Van Agt vindt raketaanvallen op Israël geen probleem
De tweestatenoplossing voor het Israëlisch-Palestijnse conflict is volledig uit beeld en Nederland is daar mede verantwoordelijk voor. „Het is moeilijk om mijn snavel te houden in verwijten tegenover Israël.”
Oud-premier Dries van Agt bezigde donderdag harde woorden aan het adres van de Nederlandse regering en het parlement. In het perscentrum Nieuwspoort in Den Haag presenteerde de voormalige CDA-minister-president (1977-1982) zijn nieuwe boek ”Palestina in doodsnood”.
In ondiplomatieke bewoordingen maakte hij duidelijk dat Nederland niets heeft gedaan „om enige indruk van solidariteit en zoeken naar recht tegenover de Palestijnen” te laten zien. „Ik schaam mij voor mijn eigen land”
Al jarenlang trekt de 88-jarige Van Agt fel van leer tegen de Nederlandse opstelling. Dit in tegenstelling tot de tijd dat hij premier was; Van Agt was toen uitgesproken pro-Israël.
Dwaling
Hamas als terroristische organisatie bestempelen vindt hij „een dwaling. Het is een verzetsbeweging en mag die geen geweld gebruiken tegen de bezetter? Natuurlijk mag dat wel!”
Raketaanvallen op Israël zijn op zichzelf dan ook geen probleem. Het enige dat Hamas zou kunnen worden verweten, is dat de raketten niet goed staan afgesteld richting Israëlische militaire doelen, betoogde Van Agt. Nu zijn soms ook burgers slachtoffer van die beschietingen. „Dat is misdadig.” Daar stelde hij echter direct weer verzachtende omstandigheden tegenover: „Hamas heeft de technologie niet om raketten nauwkeurig af te vuren.”
Boycot
De oud-politicus gaf ook de Tweede Kamer ervan langs. Die stemde recent voor een internationale definitie van anti-semitisme, en is in meerderheid tegen het boycotten van Israël. „Zijn we nou helemaal van de ratten gebeten? Het boycotten van Israël (door de zogenoemde BDS-beweging, red.) is een economisch middel, een van de weinige wapens om je te verweren tegen de knellende bezetting.”
Volgens Van Agt hebben ook Palestijnse christenen „uitdrukkelijk” gevraagd of landen dit „geweldloze middel” willen inzetten.
Op de vraag of er nieuwe dingen in zijn boekje staan, reageert hij wat geërgerd: „Het is een oproep aan de laatste weifelaars, de laatste trage geesten. Een dringende oproep tot handelen. De dood nadert, ik probeer mensen te laten schrikken.”