En na zes dagen nam Jezus met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes, zijn broeder, en bracht hen op een hogen berg alleen.
Uitleg
Een bijzonder liefelijke plaats is Elim voor de Israëlieten geweest. Grote bomen gaven hun heerlijke schaduw, twaalf waterfonteinen gaven elke staf een heerlijke verkwikking. Daar mag het volk uitrusten, nieuwe kracht opdoen. Zulke tijden geeft de Heere ook aan de Zijnen. Midden in de strijd en beproevingen, wil de Heere de druk weleens verlichten, een voorproefje geven van het land waar ze straks voor altijd mogen wonen. Vaak ligt het geloofsleven in de storm. Maar er zijn ook weleens tijden van het suizen van een zachte stilte. Om met de Heidelbergse Catechismus te spreken: de eeuwige sabbat vangt reeds in dit leven aan. Een beginsel van de eeuwige vreugde wordt hier weleens genoten. Het is dan ook geen best teken als we alleen maar kunnen spreken over strijd en van zware beproevingen.
Gods volk weet van Mara’s, ook van Elims. Onder de prediking van het Evangelie, als gehoord mag worden wat in Christus te vinden is voor verloren zonderen, aan de Dis des Verbonds, bij brood en beker, in de binnenkamer als het hart voor de Heere uitgestort mag worden, dan kunnen wat Elims zijn. Kan jij zulke plaatsen aanwijzen? Plaatsen waar de Heere zo dichtbij was? Ben jij weleens in de binnenkamer van Koning Jezus geweest? Dat is een Elim! Dan zeggen we met de Bruid van het Hooglied: “Wij zullen ons verheugen en in U verblijden; wij zullen Uw uitnemende liefde vermelden, meer dan de wijn.”
Een Elim was de berg der verheerlijking voor de discipelen, toen ze Jezus zagen en Jezus alleen. Daar wilden ze wel blijven. Maar Elims zijn geen eindstations. De kinderen Israëls moeten voortrekken naar het beloofde land, naar dat Vaderland, waarbij alle aardse “Elims’ in het niet vallen.
Uit Fararo’s handen zijn de Israëlieten ontkomen. Juichend hebben ze Egypte achter zich gelaten. Gods almachtige hand heeft hen verlost. Met goud en zilver beladen, met grote kudden vee, dus niet bepaald als verliezers, gaan de Israëlieten op weg naar Kanaän. Aan de honderden jaren van slavernij is nu een einde ...
Aan de morgen van de derde dag, nadat de Israëlieten uit Egypte gegaan waren, verscheen plotseling het wonderteken van de wolk- en vuurkolom. Ze waren inmiddels gekomen aan de rand van de woestijn. Voor hen strekte de wildernis zich uit. Daar moesten ze door. De moeilijkste weg naar Kanaän moesten ze gaan. Maar de Heere ...
We zien de stammen Israëls vandaag in een moeilijk parket. Pal voor hen strekt zich het water uit van de Rode Zee, rondom hen zijn de bergen en achter hen is de enige opening tot het dal, afgesloten door Farao en zijn ruiters. Ze zitten vast als vissen in de fuik. Ze kunnen ...
De Heere Jezus heeft een woord gesproken dat allen die op de leerschool van genade gekomen zijn, met hun hart beleven. Ik bedoel dit: “Die dingen, die onmogelijk zijn bij mensen, zijn mogelijk bij God.” De geschiedenis van de doortocht door de Rode Zee is een praktische invulling van deze woorden. Wat een ...
Bij de uittocht uit Egypte en na de doortocht door de Rode Zee hebben de Israëlieten gezonden. Murmureren konden ze echter ook. Dat zingen na het wonder van doortocht was al snel over. Op de derde dag na dat grote wonder lopen ze alweer te murmureren. Het water is op, en hoe ze ...
Een bijzonder liefelijke plaats is Elim voor de Israëlieten geweest. Grote bomen gaven hun heerlijke schaduw, twaalf waterfonteinen gaven elke staf een heerlijke verkwikking. Daar mag het volk uitrusten, nieuwe kracht opdoen. Zulke tijden geeft de Heere ook aan de Zijnen. Midden in de strijd en beproevingen, wil de Heere de druk weleens verlichten, een voorproefje geven ...
Door de eenzame hete woestijn Sin trekken daar de nakomelingen van Jakob. Een miljoenenvolk, dat mogen we gerust aannemen. Zwaar valt de tocht door dat barre oord, en het wordt nog zwaarder, want het eten raakt op. Het hongerspook doemt op. Wat nu? Biddag houden, zeg jij. Ja, dat zou het beste zijn. Maar wat doen wij als de ...
