Woensdag: De wolk- en voorkolom

Exodus 13:22

Hij nam de wolkkolom des daags, noch de vuurkolom des nachts niet weg van het aangezicht des volks.

Uitleg

Aan de morgen van de derde dag, nadat de Israëlieten uit Egypte gegaan waren, verscheen plotseling het wonderteken van de wolk- en vuurkolom. Ze waren inmiddels gekomen aan de rand van de woestijn. Voor hen strekte de wildernis zich uit. Daar moesten ze door. De moeilijkste weg naar Kanaän moesten ze gaan. Maar de Heere liet hen niet alleen. God Zelf, Christus, de goede Herder daalt in de wolk- en vuurkolom af om als trouwe Leidsman Israël de weg te wijzen. Nu kunnen ze door de woestijn! Nu hebben ze een Gids. Nu hebben ze geen gebrek en geen gevaar te vrezen. Jij en ik hebben ook een Gids nodig. Alles door het leven, is toch veel te zwaar! Maar.. een wolk- en vuurkolom is er niet meer. Nee, er is iets beters. Wij hebben het profetisch Woord van God, dat als een licht schijnt in een duistere plaats. 

Laat je toch leiden door dat Woord! Gebruik dat Woord zoals de Israëlieten elke dag naar de wolk- en vuurkolom moesten kijken om van de Heere geleid te worden. Gebruik je Bijbel als een lamp voor je voet en een licht op je pad. Eigenlijk zijn wij er niet op uit om door de Heere geleid te worden. Wij zijn liever onze eigen gids, dan lopen we naar beneden te kijken, naar die zwarte aarde, in plaats van naar Boven. Of mag je door Gods genade zo zijn in je leven: “d’ Ogen houdt mijn stil gemoed opwaarts, om op God te letten”?

Wat is dat gelukkig, als je zonder de Heere niet meer kunt leven, als je op reis naar de eeuwigheid Christus en Zijn bloed tot een schaduw en schild hebt nodig gekregen.

 


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Dinsdag: Uit het diensthuis uitgeleid

Uit Fararo’s handen zijn de Israëlieten ontkomen. Juichend hebben ze Egypte achter zich gelaten. Gods almachtige hand heeft hen verlost. Met goud en zilver beladen, met grote kudden vee, dus niet bepaald als verliezers, gaan de Israëlieten op weg naar Kanaän. Aan de honderden jaren van slavernij is nu een einde ...

-Woensdag: Woensdag: De wolk- en voorkolom

Aan de morgen van de derde dag, nadat de Israëlieten uit Egypte gegaan waren, verscheen plotseling het wonderteken van de wolk- en vuurkolom. Ze waren inmiddels gekomen aan de rand van de woestijn. Voor hen strekte de wildernis zich uit. Daar moesten ze door. De moeilijkste weg naar Kanaän moesten ze gaan. Maar de Heere ...

-Donderdag: Donderdag: Strijd en overwinning

We zien de stammen Israëls vandaag in een moeilijk parket. Pal voor hen strekt zich het water uit van de Rode Zee, rondom hen zijn de bergen en achter hen is de enige opening tot het dal, afgesloten door Farao en zijn ruiters. Ze zitten vast als vissen in de fuik. Ze kunnen ...

-Vrijdag: Vrijdag: Door de Rode Zee

De Heere Jezus heeft een woord gesproken dat allen die op de leerschool van genade gekomen zijn, met hun hart beleven. Ik bedoel dit: “Die dingen, die onmogelijk zijn bij mensen, zijn mogelijk bij God.” De geschiedenis van de doortocht door de Rode Zee is een praktische invulling van deze woorden. Wat een ...

-Zaterdag: Zaterdag: Mara

Bij de uittocht uit Egypte en na de doortocht door de Rode Zee hebben de Israëlieten gezonden. Murmureren konden ze echter ook. Dat zingen na het wonder van doortocht was al snel over. Op de derde dag na dat grote wonder lopen ze alweer te murmureren. Het water is op, en hoe ze ...

-Zondag: Zondag: Elim

Een bijzonder liefelijke plaats is Elim voor de Israëlieten geweest. Grote bomen gaven hun heerlijke schaduw, twaalf waterfonteinen gaven elke staf een heerlijke verkwikking. Daar mag het volk uitrusten, nieuwe kracht opdoen. Zulke tijden geeft de Heere ook aan de Zijnen. Midden in de strijd en beproevingen, wil de Heere de druk weleens verlichten, een voorproefje geven ...

-Maandag: Maandag: Met Manna, hemels brood, verzadigd

Door de eenzame hete woestijn Sin trekken daar de nakomelingen van Jakob. Een miljoenenvolk, dat mogen we gerust aannemen. Zwaar valt de tocht door dat barre oord, en het wordt nog zwaarder, want het eten raakt op. Het hongerspook doemt op. Wat nu? Biddag houden, zeg jij. Ja, dat zou het beste zijn. Maar wat doen wij als de ...