Elke week besteedt Puntuit aandacht aan Bijbelstudie rond een bepaald onderwerp. Deze week is het thema ”Vrede”.
----
Zondag 1 januari: Leviticus 26:1-6
”Ook zal Ik vrede geven in het land”
Hoogwaardigheidsbekleders hebben het in hun nieuwjaarstoespraken over vrede. En mensen zijn verantwoordelijk te doen wat ze kunnen om oorlog en conflicten te voorkomen. Prima! ”Jaagt de vrede na” (Hebreeën 12:14).
Ook in talloze kerken, uit legio kelen klonk in de achterliggende dagen: ”Vrede op aarde…”. Prachtig! Vanaf veel kansels las de voorganger van de engelenzang: ”Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen” (Lukas 2:14).
Alle menselijke verantwoordelijkheid ten spijt: Mozes schreef dat het uiteindelijk God is Die voor vrede zorgt: ”Ook zal Ik vrede geven in het land” (Leviticus 26:6). Die door God aan Israël gegeven vrede was echter gebonden aan voorwaarden. God gaf na de uittocht uit Egypte op de Sinaï de wet der Tien Geboden. Daar was sprake van de vernieuwing van het verbond tussen God en Israël (Exodus 19:5). De HEERE beloofde een veelomvattende vrede als de Israëlieten zich zouden houden aan de in dat verbond overeengekomen afspraken.
Israël mocht geen afgoden dienen. Het volk mocht geen beelden maken om zich daarvoor te buigen. Het nageslacht van Abraham, Izaäk en Jakob moest de sabbat houden. Het moest naar de tabernakel of de tempel gaan. Als ze volgens Gods ”inzettingen” zouden leven en Zijn geboden zouden houden en –vooral– liefhebben, zou God vrede schenken. Dan zou Hij regen geven. Het land zou overvloedig vrucht dragen. Er zou genoeg voedsel zijn. Israël zou zeker wonen, dus geen vijanden zouden de landsgrenzen bedreigen (Leviticus 26:4-6). Dat is welvaart. Vrede blijkt dan veel meer te zijn dan alleen maar afwezigheid van oorlog.
Waarom is er anno 2012 meer oorlog dan vrede op onze planeet? Hoe komt het dat er in onze wereld zoveel dreiging, angst en sociale ontwrichting bestaat? Wie is in staat het aantal echtscheidingen en de seksuele verwording in de maatschappij te beperken? Waarom komen grote delen van de wereld telkens in catastrofale economische crises terecht?
Mensen, jij, ik, wij trekken –net als vroeger het verbondsvolk Israël– weinig of niets aan van God, de Schepper en Zijn recht op ons leven. Maar als je je oprecht –dat is een groot woord! want wie is oprecht?– naar God toekeert, en vraagt wat Hij wil, zegt Hij, vroeg of laat, ook tegen jou: ”Ik zal vrede geven in het land” (Leviticus 26:6).
----
Maandag 2 januari: Eféze 2:11-19
”Hij is onze vrede”
Bijbelse vrede houdt veel meer in dan dat er geen oorlog is. Maar in de gemeente te Eféze leek zelfs dat enkele aspect van ”geen oorlog” ver te zoeken. Er was sprake van een conflict. Hadden christenen uit de Joden en christenen uit de heidenen dezelfde rechten in de kerk? Jazeker, zei Paulus. Joden en heidenen, ”wij allen”, genoten vroeger van de zonde (Eféze 2:3). Wij waren dood door de misdaden en de zonden (Eféze 2:1). Maar Christus kan Joden en heidenen van dood levend maken. Zo kunnen heidenen mede-erfgenamen van Christus worden. Zo krijgen christenen uit Joden en heidenen in volle rechten deel aan Zijn lichaam (Eféze 3:1-3:21).
Hoe is dat mogelijk? Door één mens, Adam kwam de zonde in de wereld. In Adam zondigden al zijn nakomelingen. Door hem ging de dood door tot alle mensen (Romeinen 5:12). Dan is de vraag niet alleen hoe het mogelijk is dat er voor heidenen verzoening en leven is (Eféze 2:11-13). Dan is het zelfs net zo onbegrijpelijk dat er voor het nageslacht van Jakob zaligheid is. God sloot met dat volk Zijn verbond. Het hield zich niet aan de afspraken. En God had gezegd: Als je mijn wet niet houdt, verwoest Ik je land (Leviticus 26:32).
