Kerk & religieKerkgeschiedenis

Deze katholieke biechtvader had grote invloed op Luther

Het maakt wel verschil of je over (Von) Staupitz –Luthers biechtvader en vriend– een verhaal leest uit rooms-katholieke kring of dat een protestant zich over hem uitspreekt. Vooral in de literatuur van zo’n honderd jaar geleden.

Harm Veldman
21 December 2024 10:19Gewijzigd op 21 December 2024 10:42
Salzburg, waar Johann von Staupitz op 28 december 1524 overleed. beeld Getty Images
Salzburg, waar Johann von Staupitz op 28 december 1524 overleed. beeld Getty Images

De roomse schrijver zal benadrukken dat Staupitz er alles aan gedaan heeft om Luther bij de Katholieke Kerk te houden, maar dat het een zwak punt van Staupitz was dat dit niet lukte. De protestant zal zeggen dat er geen groter katholiek theoloog is geweest die op de hervormer heilzame invloed heeft uitgeoefend dan Staupitz. Hij ging een heel eind met de reformatorische Luther mee. Toch ging de eenheid binnen de christenheid verloren. En Staupitz? Hij voorkwam die breuk met Rome niet; hij bleef in de pauselijke kerk. Wie was hij die iets dergelijks heeft vertoond?

Johann von Staupitz. beeld Wikimedia

Staupitz was al een man op leeftijd toen hij in contact kwam met Luther. Hij was geboren omstreeks 1460/65/69 in het dorpje Motterwitz (omgeving Leipzig). Hij kreeg een degelijke theologische opleiding in Leipzig, Keulen en Tübingen – uiteraard volledig in rooms-katholieke geest. Nog vóór de Reformatie ontstonden er contacten tussen hem en de jonge Luther.

Het begon in 1505 na Luthers plotselinge overgang van de rechtenstudie naar het leven als monnik. Een jaar later kreeg Staupitz in Erfurt het verhaal te horen van Luthers overstap en zijn toetreding tot de augustijner monnikenorde. Staupitz fungeerde daar als ”generaal van de orde der augustijnen” en als biechtvader. De jonge Luther had een sterk zondebesef en hoopte in het klooster een manier te vinden die hem als vrome monnik bij Gods genade zou brengen. Daarmee kwam hij naar Staupitz. Maar deze had er (nog) niet zo veel begrip voor, hij relativeerde Luthers eigen beoordeling van z’n zonden.

Misoffer

De ontmoeting kreeg een vervolg in 1511, toen Luther door toedoen van Staupitz aan de pas opgerichte universiteit van Wittenberg, de Leucorea, ging doceren. Daar was Staupitz door keurvorst Frederik III van Saksen benoemd tot decaan ofwel mentor, ten dienste van studenten en docenten. Dat laatste was niet zo vreemd: ook een docent wilde soms graag in gesprek gaan met een betrouwbare mentor.

Staupitz heeft het gesprek niet ontweken; ook hij was erg verontrust over de toestand van kerk en theologie. Het misoffer was een van die thema’s waarover hij met Luther discussieerde. Beiden hadden hun twijfels over het offerkarakter van de mis. En dat merkten ze ook bij veel andere lagere geestelijken.

Luther was erg onder de indruk van de diepe vroomheid van Staupitz. De twee vonden in elkaar uitstekende gesprekspartners. Luther zag in Staupitz feitelijk zijn geestelijke vader. En daarmee zijn leraar. Staupitz was ook de man die Luther het dringende advies gaf om in Wittenberg te promoveren. Luther behaalde de doctorstitel dan ook, op 19 oktober 1512. Zijn promotor was prof. Andreas Bodenstein von Karlstadt, een iets jongere tijdgenoot van Luther. Luther legde de doctorseed af, die inhield dat hij oprecht beloofde niets te leren wat afweek van de Heilige Schrift.

De meest cruciale tijd voor Luther was die van zijn eerste jaren als hoogleraar. Hij had de taak op zich genomen om de Heilige Schrift uit te leggen. Daarbij botste het nogal eens met zijn oude, roomse overtuiging dat de gerechtigheid van God een zaak was die de mens voor Gods aangezicht zou moeten neerleggen: gehoorzaamheid, goede werken, een eerbaar leven, trouw aan de Katholieke Kerk.

Met de studie van de psalmen ontstond bij Luther een fundamenteel andere opvatting over Gods gerechtigheid: niet de mens moest die leveren, maar God schonk die gerechtigheid als een groot cadeau. Psalm 31, 51 en 71 spraken duidelijke taal: gerechtigheid is een Godsgeschenk. En nog veel meer psalmen werden begrijpelijk als ze vanuit Christus worden gelezen. Zijn kruis, Zijn lijden en sterven, Zijn opstanding werden bepalend voor het verstaan van de heilshistorische diepte van de psalmen – en tevens van meerdere delen van het Oude Testament.

De eenheid van Oude en Nieuwe Testament werd bij Luther de beslissende factor in het begrijpen van de Heilige Schrift. Cruciaal is dat Christus’ kruis in het centrum staat en Gods grootste genadegeschenk is voor zondaren die hun vertrouwen op Hem hebben gevestigd.

