Donderdag: Strijd en overwinning

Exodus 14:!4

Uitleg

We zien de stammen Israëls vandaag in een moeilijk parket. Pal voor hen strekt zich het water uit van de Rode Zee, rondom hen zijn de bergen en achter hen is de enige opening tot het dal, afgesloten door Farao en zijn ruiters. Ze zitten vast als vissen in de fuik. Ze kunnen geen kant meer op. Dat is benauwd!

De gedachte dat ze wel spoedig in Kanaän zouden zijn is hun inmiddels wel ontnomen. Er is grote vrees voor in de plaats gekomen. Ze zijn bang dat ze hun kort genoten vrijheid zo weer kwijt zullen zijn, of dat ze een roemloos einde zullen vinden aan het strand van de zee.

Vastgelopen zijn ze, helemaal. Dat doet de Heere Zijn kinderen ook nu nog ervaren. “ ‘k Schatte mij geheel verloren, ‘k mocht van geen vertroosting horen…”, in dan praktijk.

Bang kan het dan zijn in hart. De vijand kan zo benauwen, dat we al onze troost en moed uit verleden tijden verliezen. Dat het volk Israël in grote vrees en benauwdheid was, kunnen we begrijpen, maar dat ze in twist en murmurering uitbreken, Mozes en Heere gingen beschuldigen, is een grote zonde. Ongeloof heet die zonde! Ze zijn de menigte van Gods goedertierenheden niet gedachtig geweest. Ze zagen meer op de vijand, dan op de macht en de genade van de Heere. Ja, dan wordt het pas echt benauwd. Mozes wijst echter een betere weg. Hij wijst naar Boven, de wolk- en vuurkolom staat er immers ook nog. “De Heere zal voor ulieden strijden, en gij zult stil zijn.” Ze hoeven er zelf niets voor te doen, niet met woorden, niet met werken, de Heere zal strijden! Stil zijn, ophouden met werken, de verlossing uit handen geven, is het moeilijkste wat er is. Maar voor vastgelopen zondaren blijft er niets anders over. Daar schenkt de Heere het geloof, dat zegt: “Het is goed dat men hope en stille zij op het heil des Heeren.”

 


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Dinsdag: Uit het diensthuis uitgeleid

Uit Fararo’s handen zijn de Israëlieten ontkomen. Juichend hebben ze Egypte achter zich gelaten. Gods almachtige hand heeft hen verlost. Met goud en zilver beladen, met grote kudden vee, dus niet bepaald als verliezers, gaan de Israëlieten op weg naar Kanaän. Aan de honderden jaren van slavernij is nu een einde ...

-Woensdag: Woensdag: De wolk- en voorkolom

Aan de morgen van de derde dag, nadat de Israëlieten uit Egypte gegaan waren, verscheen plotseling het wonderteken van de wolk- en vuurkolom. Ze waren inmiddels gekomen aan de rand van de woestijn. Voor hen strekte de wildernis zich uit. Daar moesten ze door. De moeilijkste weg naar Kanaän moesten ze gaan. Maar de Heere ...

-Donderdag: Donderdag: Strijd en overwinning

We zien de stammen Israëls vandaag in een moeilijk parket. Pal voor hen strekt zich het water uit van de Rode Zee, rondom hen zijn de bergen en achter hen is de enige opening tot het dal, afgesloten door Farao en zijn ruiters. Ze zitten vast als vissen in de fuik. Ze kunnen ...

-Vrijdag: Vrijdag: Door de Rode Zee

De Heere Jezus heeft een woord gesproken dat allen die op de leerschool van genade gekomen zijn, met hun hart beleven. Ik bedoel dit: “Die dingen, die onmogelijk zijn bij mensen, zijn mogelijk bij God.” De geschiedenis van de doortocht door de Rode Zee is een praktische invulling van deze woorden. Wat een ...

-Zaterdag: Zaterdag: Mara

Bij de uittocht uit Egypte en na de doortocht door de Rode Zee hebben de Israëlieten gezonden. Murmureren konden ze echter ook. Dat zingen na het wonder van doortocht was al snel over. Op de derde dag na dat grote wonder lopen ze alweer te murmureren. Het water is op, en hoe ze ...

-Zondag: Zondag: Elim

Een bijzonder liefelijke plaats is Elim voor de Israëlieten geweest. Grote bomen gaven hun heerlijke schaduw, twaalf waterfonteinen gaven elke staf een heerlijke verkwikking. Daar mag het volk uitrusten, nieuwe kracht opdoen. Zulke tijden geeft de Heere ook aan de Zijnen. Midden in de strijd en beproevingen, wil de Heere de druk weleens verlichten, een voorproefje geven ...

-Maandag: Maandag: Met Manna, hemels brood, verzadigd

Door de eenzame hete woestijn Sin trekken daar de nakomelingen van Jakob. Een miljoenenvolk, dat mogen we gerust aannemen. Zwaar valt de tocht door dat barre oord, en het wordt nog zwaarder, want het eten raakt op. Het hongerspook doemt op. Wat nu? Biddag houden, zeg jij. Ja, dat zou het beste zijn. Maar wat doen wij als de ...