Lezersbrieven: refo’s en de paus, het kerkelijk jaar, en het kiezen van leespreken
In de rubriek Opgemerkt reageren lezers op artikelen uit het Reformatorisch Dagblad of op actuele thema’s.

De bisschop van Rome
In een commentaar van de hoofdredactie stond het volgende: „Ook reformatorische christenen doen er goed aan om niet te snel met een boog om de bisschop van Rome heen te lopen” (RD 22-4). Ik zou het tegendeel willen beweren: wij als reformatorische christenen zouden haastig met een grote boog om de paus van Rome heen moeten lopen! Om dit te onderbouwen, geef ik enkele citaten uit het boek ”De geschiedenis van het heil” van de grote puritein Jonathan Edwards:
„Verder is geprofeteerd dat deze antichrist zou heersen over volken, scharen, natiën en tongen (Openbaring 17:15) en dat de gehele wereld zich achter het beest zou verwonderen (Openbaring 13:3). Dit is ook geschied in de kerk van Rome. Het is voorzegd dat deze antichrist zich uitermate en opmerkelijk zou schuldig maken aan de zonde van hoogmoed, grote dingen zou voorwenden en zichzelf veel zou aanmatigen. In het hiervoor genoemde vierde vers in 2 Thessalonicenzen lezen we: „Die zich tegenstelt en verheft boven al wat God genaamd of als God geëerd wordt.” Of dat hij wordt aangebeden: „En hetzelve werd een mond gegeven om grote dingen en godslasteringen te spreken” (Openbaring 13:5). In Daniël 7:20 wordt van de kleine hoorn gezegd dat hij een mond had „die grote dingen sprak, en welks aanzien groter was dan van zijn metgezellen”. Dit is ook vervuld in de paus en in de kerk van Rome.”
In de voorrede van de Dordtse Leerregels wordt gesproken over „de tirannie van de roomse antichrist”. Nu vraag ik u: zouden we het nu werkelijk beter weten dan deze ”grote in het koninkrijk van God” en onze vaderen van Dordt?
Ing. Jan Zeeman, Urk
Jezus’ opstanding
Dr. A.J. den Heijer beantwoordt de vraag ”Kloppen opstandingsverhalen over Jezus?” (RD 19-4). Tijdens het lezen gingen alarmbellen bij mij af. De toonzetting en de benadering ademen de sfeer van de moderne Schriftkritiek, kunnen er althans de weg toe banen. Verwarrend! Laten we trouw blijven aan de Schriftvisie en het waarheidsbegrip van de Reformatie.
Ds. H.A. van Zetten, Nieuw-Beijerland
Preken van oudvaders (V)
Na alle artikelen over leespreken en het lezen van oudvaders kan ik het niet laten om ook een reactie te geven. Ik ben lid van de kleine gereformeerde gemeente in Herkingen en zit heel vaak onder leesdiensten. Ik ben dan blij dat er hedendaagse preken worden gelezen en geen oudvaders. Als vacante gemeente hebben we nog nooit een eigen predikant gehad en hoe fijn is het dan als er preken worden gelezen van predikanten van deze tijd. Zodat we allemaal de preek kunnen begrijpen, zelfs de kleine kinderen.
Gemeenten die zo bevoorrecht zijn dat ze een eigen dominee hebben, kunnen zich vaak niet voorstellen wat het is om dit te missen. Het doet me dan ook pijn als er gezegd wordt dat alleen onder de prediking het levende Woord verkondigd wordt. Wat betekent dit dan voor onze kleine gemeente?
Ik wil de oudvaders niet tekortdoen, maar kunnen we deze preken dan niet voor onszelf lezen? En is het ook eigenlijk geen kritiek op de huidige predikanten, die toch ook door God zijn geroepen en aangesteld? En die gelukkig ook tot zegen mogen zijn!
A. van der Veer, Herkingen
Kerkelijk jaar
Met verbazing lees ik pleidooien om meer aandacht te besteden aan het onderhouden en vieren van christelijke feestdagen en het kerkelijk jaar. Er is toenemende aandacht voor invulling van de adventsperiode, meditatie in de lijdenstijd, twee kerkdiensten op Goede Vrijdag en bezinningsmomenten op Stille Zaterdag. In hoeverre leeft het besef dat dit menselijke instellingen zijn? De HEERE heeft het niet verordineerd in Zijn Woord. De kerk ziet Christus als haar enige Koning en aanvaardt de zondag als door God gegeven rust- en feestdag.
Kerkhistorisch gezien houdt de gereformeerde kerk in de Nederlanden van de zestiende eeuw principieel vast aan de zondag en ze verzet zich tegen doordeweekse feestdagen. Door invloeden van overheid en samenleving en aversie tegen de losbandige invulling van de feestdagen verschuift het kerkelijk standpunt in de zestiende en zeventiende eeuw langzaam. Uiteindelijk legt de Dordtse Synode (1619) de onderhouding van acht christelijke feestdagen vast, waarbij Goede Vrijdag ontbreekt. Deze synode volgt hierin niet de oorspronkelijke gereformeerde inzet en stelt zich op in lijn met overheidswensen. Ook formuleert deze synode inhoudelijk dezelfde lijn als de politiek- en remonstrantsgezinde Haagse (1591) en Utrechtse (1612) synode, hoewel laatstgenoemde de Goede Vrijdag wel opneemt.
Laten we dankbaar vasthouden aan de rijkdom van de zondag als christelijke rust- en feestdag. Verdere concretisering van het kerkelijk jaar is niet geboden en ook van ondergeschikt belang. De gereformeerde gezindte mag Pasen en Pinksteren vrijmoedig op één dag laten vallen of de zomerse Zwarte Zaterdag een Stille Zaterdag laten zijn.
A.J.C. (Hans) van Gent, Heinenoord
In Opgemerkt reageren lezers van het Reformatorisch Dagblad op de inhoud van de krant. Ook reageren? Stuur uw reactie (maximaal 250 woorden) naar opinie@refdag.nl. Op ingezonden brieven kan niet worden gereageerd.