-

Maandag: Galaten 1:1-9 Neem afstand van het levenspatroon van de wereld.

„Wordt dezer wereld niet gelijkvormig…” (Romeinen 12:2a). Voor het woord „wereld” gebruikt de apostel niet het bekende woord kosmos. Dat duidt op al het geschapene, de tegenwoordige wereld. Hoewel het soms ook verband kan houden met de van God vervreemde wereld. Paulus hanteert een woord, dat duidt op een periode, een tijd. De apostel gebruikt datzelfde woord als hij de christenen uit de landstreek Galatië er aan herinnert hoe Christus hen trok „uit deze tegenwoordige boze wereld…” (Galaten 1:4).

Dat woord wereld zinspeelt hier dan ook op de tijdgeest. Je zou kunnen zeggen: Het duidt eigenlijk op een levenspatroon dat de cultuur je oplegt. Het woord wereld doelt op de heersende levensstijl van de samenleving zonder God. De boodschap voor christenen anno 2011 van dat „Wordt dezer wereld niet gelijkvormig” is: Wordt niet gelijkvormig aan de heersende postmoderne cultuur. Gedraag je niet als een ik-gerichte individualist die tevreden is met zijn „ik vind het zus”, of „ik voel het zo”. Lever het unieke karakter van Christus als enige Zaligmaker en Gods Woord niet in ten gunste van de islam, het hindoeïsme of andersdenkenden.

Paulus laat het niet bij een waarschuwing om zich niet te vereenzelvigen met de heersende tijdgeest en cultuur. Hij zegt niet slechts: Ga er niet in mee, wordt niet identiek aan de levensstijl van de wereld. Hij spoort aan: „Wordt veranderd door de vernieuwing van uw gemoed” (Romeinen 12:2). Kun je dat in eigen kracht? Nee. Maar Christus, Die Zichzelf gaf voor de zonden van Zijn gelovigen, kan je uit deze tegenwoordige boze wereld trekken (Galaten 1:4). Hij bevrijdt –hier op aarde in beginsel– van de dwingende macht van de zonde en van de duivel.

Voel je je als een vis in het water in de zondige levensstijl van de samenleving? Dan wordt het hoog tijd dat je tot inkeer komt. Vraag aan Christus, de Zaligmaker, of Hij je uit deze boze, tegenwoordige wereld trekt! Of Hij je hart wil vernieuwen. Maar als je dat vraagt en je besluit niet zelf tegelijk afscheid te nemen van het leefpatroon van de wereld, dan heb je natuurlijk niet veel te verwachten. Zeg nou zelf, is het eerlijk om Christus te vragen je verloren leven te vernieuwen en ondertussen rustig door te gaan met zondigen en het overtreden van Zijn geboden?

-

Woensdag: 1 Johannes 2:3-17 Vergader schatten in de hemel…

De opdracht om de wereld niet lief te hebben (1 Johannes 2:15a) loopt eigenlijk parallel aan de waarschuwing: „Wordt dezer wereld niet gelijkvormig…” (Romeinen 12:2a). Wel gebruikte Johannes het begrip kosmos voor het woord wereld. Dus hij bedoelde nadrukkelijk: Heb al het geschapene niet lief. Toch blijkt uit zijn waarschuwing om de wereld niet lief te hebben dat de apostel bij het noemen van dat woord wereld ook doelde op allerlei zonden.

Johannes gebruikte in zijn vermaning tot liefhebben een woord dat wijst op het ergens gehecht aan raken. Iemand kan zo gehecht zijn aan de wereld, kan die wereld zo liefhebben, hij kan zo opgaan in rijke schatten van de schepping, dat er geen plaats overblijft voor een liefdesband met God.

Van iemand die zo gehecht is aan het zien- en zinlijke geldt: „De liefde des Vaders is niet in hem” (1 Johannes 15b). „Want al wat in de wereld is, namelijk de begeerlijkheid des vleses, en de begeerlijkheid der ogen, en de grootsheid des levens, is niet uit den Vader, maar is uit de wereld. En de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid” (1 Johannes 2:15-16).

De woorden „begeerlijkheid des vleses” kunnen duiden op grensoverschrijdend seksueel genot. Het begrip „begeerlijkheid der ogen” heeft te maken met gierigheid en begeerte naar rijkdom. Als je allemaal dure dingen ziet, krijg je er zomaar zin in. Dan ga je heel makkelijk begeren wat van je naaste is. En dat mag niet (Exodus 20:17). De uitdrukking „de grootsheid des levens” doelt op trotsheid, hoogmoed, die een zondig mens aangeboren is. Herken je er iets van? Het zit ons immers in de genen!

