Goeddoen verstevigt kerk in Libanon
Een kerk die er juist in tijden van nood is voor anderen, ook als die anderen niet tot de kerk behoren, maakt haar roeping voor de samenleving waar en versterkt ook zichzelf. Die les leert de kerk in Libanon ons.
Nadat op 4 augustus een heftige explosie de stad Beiroet op haar grondvesten deed schudden, gebeurde er iets opmerkelijks in Libanon. Veel kerken, van links tot rechts, voelden de dure plicht om mee te werken aan herstel en wederopbouw van de zwaar getroffen stad.
Dat is niet vanzelfsprekend, zeker niet in een land als Libanon, waar christenen al lange tijd erg verdeeld zijn. Toch gebeurt het, zo zagen wij onlangs tijdens een reis naar Beiroet namens Stichting Ismaël. Het doel van onze reis was om te bekijken hoe het grote bedrag wordt besteed dat vanuit onze achterban is ontvangen voor hulp aan Beiroet.
Eredienst
Wat we ter plaatse tegenkwamen, verraste ons. Met geld uit Nederland hebben de kerken in Beiroet een grote hoeveelheid werk verzet, zowel naar binnen als naar buiten. Zo is in korte tijd een vijftal zwaar beschadigde protestantse kerken hersteld, waardoor de zondagse eredienst weer zijn voortgang heeft. Ook een Bijbelwinkel in het hartje van Beiroet is gerepareerd en mocht weer opengaan.
Maar ook naar buiten toe werden de handen uit de mouwen gestoken. Zo zagen we hoe een protestantse kerk uit een wijk buiten Beiroet een team heeft geformeerd waarin onder meer ervaren vaklieden zitten. Dat team helpt mensen die, maanden na de explosie, nog altijd geen ramen en deuren in hun huis hebben. Ze timmeren, schilderen en herstellen.
Andere kerken doen soortgelijke dingen. Ze helpen hun broeders en zusters in de zwaarst getroffen delen van Beiroet, maar ook mensen die niet tot hun gemeente horen.
Onbaatzuchtig
In al dit dienstbetoon ligt een helder getuigenis, opnieuw op twee vlakken: naar buiten en naar binnen. Het eerste getuigenis is naar buiten; dat de kerk er is voor iedereen, ongeacht zijn of haar achtergrond. Door het geloof op deze praktische manier handen en voeten te geven, gaat er een goede reuk uit van de kerk naar mensen die anders misschien wel nooit met het geloof in aanraking zouden komen. Juist in het Midden-Oosten, waar veel argwaan bestaat richting kerken, is dit van onschatbare waarde. Onbaatzuchtige hulp versterkt zodoende de positie van de kerk in het kruitvat van het Midden-Oosten.
Dergelijk hulpbetoon is bovendien niet alleen in zichzelf goed, maar is tegelijk dienstbaar aan het opbouwen van een relatie waarin het Evangelie gedeeld kan worden. Dat is in elk geval hoe diverse van onze partners in Libanon werken, en met vrucht.
Noodhulp hoeft geen speerpunt te zijn, maar ervoor weglopen mag niet. Het kan juist een grote drijfveer zijn om naar wegen te zoeken om noodhulp dienstbaar te laten zijn aan de verspreiding van het Woord. Dat hoeft overigens niet altijd op hetzelfde moment; soms legt de hulp de basis voor een relatie waarin het Evangelie pas later ter sprake gebracht kan worden.
Vrije avonden
Het tweede getuigenis is meer naar binnen gericht. Het zijn de kerken zelf die veelal het meest worden getransformeerd door hun dienstbetoon. Een timmerman uit de gemeente die zijn vrije avonden geeft voor het herstellen van raamkozijnen, een accountant die een registratiesysteem van de geboden hulp opstelt en bijhoudt, een sociaal werker die de mensen bezoekt die hun verhaal kwijt willen: het zijn stuk voor stuk gemeenteleden die meegenomen worden in het werk en daardoor zelf veranderen.
Ietwat beschaamd kwamen we weer terug in Nederland. De vraag blijft ons bezighouden: hoe zouden onze kerken reageren na een nationale ramp? Zouden ook wij in staat zijn om de gemeente dusdanig te activeren, dat een hulpproject daadwerkelijk door de gemeente gedragen wordt, in plaats van door een apart comité? Ga ik zelf een dag helpen bij een gezin in nood, of koop ik dat af door wat in de collectezak te doen?
Zoutend zout
Het debat over deze vragen is al oud, maar onze ervaringen in Beiroet hebben ons er opnieuw van overtuigd dat de kerk als geheel een taak heeft als het gaat om mensen met praktische noden. Huisgenoten van het geloof, maar ook anderen. Geholpen door specialisten, maar misschien wel vaker door heel gewone gemeenteleden. Door dat te doen, maakt de kerk waar wat het betekent om een lichtend licht en een zoutend zout te zijn.
We gingen naar Libanon om te helpen. En dat was nodig; de kerken in Beiroet kunnen de financiële middelen voor hun diaconale werk niet allemaal zelf opbrengen. Maar we hadden niet gedacht dat deze kerken ook óns zouden helpen. Met hun aanschouwelijk onderwijs kan immers iedere kerk haar voordeel doen.
De auteurs zijn respectievelijk projectmanager en secretaris bij Stichting Ismaël, een interkerkelijke organisatie die het Evangelie verspreidt in het Midden-Oosten.