; uitg. CPNB; grats bij aankoop van € 12,50 aan kinderboeken tijdens de Kinderboekenweek;

”Het grote niet te vermijden verhalenboek”, div. auteurs; uitg. Lemniscaat; 347 blz.; € 9,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer