Patty ontdekte dat ze een donorvader heeft: Ik mocht het aan bijna niemand vertellen
Op een avond in 2022 zitten Patty van der Zee en haar broer bij hun ouders thuis. Die willen wat vertellen. Al snel komt het hoge woord eruit. „Daar zit je moeder. Maar ik ben niet je vader.” Patty blijkt een donorkind te zijn – en heeft tientallen halfbroers en -zussen.
![beeld RD, Joanne van de Riet](https://images.rd.nl/fill/crop:2500:1563:sm/w:1020/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F233572_bd9048864b.jpeg)
Toch heeft Van der Zee haar leven lang al het gevoel dat ze anders is. Dat zit in kleine dingen: bijvoorbeeld een uiterlijk kenmerk als haar oorlellen, die een stuk groter zijn dan die van haar ouders. Maar ook haar creativiteit, die ze in de familie van haar ouders niet zo terugvindt. „Ik dacht altijd: misschien kom ik nog een keer een familiefoto tegen, bijvoorbeeld van een oudtante van mijn vader, op wie ik echt lijk.”
![](https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F232826_e078f869a8.jpeg)
Het nieuws dat ze geen biologisch kind is van haar vader, slaat bij Van der Zee (46) in als een bom, vertelt ze bijna drie jaar later aan haar keukentafel in de Leidse binnenstad. „Ik was in shock. Het voelde echt of de grond onder mijn voeten wegzakte.”
Van der Zee en haar broer reageren die avond op een manier die ze, terugkijkend, een donorkindreflex noemt. Ze stellen hun ouders gerust, zeggen dat het even wennen is, dat hun vader nog steeds hun vader is en dat ze van hem houden. „We gingen zorgen voor onze ouders. We waren vooral bezig met hun pijn om de onvruchtbaarheid van mijn vader.”
De eerste maanden na de onthulling loopt Van der Zee als „een zombie” rond. Ze werkt aan een boek over de geschiedenis van haar opa aan moeders kant, maar krijgt een halfjaar lang geen woord op papier. Ondertussen groeit in haar het verlangen om deze nieuwe ervaringen op te schrijven, ooit, als het weer lukt. Dat mondt zo’n twee jaar later uit in het boek ”Schepsel” (uitg. Brooklyn).
De reden dat haar ouders hun geheim onthullen, 43 jaar na dato, is het nieuws dat in februari 2022 naar buiten komt over gynaecoloog Jos Beek. Die heeft in de tijd dat hij in het Alrijne Ziekenhuis in Leiderdorp werkte zijn eigen sperma gebruikt bij stellen die voor een zaaddonor kozen. Van der Zee is al op de hoogte van dat nieuws. Aangemoedigd door jeugdvriend Storm heeft ze enige tijd voor haar ouders haar afkomst onthullen zelfs al DNA opgestuurd naar het FIOM, het expertisecentrum op het gebied van ongewenste zwangerschap, verwantschapsvragen en adoptie. Niet dat ze dan al vermoedt dat Jos Beek haar vader is, maar om nog eens bevestigd te krijgen dat haar vader echt haar vader is.
Van der Zee ervaart vooral opluchting nu ze weet wie haar biologische vader is
De uitslag van die DNA-test laat niet lang op zich wachten. Ook zij blijkt een kind van Jos Beek. Van der Zee ervaart vooral opluchting nu ze weet wie haar biologische vader is. Aan een periode van onzekerheid komt een einde. Tegelijk ervaart ze rouw. Om de vader die niet haar biologische vader blijkt te zijn en om de man die ze nooit zal leren kennen: Jos Beek overleed in 2019.
Ze ervaart een „ontiegelijke drang” om meer te weten te komen over Beek en over de andere donorkinderen. Dankzij bijeenkomsten die het Alrijne Ziekenhuis organiseert, ontmoet ze talloze halfbroers en -zussen, in haar boek consequent aangeduid als „broers” en „zussen”. Tegelijk drukken haar ouders haar op het hart om het nieuws vooral voor zichzelf te houden, en haar broertje zit ook niet te wachten op meer informatie. Het brengt Van der Zee in een spagaat. Een jaar lang probeert ze rekening te houden met haar familie. Ze wordt er ongelukkig van en krijgt zelfs fysieke klachten. „Iedere dag word ik wakker met het gevoel dat twee duimen zich tegen mijn strottenhoofd klemmen”, schrijft ze op. Dan maakt ze een radicale keuze. „Ik besefte dat het zo niet ging en dat ik moest kiezen voor mezelf, voor mijn eigen leven en mijn gezondheid. Ik heb op dat moment ook ingezien dat hun pijn van hen is. Ik ben daar niet verantwoordelijk voor. Net zoals ik niet verantwoordelijk ben voor hun geluk.”
Van der Zee wil haar familie wel beschermen. Daarom schrijft ze onder een andere achternaam en gebruikt ze in het boek gefingeerde namen voor haar broer en de halfbroers en -zussen. Het boek is behalve een manier van persoonlijke verwerking ook een oproep aan de maatschappij om anders met donorkinderen om te gaan. „Ik wil mensen op het hart drukken om hun kinderen te vertellen dat ze donorkind zijn. Er zijn heel veel mensen die, net als ik, jarenlang een geheim zijn geweest. Ook hoop ik dat mensen door mijn boek de ruimte voelen om hun persoonlijke zoektocht aan te gaan als zij dat willen.”
![](https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F233573_d39e7b230d.jpeg)
In vier thema’s reflecteert Patty van der Zee op het donorkind zijn: zeggenschap, identiteit, vergeving en verzoening en de ongemakkelijke waarheid.
1 Zeggenschap
„Het is nooit aan een ander om mijn emoties, mijn verhaal, mijn ervaringen en mijn leven te bepalen. Jos Beek heeft tegen mijn ouders gezegd: Het kind mag niet te weten komen dat het een donorkind is. Dat is veel voorgekomen in Nederland en België in de tijd dat hij werkzaam was. Maar die keuze is niet aan hem. Als donorkind heb ik zelf het recht om mijn afkomst te weten en ook om ervoor te kiezen of ik daar wel of niet iets over wil weten.”
Een groep verwanten van mij heeft geprobeerd de publicatie van het boek ”Schepsel” te voorkomen. Liever zagen ze niet weer de naam van Jos Beek terug in de media. Ik begrijp dat er nog veel onverwerkte pijn is bij vele families. Toch mag hun probleem mij niet hinderen op mijn levenspad.”
2 Identiteit
„Ik heb van mijn ouders alle kansen gehad om te ontdekken wie ik ben. Maar ik kon maar niet achterhalen hoe ik aan mijn enthousiasme kwam. Ik dacht, ook als 43-jarige nog, dat ik niet goed was zoals ik ben. Mijn ouders vonden me vaak te druk. Nu kom ik erachter dat andere kinderen van Jos Beek dat bruisende delen.
Ik ervaar het als rijkdom dat ik veel andere donorkinderen heb leren kennen. Ik zal er nooit helemaal achter komen wie Jos Beek was, maar ik had het geluk dat een wettige zoon van Jos met mij over zijn vader wilde praten. Zo heb ik hem alsnog een beetje leren kennen. Ik weet dat we dezelfde lievelingskleuren hebben en dat we allebei houden van steentjes en schelpjes verzamelen. Dat ontdekken geeft een bepaalde bevestiging van wie ik ben.”
![](https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F233574_6742c299b8.jpeg)
3 Vergeving en verzoening
„Mijn ouders en mijn broer wilden mij een tijd lang de mond snoeren. Ik had te horen gekregen dat ik donorkind was en mocht dat aan bijna niemand vertellen, alleen aan enkele goede vrienden. Vanwege de schaamte van mijn vader. Dat voelde heel ongezond, dat ik dat enorme nieuws niet kon delen. Dat vergeef ik hun. Ze hebben nooit geleerd hoe ze met de situatie moesten omgaan. Nu is de band tussen ons zelfs beter.
Ook Jos Beek heb ik vergeven. Ik zeg niet dat ik het goed vind wat hij deed, maar ik denk dat hij zo gehandeld heeft om mensen te helpen. Ik had hem niet als mijn opvoedvader willen hebben. Ik ben blij met mijn eigen vader. Ik had van hem willen zijn.”
4 De ongemakkelijke waarheid
„Sinds 2004 is er een wet die het verbiedt om anoniem spermadonor te zijn. In de praktijk betekent dit dat er een papiertje ligt bij de Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (Sdkb) waarop voornaam, achternaam, geboortedatum en woonplaats van de donor staan. Geen telefoonnummer of een mailadres. Als ze 16 jaar zijn kunnen donorkinderen deze informatie opvragen. Maar dan moeten ze wel weten dat ze donorkind zijn. Ik zeg daarom: Neem je verantwoordelijkheid als maatschappij. Nu zijn de donorkinderen nog te vaak zelf verantwoordelijk voor het achterhalen van informatie over hun afkomst en hun eventuele verwanten. Wie maakt de slapende donorkinderen wakker?
Veel mensen weten bovendien niet waar ze aan beginnen als ze voor een zaaddonor kiezen. Ik zou stellen en alleenstaanden met een kinderwens op het hart willen drukken om zich goed te laten informeren. Praat met ervaringsdeskundigen en met een coach, verdiep je in verhalen van volwassen donorkinderen, ga na of je straks op alle vragen van je kind antwoord kunt geven. Houd altijd de basisbehoeften, de wensen en de zelfbeschikking van een kind in het achterhoofd. Al voordat dat kind er is.”