Waarom gebruikte Johannes bij zijn vermaning de wereld niet lief te hebben een woord dat verband houdt met het begrip schepping? Juist van die geschapen wereld, de kosmos, geldt dat zij vergankelijk is. De wereld gaat naar haar eind. Je kunt die wereld met al haar schatten en rijkdom niet vasthouden.

Word niet gelijkvormig aan de wereld. „Vergadert u geen schatten op de aarde, waar ze de mot en de roest verderft, en waar de dieven doorgraven en stelen. Maar vergadert u schatten in de hemel…” (Matthéüs 6:20). Wie heb jij lief? Waar is jouw schat (Matthéüs 6:21)? „Wie de wil van God doet, blijft in der eeuwigheid”(1 Johannes 2:17).

-

Vrijdag: Romeinen 8:18-30 Word gelijkvormig aan het beeld van Christus.

De apostel Petrus waarschuwde niet gelijkvormig te blijven aan zondige begeerlijkheden (1 Petrus 1:14). De apostel Paulus vermaande: „Wordt dezer wereld niet gelijkvormig” (Romeinen 12:2). In het Griekse woord dat zij gebruikten valt ons begrip „schema” terug te vinden. Luister nou eindelijk! Richt je leven niet in volgens het schema van de wereld.

Toen echter Paulus de christengemeente te Rome vertelde dat God ze had uitverkoren om het beeld van Christus gelijkvormig te worden (Romeinen 8:18), hanteerde hij voor die uitdrukking ”gelijkvormig” een totaal ander woord. Dat woord heeft niets te maken met een schema. Het duidt op het van gelijke gedaante zijn met iemand. Je zou kunnen zeggen: die christenen van Rome waren bestemd om op Christus gaan lijken.

Wat houdt dat gelijkvormig worden met Christus, dat op Hem gaan lijken dan in? Als God Zijn verkiezing gestalte geeft in jouw leven, roept Hij je krachtig, onweerstaanbaar, uit de duisternis tot het licht (Jesaja 9:1; Eféze 5:8). Je was dood in de misdaden en de zonden. Maar de Heere maakt je levend (Eféze 2:1). Uit louter genade! Christus’ opstanding uit de dood vormt een waarborg voor het leven van Gods kinderen. Zij begeren de wil van God en Christus te doen.

Dat nieuwe leven kenmerkt zich door nieuwe hartstochten en begeerten. Dat nieuwe leven doet je het beeld van Christus gelijkvormig worden. Dan raak je betrokken in een conflict. Enerzijds heb je God en Zijn wet lief. Anderzijds is de zonde je vaak nog te machtig (Romeinen 7:22,23). Dat komt, omdat God je heeft vernieuwd tot kennis van God en Zijn wil. Je bent als het ware opnieuw geschapen, naar het evenbeeld van Christus (Kolossenzen 3:10). Dus om Christus gelijkvormig te worden. De nieuwe mens is geschapen naar Gods beeld, Hij schonk nieuwe gerechtigheid, waarheid, heiligheid (Eféze 4:24).

Straks, als het leven hier in deze eeuw, in deze tijdperiode en cultuur, in deze wereld gedaan zal zijn, wordt die gelijkvormigheid aan Christus pas werkelijk compleet (1 Korinthe 15:49). Dan gaat geloof over in aanschouwen (1 Korinthe 13:12). Maar voordat het zover is, is er sprake van een ander gelijkvormig worden aan Christus. Gelijkvormigheid in Zijn lijden! Bedenk dat het lijden van deze tegenwoordige tijd niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden (Romeinen 8:18).

----

Zaterdag: Filippensen 3:1-12 Lijd verdrukking, de zaligheid wacht!

Door de kracht van Christus’ opstanding, kan een zondaar nieuw leven krijgen: kracht om op te staan uit de dood van zijn failliete bestaan (Eféze 2:1). Als dat gebeurt, verlost God je van schuld en straf op je zonde. Als je Christus persoonlijk leert kennen, krijg je Hem lief. Hartstochtelijk! Wat wordt het een wonder: Christus had jou als eerste lief (1 Johannes 4:19). Je raakt –met vallen en opstaan, maar toch!– graag genegen volgens Zijn liefdewet te leven. Er is ook iets in je hart van bereidheid om Christus’ dood gelijkvormig te worden (Filippensen 3:10). Zoals bij Petrus: Al moest ik met U sterven, ik zal U niet verloochenen! (Markus 14:31). Je ben van harte bereid om lijden, kruis en verdrukking te dragen om Jezus’ wil.