Ooit dacht een jongeman: ”Ik breng het er niet slecht af!” Hij zocht het eeuwige leven bij Jezus. Die gebood hem alles te verkopen en aan arme mensen te geven. Toen viel die jongen door de mand (Matthéüs 19:22). Hij hield uitwendig de wet. Maar hij weigerde zich uit liefde volledig en met heel z’n hebben en houden aan God over te geven. De heiden of de Jood die het op die manier aardig goed met zichzelf heeft getroffen, is niet beter dan tal van Paulus’ tijdgenoten. En wie te goed is voor genade, leeft nog in de dood.
Wie werkelijk christen is –of dat nou gaat om een voormalige heiden, of over een Jood– kent zich, als overtreder van Gods wet, als een doodschuldige (Romeinen 3:12). Zo iemand kan en krijgt alleen leven door een wonder. Het wonder van Eféze 2:14: ”Hij, Christus, is onze vrede.” Leven in mijn welverdiende dood: onbegrijpelijk: Het Woord is vlees geworden (Johannes 1:14). Zo alleen, als God en mens, kon Christus fungeren als Plaatsvervanger van Zijn volk.
----
Dinsdag 3 januari: Jesaja 53:1-6
”De straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem”
Jesaja profeteerde in de achtste eeuw voor Christus onder de mensen van Juda. Zij eerden God alleen maar met hun lippen. Zij haatten de zonde niet. Ze hadden God niet lief met hun hele hart. De profeet kondigde daarom straf aan. Hij voorzei de verwoesting van de stad Jeruzalem (Jesaja 29:13 en 8). Misschien herken jij ook wel iets van die houding van Juda bij jezelf. Wellicht zie je die priemende vinger van de profeet ook in jouw richting wijzen. Mogelijk zeg je: God heeft gelijk. Hij moet mij straffen. Met al mijn uiterlijke godsdienst ben ik niet beter dan Juda.
Of trek je verbaasd je wenkbrauwen omhoog. ”Straf? Hoezo? Ik ben gedoopt. Ik deed geloofsbelijdenis. Ik ga altijd naar de kerk. Ik doe m’n best van het leven te maken, wat er van te maken valt.” Prachtig! Maar als de Heilige Geest je door Gods Woord overtuigt van zonde (Johannes 16:8,9) leer je er anders over denken. De Schotse dominee Robert Murray McCheyne (1813-1843) schreef, vrij vertaald: ”Toen mij Gods Geest aan mijzelf had ontdekt, werd mijn deugd een wegwerpelijk kleed!” (Jesaja 64:6).
Jesaja kondigde verlossing aan. Het volk zou terugkeren uit de ballingschap. De terugkeer uit Babel vormt een beeld van de wijze waarop God nog altijd mensen van straf verlost. De profeet verwachtte de Messias. Jesaja zei van Hem, de Man van smarten (Jesaja 53:3): ”De straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem” (Jesaja 53:5). Zo droeg Hij de straf die verloren zondaren –uit Babel terugkerende ballingen; moderne heidenen– weer in vrede met God doet leven. Hij fungeerde als Plaatsvervanger van als schuldig aan de kaak gestelde zondaren. Door Zijn lijden gaan zij vrijuit. Hij liet Zich als een Lam ter slachting leiden (Jesaja 53:7). ”Ik ben het”, zei de Heere Jezus in de synagoge te Nazareth (Lukas 4:17-21).
Juda ging zich te buiten aan God tergende zonden. Heidenen brachten het er nooit beter af. Jij en ik hebben die Messias ook nodig. Als wij die priemende vinger van Jesaja zien, die ons als schuldig aanwijst. Maar wij hebben Hem zelfs ook nodig, als wij onszelf te goed vinden voor de Zaligmaker. Hij alleen kan –door Zijn Woord in de hand van de Heilige Geest– onze ogen openen voor de realiteit van ons zondig bestaan.
