„Waarom nu niet het Franse volkslied gespeeld, of een beroemd christelijk gezang?”
Voor het oog van presidenten, prinsen en publiek van over de hele wereld lieten de organisten van de Notre-Dame in Parijs zaterdagavond hun orgel „ontwaken”. Maar hun spel kon lang niet iedereen bekoren.
Acht keer klonk het tijdens de openingsceremonie uit de mond van aartsbisschop Laurent Ulrich: „O orgel, heilig instrument, ontwaak, zing Gods lof”. En acht keer klonk vervolgens een improvisatie van een à anderhalve minuut, uitgevoerd door titulair organist Olivier Latry en zijn collega’s Vincent Dubois, Thibault Fajoles en Thierry Escaich.
Orgelliefhebbers wereldwijd hadden naar het moment uitgekeken dat de klanken van het vijfklaviersinstrument van bouwer Cavaillé-Coll de ruimte van de Notre-Dame weer zouden vullen. Maar geleidelijk aan bekroop menigeen de twijfel: Wat is dít? Is dit nog muziek maken? Moet het allemaal zó hard? De gezichten van deze en gene in de kerk zelf spraken eveneens boekdelen.
Deze week zette de Australische organist Titus Grenyer een video op zijn YouTubekanaal Pep Organ waaruit blijkt dat dergelijke gevoelens niet zo heel vreemd waren. Zijn filmpje heeft als –veelzeggend– onderwerp ”The Reopening of the Notre Dame Organ Was Ruined?” (zoiets als: Werd de heropening van het orgel van Notre-Dame geruïneerd?).
Grenyer is niet de eerste de beste. Hij is als organist en beiaardier verbonden aan de Universiteit van Sydney en beijvert zich voor toegankelijke (orgel)muziek. En als het daarover gaat, liet de heringebruikname van het Notre-Dameorgel wel wat te wensen over, betoogt hij in zijn ruim negen minuten durende filmpje. Nota bene: zo’n tien minuten lang staat het orgel van jouw kerk, wat zélden gebeurt, in het middelpunt van de belangstelling, aldus Grenyer. Van mensen zoals president-elect Donald Trump, Emmanuel Macron, prins William, en nog véél meer mensen wereldwijd. Een „enorme kans om te laten zien wat een orgel allemaal kan en welke klanken het kan voortbrengen.”
Dus, zou je zeggen, dan speel je iets wat mensen aanspreekt, „hun hart raakt”. Want ja, bij zulk publiek zit ook geld, en „misschien leidt jouw spel er wel toe dat zij in het pijporgel gaan investeren.”
Maar nee. Zaterdagavond werd duidelijk dat toporganisten nog niet de „beste ambassadeurs” voor hun instrument hoeven te zijn, zegt Grenyer. „Terwijl we die juist zo nodig hebben!” Waarom speelde een van hen nu niet het bekende kerstlied ”Joy to the World”, of het Franse volkslied, of een beroemd christelijk gezang, of de Toccata van Widor? „Dat had een enorm effect gehad, en je had evengoed alle registers van het orgel kunnen laten horen.”
In plaats daarvan klonken improvisaties die maar weinigen zullen hebben kunnen volgen, aldus de Australiër. „En ik weet heus wel wat een Franse improvisatie is, heb Olivier Latry zeer hoog staan, volgde een masterclass bij hem. Maar zorg er bij gelegenheden als deze voor dat je je orgel presenteert voor niet-organisten, op een toegankelijke manier. Spelen voor ándere organisten doe je maar op orgelconcoursen.”
Een gemiste kans, wat Grenyer betreft. „Als organisten hebben we ervoor te zorgen dat onze muziek mensen optilt, verheft – niet door hen als het ware te bombarderen, maar door hun een gevoel van schoonheid” te geven, misschien zelfs „een voorsmaak van de hemel”.
Grenyers filmpje is inmiddels veelvuldig gedeeld, en een groot deel van de 3000 reacties eronder is instemmend. Eén ervan: „Zaterdagavond beluisterden we het musicale equivalent van de kathedraal die opnieuw in brand stond.”