Zondag: Elim
Mattheüs 17:1
Uitleg
Een bijzonder liefelijke plaats is Elim voor de Israëlieten geweest. Grote bomen gaven hun heerlijke schaduw, twaalf waterfonteinen gaven elke staf een heerlijke verkwikking. Daar mag het volk uitrusten, nieuwe kracht opdoen. Zulke tijden geeft de Heere ook aan de Zijnen. Midden in de strijd en beproevingen, wil de Heere de druk weleens verlichten, een voorproefje geven van het land waar ze straks voor altijd mogen wonen. Vaak ligt het geloofsleven in de storm. Maar er zijn ook weleens tijden van het suizen van een zachte stilte. Om met de Heidelbergse Catechismus te spreken: de eeuwige sabbat vangt reeds in dit leven aan. Een beginsel van de eeuwige vreugde wordt hier weleens genoten. Het is dan ook geen best teken als we alleen maar kunnen spreken over strijd en van zware beproevingen.
Gods volk weet van Mara’s, ook van Elims. Onder de prediking van het Evangelie, als gehoord mag worden wat in Christus te vinden is voor verloren zonderen, aan de Dis des Verbonds, bij brood en beker, in de binnenkamer als het hart voor de Heere uitgestort mag worden, dan kunnen wat Elims zijn. Kan jij zulke plaatsen aanwijzen? Plaatsen waar de Heere zo dichtbij was? Ben jij weleens in de binnenkamer van Koning Jezus geweest? Dat is een Elim! Dan zeggen we met de Bruid van het Hooglied: “Wij zullen ons verheugen en in U verblijden; wij zullen Uw uitnemende liefde vermelden, meer dan de wijn.”
Een Elim was de berg der verheerlijking voor de discipelen, toen ze Jezus zagen en Jezus alleen. Daar wilden ze wel blijven. Maar Elims zijn geen eindstations. De kinderen Israëls moeten voortrekken naar het beloofde land, naar dat Vaderland, waarbij alle aardse “Elims’ in het niet vallen.
Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF
Alle Leesplan dagen
-Dinsdag: Dinsdag: Uit het diensthuis uitgeleid
Uit Fararo’s handen zijn de Israëlieten ontkomen. Juichend hebben ze Egypte achter zich gelaten. Gods almachtige hand heeft hen verlost. Met goud en zilver beladen, met grote kudden vee, dus niet bepaald als verliezers, gaan de Israëlieten op weg naar Kanaän. Aan de honderden jaren van slavernij is nu een einde ...
-Woensdag: Woensdag: De wolk- en voorkolom
Aan de morgen van de derde dag, nadat de Israëlieten uit Egypte gegaan waren, verscheen plotseling het wonderteken van de wolk- en vuurkolom. Ze waren inmiddels gekomen aan de rand van de woestijn. Voor hen strekte de wildernis zich uit. Daar moesten ze door. De moeilijkste weg naar Kanaän moesten ze gaan. Maar de Heere ...
-Donderdag: Donderdag: Strijd en overwinning
We zien de stammen Israëls vandaag in een moeilijk parket. Pal voor hen strekt zich het water uit van de Rode Zee, rondom hen zijn de bergen en achter hen is de enige opening tot het dal, afgesloten door Farao en zijn ruiters. Ze zitten vast als vissen in de fuik. Ze kunnen ...
-Vrijdag: Vrijdag: Door de Rode Zee
De Heere Jezus heeft een woord gesproken dat allen die op de leerschool van genade gekomen zijn, met hun hart beleven. Ik bedoel dit: “Die dingen, die onmogelijk zijn bij mensen, zijn mogelijk bij God.” De geschiedenis van de doortocht door de Rode Zee is een praktische invulling van deze woorden. Wat een ...
-Zaterdag: Zaterdag: Mara
Bij de uittocht uit Egypte en na de doortocht door de Rode Zee hebben de Israëlieten gezonden. Murmureren konden ze echter ook. Dat zingen na het wonder van doortocht was al snel over. Op de derde dag na dat grote wonder lopen ze alweer te murmureren. Het water is op, en hoe ze ...
-Zondag: Zondag: Elim
Een bijzonder liefelijke plaats is Elim voor de Israëlieten geweest. Grote bomen gaven hun heerlijke schaduw, twaalf waterfonteinen gaven elke staf een heerlijke verkwikking. Daar mag het volk uitrusten, nieuwe kracht opdoen. Zulke tijden geeft de Heere ook aan de Zijnen. Midden in de strijd en beproevingen, wil de Heere de druk weleens verlichten, een voorproefje geven ...
-Maandag: Maandag: Met Manna, hemels brood, verzadigd
Door de eenzame hete woestijn Sin trekken daar de nakomelingen van Jakob. Een miljoenenvolk, dat mogen we gerust aannemen. Zwaar valt de tocht door dat barre oord, en het wordt nog zwaarder, want het eten raakt op. Het hongerspook doemt op. Wat nu? Biddag houden, zeg jij. Ja, dat zou het beste zijn. Maar wat doen wij als de ...