En als je nog gelijkvormig leeft aan het schema van de wereld? Dan hoef je hier niet te lijden! Dan kun je je lekker uitleven en je eigen zin doen (1 Korinthe 15:32)! Christus beloofde Zijn kerk verdrukking (Johannes 16:3). Maar die narigheid gaat jou gelukkig voorbij! Wacht even. Is dat waar? Of is er alleen maar sprake van uitstel van executie? Let eens op die rijke man en Lazarus, die bedelaar die helemaal onder de zweren zat. Er kwam een ogenblik, dat die rijkaard zich realiseerde dat hij in de hel was. In die buitenste duisternis (Matthéüs 8:12) begon voor hem pas het lijden (Lukas 16:24).

Op christen zijn staat een prijs. Een paar jaar geleden maakte een jongen in Egypte de keuze voor christelijk geloof. Islamitische kranten schreven dat die tot het christendom overgegane jongeman de dood verdiende. Zeg, zit het christelijk geloof bij jou zo diep dat je in zo’n situatie openlijk de publieke opinie zouden trotseren? Zou jij Paulus mogen nazeggen: „Hetzij dat ik leef, hetzij dat ik sterf, ik ben des Heeren”? Daar gaat het om in het leven!

Heb jij leren bidden: „Heere, als U het nodig vindt om mij kort te houden veel verdrukking en tegenslag te geven, dan geschiede Uw wil”? Dat kan leiden tot een juichkreet in de diepste smart: „In Hem meer dan overwinnaars…” (Romeinen 8:37). Wees geduldig. ”Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Die, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht” (Hebreeën 12:2).


-

Zondag: Romeinen 12:1-8 Offer je eigen leven aan God.

In het Griekse woord voor gelijkvormig (Romeinen 12:2a) is ons woord „schema” herkenbaar. De apostel Paulus waarschuwde: Richt je leven niet in volgens het schema van de wereld.

Leven volgens het schema van de wereld kan op allerlei manier vorm krijgen. Als mensen binnen een christelijke gemeente ruzie maken, lopen ze groot gevaar zich te gedragen volgens het schema van de wereld. Zo was er sprake van tweespalt in de kerk van Rome. Er waren twee groepen: Messiasbelijdende, christen geworden Joden, en christenen uit de heidenen. Het conflict betrof onder andere het al of niet houden van de Joodse wet. De ene groep voelde zich beter dan de andere. Paulus ging in zijn brief aan de Romeinen in op dat geschil. Hij schreef: Of je nou van huis uit Jood of heiden bent: De één is niet meer dan de ander (Romeinen 11:18-21).

„Wordt niet gelijkvormig aan de wereld.” God heeft Zich, zo schreef Paulus, over jullie ontfermd. Door het zenden van Zijn Zoon als Zaligmaker gaf Hij genade (Romeinen 12:1). Wat een onverdiend wonder! Laat dan je leven niet bepalen door de levensstijl van de wereld. Je moet elkaar in de gemeente ook niet zonder wettige reden afkammen. Als christen mag je je niet laten regeren door persoonlijke antipathie. Dat doen de wereldse zondaren. Houd je niet bezig met ruzie maken of het zoeken van eigen eer. Laat, ootmoedig, de een de ander beschouwen als meer, beter, uitnemender dan zichzelf (Filippensen 2:3).

Christenen uit de Joden brachten geen ceremoniële offers meer. Christenen uit de heidenen zeiden hun afgodenoffers vaarwel. Maar Paulus schreef: Christenen mogen nu niet denken dat ze van het offeren af zijn. Leef niet wereldgelijkvormig, ik-gericht, zoals de heidenen. Maar breng jezelf als offer! Erken Israëls God als Schepper. Leef zoals Hij dat vraagt: tot Zijn eer, zelfs als dat je leven kost. Heb de Heere lief boven alles, met heel je hart, je ziel en je verstand. Laat dat zien in de manier waarop je leeft, eet, je kleedt. En heb je naaste lief als jezelf (Matthéüs 22:36-39).

„Wordt niet gelijkvormig aan de wereld.” Laat liever je wijze van denken, je mening en oordeel over allerlei zaken, je handel en wandel een offer blijken voor God. Laat christenen zó Joden en heidenen jaloers maken (Romeinen 11:11).