Dawkins vergast lezer op bekende atheïstische kost, opgediend met nieuw sausje
Het zal de lezer van het laatste boek van Richard Dawkins direct opvallen. De Britse atheïst schrijft een „genetisch dodenboek”; de Nederlandse vertaling luidt ”Het DNA van het leven op aarde”. Is een boek over de dood soms niet aantrekkelijk genoeg?
De genen van het leven in het hier-en-nu zijn „beschrijvende berichten uit het verleden die naar het hier-en-nu zijn overgebracht door DNA”, schrijft Dawkins. Het DNA van een willekeurig persoon van nu is naar zijn inzicht een steekproef uit de genenpool die door een toevallig evolutieproces tot stand is gekomen. Het is een dodenboek waarin de genetische ontwikkeling van miljoenen jaren ligt opgeslagen. De minuscule details daarvan zijn diep in elke cel „begraven”.
Dawkins heeft de neiging om de lezer te vergasten op tal van verhalen, beelden en analogieën, waarbij de lezer zijn boodschap tussen de regels door moet proberen te lezen. Dat maakt dat hij er enerzijds prima in slaagt de argeloze lezer mee te nemen in zijn denkwereld. Maar aan de andere kant maakt dat het boek tot een vermoeiend relaas. Het is voor de lezer die het te doen is om het punt dat de Britse evolutiebioloog wil maken in zijn boek, flink doorbijten.
Wie op zoek is naar nieuwe kennis, komt tot enkele verrassende ontdekkingen. Dawkins beschouwt (in navolging van Charles Darwin) natuurlijke selectie als de drijvende kracht achter het evolutieproces. Natuurlijke selectie is dan een creatief of scheppend proces dat gunstige mutaties bevoordeelt; het stuurt het proces van evolutie van eenvoudig naar complex. Maar dat recent onderzoek heeft aangetoond dat natuurlijke selectie een conservatief proces is dat gericht is op het behoud van de soort, lijkt aan zijn aandacht te zijn ontsnapt.
Micro-evolutie
De voorbeelden die hij aanhaalt om zijn betoog voor macro-evolutie te ondersteunen, blijken vooral illustraties van micro-evolutie. Daarbij blijft de hoofdsoort dezelfde, maar deze past zich aan milieuomstandigheden of voedselaanbod aan. Een empirisch voorbeeld waarin een hoofdsoort in een andere is veranderd, geeft hij niet.
Verhalen en evolutiebiologische theorieën waarmee hij macro-evolutie (de universele gemeenschappelijke afstamming van de soorten) probeert te onderbouwen, biedt het boek volop. Deze vertelsels zijn vooral gebaseerd op zijn evolutionaire visie en uitgangspunten, maar niet op degelijk empirisch natuurwetenschappelijk onderzoek.
Dawkins’ visie op DNA strookt al evenmin met de werkelijkheid. Verschillende informatiedeskundigen wijzen er al jaren op dat DNA een uiterst complexe vorm van informatie bevat. Hoewel de informatie op het DNA als materiële drager is vastgelegd, is informatie zelf niet materieel, maar geestelijk van oorsprong. Er ligt altijd een intelligente bron aan ten grondslag. Maar zulke overwegingen ontbreken in het boek volledig.
Ook maakt Dawkins gebruik van zogeheten pseudogenen en junk-DNA om zijn betoog kracht bij te zetten. Dit ongebruikte DNA in het genoom zou een herinnering zijn aan miljoenen jaren van evolutie. Maar ook hier lijkt hij recent onderzoek te hebben gemist. Pseudogenen en junk-DNA blijken in veel gevallen onmisbaar voor de aansturing van processen in de cel. Uiteraard bestaan er ook genen die niet meer werken. Maar waarom zou dat functieverlies geen gevolg kunnen zijn van genetische achteruitgang na de zondeval?
Cirkelredenering
Al met al geeft Dawkins in zijn boek een prachtig overzicht van de veelkleurige en veelzijdige soortenrijkdom die de aarde ooit heeft gekend. Maar de conclusies die hij daaraan vanuit zijn evolutionaire uitgangspunten verbindt, zijn aanvechtbaar. Die zijn vooral gebaseerd op een cirkelredenering. Zijn uitgangspunt is dat er evolutie moet hebben plaatsgehad. Alle feiten worden bekeken door de bril van evolutie. De conclusie luidt vervolgens dat er dus evolutie heeft plaatsgehad.
Wat deze publicatie ten slotte toevoegt aan het repertoire dat al eerder van de hand van de Britse hoogleraar is verschenen, blijft de vraag. Het is in feite de bekende atheïstische kost die hij opdient, overgoten met een nieuw literair pseudowetenschappelijk sausje. Het een „revolutionair boek” te noemen, „dat de deur opent naar het verleden”, zoals de uitgever doet op de achterflap, lijkt daarom nogal misplaatst.
Het DNA van het leven op aarde. Hoe genen ons helpen de evolutie beter te begrijpen, Richard Dawkins; uitg. Nieuw-Amsterdam; 384 blz.; € 34,99