Waarom christenen een haat-liefdeverhouding hebben met internationaal recht
Wat moet een christen denken van de Amerikaanse sancties tegen het Internationaal Strafhof in Den Haag? Heeft president Trump een punt met zijn actie tegen het hof, dat hij overigens sowieso niet erkent?

En hoe zit het met de besluiten van datzelfde strafhof om een arrestatiebevel uit te vaardigen tegen de Israëlische premier Netanyahu? En om niet meer te noemen: wat te denken van dat andere hof, het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, dat uiterst kritisch is over wat Israël heeft gedaan in Gaza en de mogelijkheid openlaat dat dit genocide betreft?
Het zijn dit soort zaken die, zeker ook onder christenen, grote verdeeldheid veroorzaken. De internationale hoven in Den Haag zijn subjectief en laten zich ringeloren door de Palestijnse lobby, vindt de een. Onzin, vindt de ander; het internationale recht is juist doordrenkt van christelijke waarden en is een hoeksteen van de rechtsorde in de wereld.
Deze tweespalt is niet nieuw. Onder christenen is al lange tijd een haat-liefdeverhouding met het internationale recht te bespeuren. Maar wie heeft gelijk? Degenen die dat recht omarmen of degenen die er juist heel kritisch op zijn?
Soevereine staten
Om iets van een gefundeerd antwoord te geven, is het zaak te kijken naar het christelijk gehalte van het internationaal recht, ook wel volkenrecht genoemd. Heeft het christelijk geloof een noemenswaardige rol gespeeld in de ontwikkeling van dat recht?
Hierop geeft ”The Oxford Handbook of Christianity and Law” grofweg twee verschillende antwoorden: een moderne en een historische benadering. De eerste ziet de ontwikkeling van het internationaal recht als een product van de moderne tijd vanaf pakweg 1800 waarin niet God, maar soevereine staten de hoogste autoriteit vormen. Het volkenrecht is volgens deze school dus in de eerste plaats seculier en in toenemende mate ook liberaal te noemen, niet het minst omdat het zich vaak beroept op de rationele waarden van de verlichting. Met andere woorden, er is maar weinig christelijks aan.
De historische school daarentegen wijst erop dat het internationaal recht weliswaar tot wasdom is gekomen in de moderne tijd, maar dat het zijn wortels heeft in de premoderne christelijke periode. Vrijwel alle juristen die baanbrekend werk hebben verricht in die vroege periode waren christen. Die christelijke invloed is volgens de aanhangers van deze school nog steeds volop zichtbaar in uitspraken van bijvoorbeeld het Internationaal Strafhof.
Hugo de Groot
Een concreet voorbeeld van die historische christelijke invloed is te zien bij onze ‘eigen’ Hugo de Groot – inderdaad, die van de boekenkist waarin hij ontsnapte uit Slot Loevestein. De 17e-eeuwse De Groot kan gerust doorgaan voor de vader van het moderne volkenrecht, vooral door zijn enorm invloedrijke boek ”De jure belli ac pacis” uit 1625 over de principes van oorlog en vrede. Daarin beschrijft hij onder meer dat geweld van de ene staat tegen de andere proportioneel moet zijn – iets wat nog steeds een pijler is onder het internationale recht. De Groot fundeert die principes weliswaar in het prechristelijke concept van het natuurrecht, maar bewijst het gelijk daarvan met een honderd procent christelijke argumentatie.
In de eeuwen na De Groot neemt de secularisering van het internationaal recht toe, maar er blijft een kern van christelijke ethische principes zichtbaar, zoals de menselijke waardigheid. Om die reden claimt de bekende 20e-eeuwse Duitse jurist Carl Schmitt dat politieke ideeën vandaag de dag doorgaans te kenmerken zijn als geseculariseerde theologische concepten. De christelijke oorsprong is onmiskenbaar.
Mensenrechten
Terug naar de recente uitspraken van het Internationaal Strafhof over Israël, die veel stof hebben doen opwaaien. Zijn die nu puur modern en liberaal te noemen of zijn ze juist uitstekend te verdedigen vanuit christelijk oogpunt?
Het antwoord is: het is maar wat je vooropstelt. Mensenrechten bijvoorbeeld zijn superbelangrijk in het internationaal recht en zijn duidelijk afgeleid van Bijbelse waarden. Veel christenen vonden het dan ook terecht toen het Internationaal Strafhof in 2024 arrestatiebevelen uitvaardigde tegen hoge Russische militairen vanwege mogelijke oorlogsmisdaden in Oekraïne.
Maar diezelfde mensen reageerden uiterst verontwaardigd toen het Strafhof om dezelfde reden een arrestatiebevel tegen onder anderen de Israëlische premier Netanyahu uitvaardigde. Opeens was het strafhof voor hen volstrekt ongeloofwaardig. Sommigen wisten zeker dat de rechters zijn „bezeten door de duivel” en noemden het strafhof een rechtbank „uit de hel”.
Die verontwaardiging had soms alleen maar te maken met gevoel: Rusland kun je aanpakken maar van Israël blijf je af, hoe dan ook. Anderen gingen dieper en wezen op de totaal verschillende context: Israël strijdt voor zijn bestaan, Rusland voert een agressieve aanvalsoorlog.
Bovendien is er niet één set van internationale regels die je overal zomaar op kunt plakken. Iemand die daar vaak op wijst, is jurist Matthijs de Blois. „Wie zich beroept op ”het internationaal recht” moet zich realiseren dat dit niet een objectief geheel van normen is dat klip-en-klaar aangeeft hoe het Midden-Oostenprobleem moet worden opgelost”, schreef hij eerder. „Het gaat altijd om interpretatie en daarbij spelen de vooronderstellingen waarmee tegen de teksten wordt aangekeken een rol.”
Hoe dan ook: het internationaal recht afdoen als tegengesteld aan christelijke waarden, dat is vanuit de geschiedenis bezien veel te kort door de bocht. De uitspraken van de hoven in Den Haag verdienen een eerlijke afweging – ook als het even niet zo goed uitkomt.
Journalist Jacob Hoekman speurt in de geschiedenis naar antwoorden op weerbarstige vragen bij het nieuws.