Lezers van het eerste uur over hun leven en hun hoop
Wat houdt RD-lezers van het eerste uur bezig te midden van al het nieuws dat dagelijks op papier of via de app hun huizen binnenkomt? Waar komen ze vandaan? Waar hopen ze op, waar bidden ze voor?
De wereld staat in brand. Mensen vragen zich af waar de dichtstbijzijnde schuilkelder in hun woonplaats ook alweer is – mocht dat nodig worden.
Discussies laaien op, zwakken af en komen terug. Bij het ontstaan van het Reformatorisch Dagblad in 1971 speelde de vrijheid rond wel of niet inenten tegen polio een grote rol. Tijdens een corona-epidemie –of als een uitbraak van mazelen dreigt– wordt er opnieuw volop geschreven over vaccinaties. Even heel gechargeerd: wie havermelk drinkt en Moeder Aarde wil sparen, spreekt over het immuunsysteem en de kracht van het lichaam en betwijfelt daarbij de waarde van vaccinaties. Maar bij reformatorische christenen draait het om een ander soort ontzag. De vragen draaien bij hen uiteindelijk om de voorzienigheid van God en de verantwoordelijkheid van de mens. En daar zit altijd een spanningsveld, dat de gemoederen verhit en ontroert, want waar komt jouw hulp vandaan? Waar stel je je vertrouwen op?
Vier lezers vertellen over wat hen bezighoudt. Vanuit hun huiskamers, vanuit levens vol liefde, rouw en zorg. Door de jaren heen lazen zij stapels kranten uit, zij volgden het wereldnieuws op de voet, en nu kijken ze terug. Even, in flarden. En ergens werd de wereld steeds kleiner. Want de wereld past niet op iemands nek, maar reist mee in het hart.
Door de jaren heen lazen zij stapels kranten uit, zij volgden het wereldnieuws op de voet, en nu kijken ze terug