----
Woensdag 4 januari: 1 Korinthe 7:10-17
”God heeft ons tot vrede geroepen”
Misschien vermijd jij een begraafplaats. ”Nou ja, als m’n opa gestorven is, kan ik niet anders. En, ja, verschrikkelijk, u weet dat niet, maar ik heb een broertje verloren. Toen moest ik mee. Nou, dat wilde ik ook wel. Maar verder? Mij niet gezien! Ik word er naargeestig van. Somber. Pessimistisch.” Toch kan van een grafsteen ook een goed getuigenis uitgaan. Als die zerk wijst op de verwachting van eeuwig leven. In elk geval: als je het kerkhof vermijdt, heb je je waarschijnlijk nooit afgevraagd wat de letters R.I.P. betekenen. Die afkorting komt uit het Latijn. Requiescat In Pace betekent: hij of zij ruste in vrede.
Er bestaat nog een andere wens dan ”hij ruste in vrede”, of liever, een aansporing: Leef in vrede! God schiep de mens goed, naar Zijn beeld (Genesis 1:27). De HEERE Zelf is vrede (Richteren 6:24). Daarom zijn door Hem geschapen mensen ook verantwoordelijk. Jij en ik, wij hebben vrede te zoeken, te doen wat wij kunnen om oorlog te voorkomen: ”Jaagt de vrede na” (Hebreeën 12:14).
De roeping om conflicten te voorkomen, geldt grootschalig. Als Gods volk, Israël, volgens Gods liefdegeboden zou leven, beloofde God vrede te geven. Dat zou het volksleven zeer ten goede komen. De mensen zouden kunnen zaaien, oogsten, bouwen en zich vermenigvuldigen, kortom welvaart genieten (Leviticus 26:6). Maar, kleinschalig, geldt datzelfde ook voor de verhouding tussen mensen onderling. Ook in de details van ons dagelijks leven dienen wij ons verre te houden van geschillen, botsingen en bonje. Houdt het huwelijk hoog! Ga niet scheiden! (Exodus 20:14). Wees vredestichter.
Spoort Paulus de christenen te Korinthe met de woorden ”God heeft ons tot vrede geroepen” (1 Korinthe 7:15) aan om vrede na te jagen (Hebreeën 12:14)? Die woorden hebben een iets andere betekenis.
De gemeente te Korinthe was jong. Er konden nare dingen gebeuren. Een man zei het heidendom vaarwel en werd christen. Maar z’n vrouw wilde de afgoden blijven dienen. De vrouw van die christen geworden heiden in Korinthe wilde hem verlaten, scheiden. God verbiedt –nog altijd– echtscheiding. Maar wat zei nu de apostel tegen die verlaten man? Als ze ongelovig blijft, laat ze dan toch –met een gerust geweten– maar gaan. God zal niet boos zijn op jou vanwege die echtscheiding. Leef in vrede. ”God heeft ons tot vrede geroepen.”
----
Donderdag 5 januari: Genesis 15:7-21
”Gij zult tot uw vaderen gaan met vrede”
Het Hebreeuwse woord voor vrede betreft niet alleen iets geestelijks. Het duidt ook op welvaart, welzijn, gezondheid, overvloedige oogst (Leviticus 26:4-6). Bij het groeten vroeg de een de ander of het vrede was. Zo reisde Jakob, nadat hij z’n broer Ezau had bedrogen (Genesis 27:19), naar Haran. Daar ontmoette hij schaapherders. Hij vroeg: Kennen jullie Laban, m’n oom (Genesis 24:29). Ja, die kenden zij wel. Toen vroeg Jakob: ”Is het vrede met hem?” Direct na hun bevestigend antwoord zeiden de herders: ”Zie, Rachel, zijn dochter, komt met de schapen” (Genesis 29:6). Met andere woorden: Laban is welvarend.
Maar het oudtestamentisch begrip vrede heeft zeker ook een geestelijk aspect. Iets dat boven het alledaagse uitstijgt. Een dimensie die licht werpt op eeuwig leven. Dus dan valt natuurlijk de betekenis van het woord vrede niet te beperken tot het materiële. Zo beloofde God aan Abram: ”Gij zult tot uw vaderen gaan met vrede; gij zult in goede ouderdom begraven worden” (Genesis 15:15). Die belofte van vrede geldt een man die z’n leven lang het concreet bezit van het beloofde land nog moest missen. Desondanks zou hij rust, vreugde en na zijn overlijden ook vrede genieten.
Je ziet het vaak boven rouwberichten staan: ”Ingegaan tot zijn Heer en Heiland” – en dan volgt de naam. Requiescat in pace! Dan hoor je zoiets als: ”Hij had een moeilijk leven, maar hij is gelukkig in de hemel.” Wat denk je: gaat dat zomaar? God gaf Abram een andere naam: Abraham. De HEERE richtte Zijn verbond met hem op. En de Allerhoogste zei tegen Abraham: ”Wandel voor Mijn aangezicht, en zijt oprecht” (Genesis 17:7). Abraham kende God. De HEERE beloofde hem eeuwig leven, vrede. Zou jij over de hemel durven praten, als je niet wist: ”Gij hebt mijn ziel gered van de dood...” (Psalm 56:14).
De Heere Jezus sprak over vrede. ”Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u” (Johannes 14:27). Wat is het een wonder als je dat zelf van de Heere, door Zijn Woord en Heilige Geest, in je hart mag horen. De apostel Paulus sprak ook over vrede. Die is alleen verkrijgbaar door wedergeboorte en geloof. ”Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus” (Romeinen 5:1). Wie daar weet van heeft, mag in vrede sterven.
----
Vrijdag 6 januari: Hebreeën 12:12-17
”Jaagt de vrede na met allen”
”Ik heb recht op…” – en vul het dan verder zelf maar in. Dat ligt menige Nederlander voor in de mond. Iemand hoeft geen heiden te zijn om zulke dingen te zeggen. Want christenen, mensen die elke zondag in de kerk en regelmatig aan de avondmaalstafel zitten, hebben die woorden –”ik heb recht op”– vaak ook al een beetje geleerd. Of luister jij liever naar de apostel Paulus? Hij constateerde dat broeders elkaar voor een wereldse rechter sleepten. Hij vroeg: Waarom lijden zij niet liever schade en ongelijk? (1 Korinthe 6:7).
Recht zoeken? Dag mag! Luister maar naar de profeet: ”Zoekt het recht, helpt de verdrukte, doet de wees recht…” (Jesaja 1:17). Ho! Wacht even! Dat is niet je eigen recht najagen. Dat is het welzijn en recht zoeken voor mensen in nood. Je zegt: ”David zocht toch óók z’n recht?” Jazeker. Maar maakte hij ruzie met Saul? Nee. Hij beriep zich op zijn getrouwe, almachtige God. Die wist wel wat goed voor hem was. ”Uw wil geschiede” (Matthéüs 6:10). ”Doch de HEERE zal zijn tot Rechter, en richten tussen mij en tussen u” (1 Samuël 24:15). Dat deed hij telkens: ”Doe mij recht, HEERE! Want ik wandel in mijn oprechtigheid” (Psalm 26:1).
De Heere vraagt alle mensen Hem te dienen, Zijn geboden lief te hebben. Jij en ik, wij mogen ons inzetten voor God en voor Zijn rechten uitkomen. Maar er is iets beters dan ruzie maken en –koste wat het kost– je eigen, horizontale rechten bevechten. Daarop doelde de apostel met de woorden: ”Jaagt de vrede na met allen” (Hebreeën 12:14). Die aansporing wil je er overigens niet toe brengen aan te pappen met mensen die God en Zijn liefde negeren en lasteren. De apostel schreef: ”Jaagt de vrede na…. én de heiligmaking.” Dus je mag zondaren liefhebben, maar je moet –als een heilige– hun zonden haten.
Vrede stichten betekent vaak: jezelf verloochenen. Calvijn schreef bij de die aansporing om vrede na te jagen: Wij kunnen dat niet doen, ”tenzij wij veel, waarin ons tekort is gedaan, vergeten en de een de ander in vele zaken vergeve.” Niet voor niets wees de apostel op ”de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke voor de vreugde die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen en schande veracht” (Hebreeën 12:2).
----
Zaterdag 7 januari: Jeremia 6:10-15
”Vrede, vrede! doch daar is geen vrede.”