Gedenkplaat. beeld Wikimedia

Goede spoor

Hoe dacht Luthers mentor over deze ontwikkeling in Luthers denken? Dat Luther de oude kerkleer (van de verdienstelijkheid van de menselijke werken) terzijde schoof was voor hem geen reden om hem te waarschuwen. Toch was Staupitz niet een-twee-drie gewonnen voor de ‘moderne’ opvatting dat God zondaren aanneemt zonder dat deze God iets kunnen aanbieden. Hij kon daar nog niet goed mee omgaan. Ook al was de mentor van Luther ervan op de hoogte dat zich in de laatmiddeleeuwse theologie op meerdere plaatsen in Europa al een dergelijke visie sterk maakte.

Dat weerhield de mentor, die ook biechtvader was, er niet van zijn jonge hoogleraar bij te staan als deze weer last kreeg van aanvechtingen. Hij wees hem het goede spoor door hem te wijzen op de navolging van Christus – een gedachte afkomstig uit de kringen van de Nederlandse Moderne Devotie. Zo werd Luthers kerngedachte het ”Solus Christus”, ”Alleen Christus”.

Maar de soms opkomende twijfel bij Luther over de uitverkiezing, de predestinatie, kon Staupitz ook niet wegnemen. Als Staupitz eens langere tijd afwezig was, schreef Luther hem brieven. Uit de wederzijdse correspondentie leren we beide mannen kennen als oprechte, openhartige geleerden die vanuit hun diepe – augustijnse – religiositeit elkaar voorthielpen. Staupitz legde steeds weer de nadruk op de verkiezende genade van God in Christus, waardoor de mens zich niet moest blindstaren op zichzelf, maar alles van Jezus Christus verwachten.

Luther had op zijn colleges aan de studenten al veel gedachten voorgehouden die duidelijk maakten dat hij op weg was naar hervorming van de theologie. Op 26 september 1516 vond in Wittenberg een dispuut plaats ter gelegenheid van de promotie van Bartholomäus Barnhardi, waarbij de stellingen die deze te verdedigen had –naar toenmalig gebruik– door Luther waren opgesteld. Een van de stellingen luidde als volgt: ”Kan de mens zich […] vanuit zijn natuurlijke vermogens aan de geboden van God zijn schepper houden of iets goeds doen of denken en zo de genade verdienen en dit ook als verdienste erkennen?” Het juiste antwoord was dat de mens hiertoe uit zichzelf niet in staat is. Die opvatting was toen in zekere zin nieuw; kenners wisten haar te plaatsen in de rechtvaardigingsleer van… Augustinus.

Zo was de universiteit van Wittenberg al reformerend bezig voordat Luther zijn 95 stellingen had bedacht en uitgedragen. En Staupitz kon met deze door Luther ontwikkelde opvatting volledig instemmen. Zo was de theologische weg al gebaand toen de Reformatie vanaf 1517 tot ontplooiing kwam.

Dispuut

Luthers optreden vanaf 31 oktober 1517 was geen vreemd verschijnsel voor Staupitz. Een dispuut uitlokken met 95 stellingen – dat was heel normaal in de academische wereld. Het dispuut vond pas een halfjaar later plaats in Heidelberg, vanaf 25 april 1518 tot begin mei. Staupitz had ermee ingestemd en als generaal van de augustijner orde opende hij deze bijeenkomst. Hij maakte mee hoe Luther ook hier Christus centraal stelde in het doordenken van de Bijbelse heilsboodschap; dit kreeg de naam ”theologia crucis”. Ook zal Staupitz vernomen hebben dat verschillende jonge geestelijken hier tot reformatorische inzichten kwamen. We denken aan de monnik Martin Bucer, de latere hervormer van Straatsburg.

De kritiek uit rooms-katholieke kring (onder meer van Johann Tetzel) nam toe, eerst op Luther als ‘gangmaker’, ook op Staupitz, die zijn augustijner monnik beter in bedwang moest houden. Begon deze voorman van de augustijnen zelf geen ketterse trekken te vertonen?

Om de zaak-Luther iets te vergemakkelijken besloot Staupitz in het najaar van 1518 om Luther te ontslaan van de gehoorzaamheidsplicht aan de leiders van de orde. Daarmee gaf Staupitz zichzelf ook meer ruimte; hij kon hem nu niet meer tot de orde roepen. Dat laatste gebeurde ook niet toen Luther steeds duidelijker het gezag van de dwalende paus ontkende. Nu betwijfelde Staupitz of hij nog met Luther verder kon gaan. Daarom nam hij het besluit zijn functie als hoofd van de augustijner orde neer te leggen.

Luthers invloed nam enorm toe: steeds meer steden en adellijke vorsten kozen zijn partij. Staupitz stond machteloos. Hij kon in het Oostenrijkse Salzburg het ambt van hofprediker bekleden en vertrok uit de Duitse ‘heksenketel’. Ook verlangde Staupitz naar zijn oude voorkeur voor de mystiek; hij werd abt van een benedictijner klooster; daarmee verbrak hij de band met de augustijnen. Dat kwam bij Luther hard aan: zijn voormalige biechtvader had zich nu weer onder het gezag van de paus gesteld.  Hij voelde zich door hem in de steek gelaten.

Op 28 december 1524 overleed Johann von Staupitz in Salzburg. Luther bleef hem zien als zijn leraar en vriend. Hij heeft goed begrepen in welke positie zijn leermeester zich bevond. Deze had zo veel te danken aan de pauselijke kerk dat een definitief afscheid feitelijk een brug te ver was. In zijn geloofsovertuiging wist Staupitz –mede door Luthers theologie– heel zeker aan Wie hij zijn heil te danken had. Niet aan een dwalende kerk, maar aan de rots Christus.

Meer over
Kerkgeschiedenis

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer