Het raadsel van de taal van wapens
De voorganger zat op zijn balkon in Caïro, de hoofdstad van Egypte. Ik zat naast hem. We keken uit over de wijk Heliopolis, waar het begon te schemeren boven de minaretten en kerktorens. Het gesprek ging over Israël.
„De oprichting van Israël in 1948 was geen wonder van God”, zei de voorganger stellig. „Waarom niet?” vroeg ik, verrast door zijn stelligheid. „Te veel bloedvergieten”, zei hij eenvoudig. „Ik kan het geweld van 1948 en van de latere oorlogen niet rijmen met wat ik in het Nieuwe Testament lees.”
De dialoog is al jaren geleden, maar ik herinner me nog goed hoe fundamenteel oneens ik het met deze man was. De complete recente geschiedenis van Israël laat zich lezen als de kleine David tegen de Goliath van de omliggende volken. Het is haast een godsbewijs op zich.
Maar dat geweld dan? Ik had daar weinig moeite mee: de strijd van 1948, de Zesdaagse Oorlog van 1967 en later ook de Jom Kipoeroorlog van 1973: het waren heroïsche oorlogen waarbij Israël zich moest verdedigen. En jezelf verdedigen, dat mag iedereen.
Hoofdprijs
Fast forward naar 2024. We zitten intussen al een jaar in een uiterst gewelddadige oorlog die zich stapje voor stapje steeds verder uitbreidt. En opnieuw kan de vraag naar het bloedvergieten op dezelfde manier worden beantwoord: Israël verdedigt zich. Het is Hamas die de aanval begon, op 7 oktober 2023.
Nog een overeenkomst: net als eerder zien vriend en vijand ook nu dat met Israël niet te spotten valt. De oorlog van 2023-2024 kan zomaar de boeken ingaan als een nieuwe beslissende overwinning voor Israël, net als het rijtje 1948, 1967 en 1973. Er wordt zelfs al openlijk gespeculeerd over wat de hoofdprijs zou zijn: het uitschakelen van ayatollah Khamenei in Teheran. Het zou ongetwijfeld een nieuw argument opleveren dat God met Israël is, net zoals dat vaak wordt gezegd naar aanleiding van de eerdere oorlogen.
Kinderlichamen
En toch. Vanuit een militair-politiek standpunt heeft Israël een goede kans op overwinning. Maar dan is daar die aanhoudende stroom dode kinderlichamen in Gaza. De pure wanhoop in het gezicht van moeders en vaders nu Gaza onleefbaar aan het worden is. De toekomst van duizenden die letterlijk aan scherven wordt gegooid.
Nu het geweld zo dichtbij is, snap ik de tegenwerping van de pastor op zijn balkon in Caïro opeens een stuk beter. En ik merk dat ik daar niet de enige in ben. Hoe kan dit samengaan, niet zozeer politiek maar theologisch? Hoe hier een weg in te vinden?
Wat in elk geval níét helpt, is het immense lijden van de bevolking in Gaza reduceren. Dat wordt vaak geprobeerd als doekje voor het bloeden, maar er is principieel en theologisch geen enkel verschil tussen een baby in Khan Yunis en een baby in Tel Aviv.
Wat misschien kan helpen, is een heroverweging van geweld in Bijbels perspectief. Hebben wij een te lievig beeld van God? Is dat bloedvergieten misschien helemaal niet zo on-Bijbels als ik denk? Heeft Israël daar misschien zelfs een speciaal Bijbels volmacht toe?
Feit is dat God geen geweldloze God is. Hij is het Die Israël in het Oude Testament opdracht gaf om het land te zuiveren. Hij is het ook Die in het eschaton, op de jongste dag, zal afrekenen met alle onrecht. Voor theoloog Miroslav Volf , die in het door oorlog verscheurde Joegoslavië opgroeide, is het geen vraag waarom dat zo moet zijn. Volf betoogt „dat het in een wereld van geweld niet waardig zou zijn voor God om het zwaard niet te hanteren; als God niet boos zou zijn over onrecht en bedrog en niet definitief een einde zou maken aan geweld, zou God onze aanbidding niet waardig zijn”.
Heilsstaat
Nu leven we echter ná het Oude Testament en vóór de jongste dag. Het is de tussentijd waarin het Evangelie de wereld overgaat. Volgens theoloog en ‘geweldsexpert’ prof. Eric Peels betekent dit twee dingen. Het eerste is dat het goddelijk gericht grotendeels naar de toekomst wordt verlegd, wordt overgelaten aan het Lam Dat de Leeuw van Juda is. „Wapengeweld is geen instrument in de realisering van de ‘heilsstaat’, het Koninkrijk dat in Christus gekomen is.”
Tegelijk, en dat is het tweede, mag een staat nog steeds geweld toepassen. „Ook volgens het Nieuwe Testament kan God gebruikmaken van menselijk geweld om het kwaad te beteugelen.” De overheid draagt het zwaard niet vergeefs.
Dat Israël het zwaard excessiever zou mogen hanteren dan welke andere staat ook, valt moeilijk te verdedigen
Echter, dat Israël dat zwaard excessiever zou mogen hanteren dan welke andere staat ook, valt moeilijk te verdedigen. Ook Israël is niet de heilsstaat waar Peels het over heeft; Israël is juist de natie waardoor het heil in Christus naar de hele wereld is gekomen.
Worstelen
Ik blijf dus met een vraagstuk zitten. Als Israëls militaire succes in oorlogen een teken is van goddelijke zegen, hoe verhoudt zich dat dan tot de zegen die door Israël naar heel de wereld is gekomen? Ik merk dat ook kerken in de gereformeerde gezindte daarmee worstelen. Het bestaan van het moderne Israël wordt „opmerkelijk” genoemd, of een „teken”, maar wat dat dan precies betekent blijft veelal vaag.
Terwijl ik dit schrijf wordt een oorlog met Iran steeds realistischer en daarmee de vraag steeds urgenter. Het is een jaar na 7 oktober en ik kan alleen maar blijven hopen. Wie weet legt juist het geweld dat nu het Midden-Oosten verscheurt het fundament voor een betere toekomst. Dat is het raadsel van de taal van menselijke wapens. Excessief of niet, God kan er voor de voortgang van Zijn Koninkrijk dwars doorheen werken. Dat wil zeggen: als dat in 1948 kon, kan het nu ook. Al is het dan toch eerder ondanks dan dankzij het geweld.
Journalist Jacob Hoekman speurt in de geschiedenis naar antwoorden op weerbarstige vragen bij het nieuws