Misschien vind jij dat lange bijbelboek Jeremia ook wel somber. Naargeestig. Net als ‘deze’ dominee, of ‘die’ ouderling. Maar wat heeft het Evangelie voor zin, als je geen weet hebt van zonden? Zo kritiseerde Jeremia de afgoderij van Juda. Mogelijk had ondertussen de reformatie onder koning Josia plaats. Toen keerde de profeet zich vooral tegen sociale misstanden, echtbreuk, bedrog en vormengodsdienst (Jeremia 6:20; 7:21-28).
Jong en oud van de mensen van Juda was uit op vuil gewin, zei de profeet. Ze waren besneden. Uitwendig bij Gods dienst betrokken. Maar hun oren waren niet besneden. Met andere woorden: ze luisteren niet met hun hart naar Gods vermaning (Jeremia 6:10). Met de profeten en priesters was het helemaal niks. Zij waren op een schijnbaar vrome, maar in feite schijnheilige manier bezig (Jeremia 6:13). Ze riepen ”vrede, vrede!” (Jeremia 6:14). Maar ze verwerpen Gods heilzame liefdegeboden (Jeremia 6:19).
Zou je niet bijna vermoeden dat je Jeremia anno 2012 ergens op de hoek van een straat ontmoette? Staande op een kist, of op een vuilnisbak? Om de voorbijgangers aan te sporen tot bekering? ”Nou ja”, zeg je: ”In Amsterdam misschien, of in Rotterdam. Maar niet in óns dorp, of in ónze kerkelijke gemeente.”
O nee? Horen jij en ik bij Jeremia geen persoonlijke boodschap? Zien wij de profeet met zijn protest tegen schijn en vorm ook niet met een priemende vinger naar ons zelf wijzen? Of is ons antwoord: ”Nou, met mij gaat het wel goed hoor. Niet zo pessimistisch. Niet zo negatief. Niet zo depressief door altijd maar over zonden te praten.” Zeggen wij ook: ”Vrede, vrede!” Hebben we genoeg aan een beetje uitwendige godsdienst. Doen we onze ogen dicht voor de kern van de zonde: gebrek aan liefde tot God? Jeremia kondigde tegen zulke mensen het oordeel van de ballingschap aan.
Wat is God goed. Hij confronteert Juda en jou en mij met onze zonden. Maar toen de straf van de ballingschap een feit was, proclameerde de profeet toch het Evangelie. Wat heeft zo’n boodschap trouwens voor zin, als je jezelf niet kent als zondaar? ”Mijn knecht Jakob! vrees niet, ontzet u niet, o Israël! want zie, Ik zal u verlossen uit verre landen… met u zal Ik geen voleinding maken, maar u kastijden met mate, en u niet gans onschuldig houden” (Jeremia 46:27-28).
Elke week besteedt Puntuit aandacht aan Bijbelstudie rond een bepaald onderwerp. Deze week is het onderwerp ”God met ons”.
Elke week besteedt Puntuit aandacht aan Bijbelstudie rond een bepaald onderwerp. Deze week is het thema ”Verkondigen”.
Elke week besteedt Puntuit aandacht aan Bijbelstudie rond een bepaald onderwerp. Deze week is het thema ”Maan”.
Elke week besteedt Puntuit aandacht aan Bijbelstudie rond een bepaald onderwerp. Deze week is het thema ”Aandoen”.
Elke week besteedt Puntuit aandacht aan Bijbelstudie rond een bepaald onderwerp. Deze week is het thema ”Wijsheid”.
Elke week besteedt Puntuit aandacht aan Bijbelstudie rond een bepaald onderwerp. Deze week is het thema ”Gelijkvormigheid”.
Elke week besteedt Puntuit aandacht aan Bijbelstudie rond een bepaald onderwerp. Deze week is het thema ”Liefelijk”.
Elke week besteedt Puntuit aandacht aan Bijbelstudie rond een bepaald onderwerp. Deze week is het thema ”waken”.
Elke week besteedt Puntuit aandacht aan Bijbelstudie rond een bepaald onderwerp. Deze week is het thema ”Rechtvaardigheid - gerechtigheid”.
Subthema 'Interessant : Bijbellezen'