Genoegdoening wilde Nederland. En fors ook. Voor de onderdrukking in de Tweede Wereldoorlog moesten de voormalige bezetters duur betalen, met geld en goed. ”Eischt Duitschen grond” was de leus. Wat nationalistische compensatie moest zijn, werd een proeftuin van samenwerking.
Het is gezellig druk op het marktplein van Elten, net over de grens bij Zevenaar. De meeste geparkeerde auto’s zijn Nederlands. Ook vier mensen op een terras komen uit Nederland. Alle vier weten ze dat het Duitse dorpje ooit van Nederland was. Vijftig jaar geleden, op 1 augustus 1963, keerde het terug in die heimat.
Hoe anders was de sfeer op 23 april 1949. ’s Middags om 12.00 uur trokken met stenguns bewapende leden van de Nederlandse marechaussee in jeeps naar het gemeentehuis van Elten, vlak achter de Sankt Martinuskirche. Een bus met journalisten volgde. Een pantserwagen kon aan de voormalige grens blijven staan. Nederland bezette Elten. Legaal.
Het bleef rustig in Elten, op een dronken man na die het Duitse volkslied aanhief, maar door plaatsgenoten naar binnen werd getrokken.
Annexatie
De overdracht van Elten en de gemeente Selfkant, bij het Limburgse Sittard, vormde het magere resultaat van de Nederlandse inspanningen om Duits grondgebied te annexeren als compensatie voor het oorlogsleed. Er bestond een heus Nederlandsch Comité voor Gebiedsuitbreiding, dat sympathie genoot binnen het kabinet-Schermerhorn (1945-1946). Dit comité maakte een annexatieplan in drie varianten. Volgens de meest vergaande plannen zou Nederland een strook vanaf het noordelijke Wilhelmshaven, via Oldenburg, Osnabrück, Münster, Mönchengladbach en Keulen naar Aken krijgen. Het comité liet nog net het industriële Ruhrgebied aan de destijds gehate oosterburen.
De geallieerde grootmachten, maar ook minister Drees en Schermerhorn zelf voelden niets voor grootschalige gebiedswijzigingen. Dat was nu juist een van de oorzaken van de Duitse wraakgevoelens na de Eerste Wereldoorlog. En die maakten de opkomst van Hitler mogelijk. Bovendien had West-Duitsland al te maken met de komst van 14 miljoen verdreven landgenoten uit Oost-Pruisische gebieden.
Eiste Nederland tienduizen- den vierkante kilometer met 2 miljoen te verdrijven bewoners, het werden er uiteindelijk 69 met 9553 inwoners. Van de negentien grenswijzigingen waren die van Elten (3255 inwoners) en Selfkant (5665) de belangrijkste.
Beide gebieden voeren wel bij de overgang. Nederland investeerde fors in de regio’s, het Nederlandse prijspeil was lager dan het Duitse en er kwamen veel toeristen naar de nieuwe stukjes Nederland kijken. „Door heel Elten stond vaak een file auto’s tot aan de berg van Hoch-Elten”, zegt Marja Kip (75), die haar hondje uitlaat aan de voet van de St.-Martinuskerk.
Nederlandse uitkering
De gemeente profiteerde van de Nederlandse heerschappij. Kip: „Er werden veel huizen gebouwd.” Nog altijd profiteren de inwoners ervan. „Veel weduwen krijgen een Nederlandse uitkering.” Wel werd Kip vaak gecontroleerd. „Ik kreeg een Nederlandse ausweis, zodat ik op de fiets naar de huishoudschool in ’s-Heerenberg kon.”
Gaandeweg ging de Nederlandse regering zich realiseren dat zij de ministukjes Duitsland niet altijd kon houden. Daarom gebruikte zij vanaf 1957 het nieuwe bezit als pressiemiddel in de moeizame onderhandelingen over de zeggenschap over de zeearm de Dollard, bij Delfzijl, en over de schadevergoedingen. Op 8 april 1960 werden Duitsland en Nederland het eens over het terugdraaien van bijna alle grenscorrecties van 1949.
Handelaren in Elten en Tudderen sloegen een slaatje uit de overgang op 1 augustus 1963. Elke opslagruimte in deze gebieden stouwden zij vol met boter, eieren, koffie, blikconserven en textiel. Toen die vol waren, werden vrachtwagens met deze goederen geparkeerd.
Op het moment dat Elten en Tudderen weer Duits werden, passeerden al deze goederen de grens zonder dat er tol over werd betaald. De geschatte winst van deze ”Eltener Butternacht” bedroeg 50 à 60 miljoen gulden.
Reich ins Heim
Elten voer opnieuw wel bij de dit keer Duitse toeristen die het nieuwe stukje land kwamen bewonderen. De terugkeer betekende dus niet alleen ”Heim ins Reich” (terug in het rijk), maar ook ”Reich ins Heim” (rijk in het moederland).
Marja Kip trouwde in de tussentijd met een Nederlander. Daarin was ze niet alleen; in de periode 1949-1963 werden 146 gemengde huwelijken gesloten. „Mijn latere man kwam uit Velp om in Elten carnaval te vieren.”
Duitse nonnen hadden grond in het Gooi
Het kan verkeren. De Duitse gemeente Elten, die van 1949 tot 1963 bij Nederland hoorde, had in het verleden Nederlands grondgebied in bezit. Het vrouwenklooster Elten mocht zich van 968 tot 1806 eigenaar van het Gooi noemen. Graaf Floris V van Holland kocht in 1285 het recht als landsheer in het Gooi op te treden.
Het klooster was gewijd aan Sint-Vitus. Om die reden dragen verschillende rooms-katholieke kerken in het Gooi nog altijd zijn naam. De dames van het klooster waren geen nonnen in de gebruikelijke zin van het woord. Zo stond het hun vrij het klooster te verlaten.
www.digibron.nl/elten voor meer artikelen over dit onderwerp.