Cultuur & boekenTaal

Je kunt thuisthuis dagdagelijks drukdruk zijn

Iemand attendeerde me op een kwestie die in het radioprogramma De Taalstaat werd besproken. Het ging over het woord ”dagdagelijks”, dat recent in verschillende media en in de Tweede Kamer klonk.

4 February 2025 15:09
beeld RD, foto Carel Schutte
beeld RD, foto Carel Schutte

Onlangs werden er nieuwe politieauto’s gepresenteerd. Een medewerker van de politie vertelde daarbij dat deze auto’s geschikt waren voor „het politiewerk dagdagelijks op straat”. Hij bedoelde waarschijnlijk: het werk dat agenten iedere dag op straat doen. Ergens anders ging het over mensen in hongersnood die „dagdagelijks op zoek naar eten” zijn.

”Dagdagelijks” is de vertaling van het Duitse ”tagtäglich” en betekent: elke dag, of: dag in, dag uit. Het is een herhalingswoord, zoals taalkundigen dat noemen. Zo’n woord ontstaat door reduplicatie, het proces waarbij twee dezelfde woorden gecombineerd worden en een nieuw woord vormen.

Hebreeuws

In De Taalstaat was Fieneke Jochemsen, adviseur bij genootschap Onze Taal, te gast om over ”dagdagelijks” te praten. Volgens haar zijn herhalingswoorden wereldwijd tamelijk gebruikelijk, maar in het Nederlands eigenlijk niet.

Ze heeft denk ik een punt als ze stelt dat reduplicatie niet zo in de aard van het Nederlands zit. Herhalingen komen in andere talen meer voor. Denk bijvoorbeeld aan het Hebreeuws. Als je de kanttekeningen bij de Statenvertaling leest, ontdek je regelmatig dat er in de grondtaal eigenlijk een herhaling staat. Als Abraham de belofte krijgt dat de Heere hem „grotelijks zegenen” zal, staat er in het Hebreeuws dat Hij hem „zegenende zegenen” zal. En David begon Psalm 40 door te zeggen dat hij de Heere „verwachtende verwachtte”.

Toch durf ik niet te stellen dat het Nederlands eigenlijk geen herhaalwoorden kent. Sinds een jaar of tien, vijftien kom ik er best wat tegen. Studenten die op kamers wonen bedoelen met „thuisthuis” hun ouderlijk huis. Een vrouwelijk meisje noemen velen een „meisjemeisje”. Een gestrest persoon die je vraagt hoe het met hem gaat, zou kunnen antwoorden: „Drukdruk.” En een bepaald slag mensen vindt sommige dingen „leukleuk”.

Ik hoorde zelfs eens iemand die het over „koffiekoffie” had. Om duidelijk te maken dat de koffie uit een automaat kwam waarin de bonen à la minute worden gemaald – in tegenstelling tot koffie uit een machine waar pads, poeder of cupjes in moeten.

Jaja

Maar ook in het Nederlands van de vorige eeuw komen herhalingswoorden voor. Toen bestond het straatspelletje balletje-balletje volgens mij al wel. Je kon iemand sceptisch „jaja” horen zeggen. En kinderen genoten van taaitaai.

Doedoei!

Redacteur Chris Klaasse bespreekt een taalkwestie. Reageren? chris@rd.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer