Is hij een onheilsprofeet? Dr. Thierry Baudet –„de belangrijkste intellectueel van dit moment”– sluit het niet uit. De Amsterdamse rechtsfilosoof hekelt „de uitverkoop” van Nederland. „Ik heb goede redenen om de gevaren, onder andere de radicale islam, dik aan te zetten. Misschien komt de apathische massa daardoor in beweging.”
De afspraak staat op twee uur ’s middags. Eén minuut over twee belt Baudet; waar de interviewers blijven. Enkele minuten later gaat opnieuw de telefoon. „Kunt u vertellen wat er aan de hand is?” klinkt het ongeduldig. Op hetzelfde moment staan de verslaggevers voor het afgesproken café naast de Amsterdamse Noorderkerk. Baudet (32), zelfverzekerd: „Kom maar met uw vragen.”
Waarom bent u bezorgd over de toekomst van ons land?
„Het Nederland waar ik van houd, is in gevaar. Allereerst vanwege de islam, die grote verschillen laat zien met het christendom. Jezus keerde anderen de wang toe, Mohammed onderwierp een groot gebied aan zijn militaire heerschappij. Het christendom kent de scheiding tussen kerk en staat, de islam niet. Shariarecht hoort bij deze religie. De islam past kortom veel moeilijker in een democratische samenleving dan het christendom. Moslims komen met patriarchale en conflicterende opvattingen ons land binnen; denk aan de omgang tussen man en vrouw. Islamitische scholen onderwijzen de Holocaust niet meer, want dat geeft rebellie. Docenten worden er bang van. Het meest schokkende: de radicalisering van moslims neemt niet af, maar toe. Iedereen die serieus nadenkt over de toekomst van Nederland, moet zich hier grote zorgen over maken.”
De vergelijking met Wilders dringt zich op.
„Ik voel verwantschap met hem, stem al jaren PVV, maar ben geen lid van die partij. Een groot deel van de PVV bestaat uit roeptoeters zonder visie. De partij is op sociaaleconomisch terrein ronduit links. Maar ze is wel de enige die de uitverkoop van ons land serieus wil tegengaan. De grote middenpartijen doen er niks aan.”
Wat valt eraan te doen?
„Een ontmoedigingsbeleid voeren. Immigratie uit moslimlanden stoppen, geen moskeeën meer bouwen en geen islamitische scholen meer stichten.”
U discrimineert, zal u verweten worden.
„Er is een belangrijk onderscheid tussen vrijheid van godsdienst als vrijheid van geweten, of als mogelijkheid om een ideeënstelsel te realiseren. Van mij mogen mensen geloven, denken en zeggen wat ze willen. Daarin ben ik heel liberaal. Maar waarom zou je onze publieke ruimte verklaren tot neutraal territorium? Die ruimte is gevormd door onze eeuwenlange cultuur met het christendom als dominante religie. Waarom zou je moslims het voordeel van de twijfel geven, als je ziet wat er wereldwijd allemaal gebeurt? Ik ben tolerant, absoluut, maar tolerantie is wat anders dan toestaan dat moslims megamoskeeën met lange minaretten bouwen om bewust een enorme uitstraling te creëren. Moskeeën zijn broeinesten van anti-Nederlands gevoel en gedrag, kerken niet.”
Hoe reageren anderen op zo’n stevige stellingname?
„Met enorme opluchting. We durven helaas niets meer te zeggen in ons land. We verliezen onze mannelijkheid, we gaan voor consensus, een vrouwelijke waarde. We zijn bang. Maar als er één schaap over de dam is, zeggen mensen eerlijk: Ik vind de islam eigenlijk ook helemaal niks.”
De islam ontmoedigen werkt alleen maar averechts?
„Zou kunnen, maar dat is chantage van de discussie. Ik ben voor een remigratieprogramma. Dat doet Denemarken ook. Laat immigranten die een fundamenteel andere samenleving willen hun Nederlandse paspoort inleveren en faciliteer hen om terug te keren. Ontwikkel samen met Turkije en Marokko programma’s om hen daar aan een nieuw bestaan te helpen. Daar zijn die landen zelf ook goed mee, want ze zijn veel intellect kwijtgeraakt.”
Bent u een roepende in de woestijn?
„Ik zie mezelf als een publieke intellectueel. Ik denk niet aan wat haalbaar is, maar aan wat wenselijk, ideaal is. Vier jaar geleden was ik een outcast. Nu komen mensen naar mij toe en zeggen: Je hebt gelijk. Steun me dan, vraag ik hun. Maar dan zijn ze bang voor hun baan. Dat vind ik zorgwekkend.”
U bent fel tegen Europese eenwording. Waarom?
„Dat die eenwording goed zou zijn, is een leugen.” Cynisch: „Onze intellectueel zwakbegaafde politici komen er langzaam maar zeker achter wat het gevolg is van het opheffen van de nationale grenzen: dat je dan geen controle meer hebt op wie er allemaal je land binnenkomen. Wat een ontdekking! En dat je dan dus collectief de buitengrenzen moet gaan verdedigen. Maar daar heb je een Europese minister van Justitie, een Europese opsporingsdienst, een Europees asielbeleid en Europees strafrecht voor nodig. Allemaal zaken die niemand wil, dus moet je die eenwording ook niet willen.”
Waar wilt u naar terug met Europa?
„Nergens naar, ik wil vooruit. Ons nationale parlement heeft het laatste woord. Nederland moet uit de Europese Unie en toetreden tot de EVA: de Europese Vrijhandelsassociatie. Noorwegen, IJsland en Zwitserland zitten er al in, Engeland gaat erin. De EU is een douane-unie met één gemeenschappelijk handelstarief. Wij kunnen daardoor niet meer zelf onderhandelen met andere landen. De EVA laat dat wel toe en werkt op basis van erkenning van elkaars regelgeving. Dat gaat veel minder ver dan het harmonisatiemodel van de EU. Dat model dwingt ons afspraken te maken over: Hoelang mag de ladder van een glazenwasser zijn? Hoeveel watt mag een stofzuiger hebben? En hoe krom mag een banaan zijn? De EU is een manier om macht te centraliseren, om van Europa één staat te maken, net als de VS. Helaas wil dat kwartje bij onze politici niet vallen.”
Waarom niet?
„Eigenbelang. Politici zijn niet geïnteresseerd in ideeën, maar in macht. Ze trekken naar Europa toe als muggen naar een lamp. Ook het managersdenken –schaalvergroting leidt tot efficiëntie– speelt een rol. Men vergeet echter de verschillen in bedrijfscultuur. Kijk naar fusies als KLM-Air France, ABN AMRO en bij scholen en ziekenhuizen. Hoe groter, hoe meer bureaucratie. Op de Universiteit van Amsterdam behoort de helft van het aantal medewerkers tot het ondersteunend personeel. Deze mensen zijn niet met de kerntaak, onderwijs en onderzoek, bezig. Fusies leiden tot kinderen met een waterhoofd. Daarom moeten we ermee stoppen, ook in EU-verband.”
U heeft weinig vertrouwen in de politiek?
„Klopt, al zijn er verschillen tussen de partijen. Voor D66 en GroenLinks heb ik een soort waardering. Daar zitten naïevelingen, schatjes, goeiige types, zoals Pechtold. Daar kun je mee praten, het debat voeren. De VVD is de meest leugenachtige partij. VVD’ers zijn te kwader trouw. Ze doen in discussies over Europese eenwording alsof ze rechts zijn, maar intussen lopen ze voorop in het afschaffen van Nederland. Ik vind het erger dat iemand systematisch liegt dan iets zegt wat ik verwerp. De ChristenUnie voegt weinig toe; die partij is een soort GroenLinks. Veel sympathie heb ik voor de SGP. Voor de waterschappen heb ik op deze partij gestemd. Maar ik pas in veel opzichten helemaal niet bij de SGP. Ik ben veel liberaler. Ik ben voor het homohuwelijk, voor de legalisering van drugs. Ik gebruik nooit drugs, maar als mensen zich willen doodroken, laat ze hun gang gaan. Daarin ben ik libertijns.”
Wie is uw politieke inspiratiebron?
Baudet denkt lang na. Dan: „Pim Fortuyn. Hij stond voor het Nederland waar ik ook voor sta. Dat is het progressieve, liberale, Amsterdamse Nederland.”
Moderne architectuur vindt u afgrijselijk. Wat is er mis mee?
„Al onze steden worden erdoor vernietigd. Toen ik in Amsterdam kwam wonen, kon je vanaf de Prinsengracht het IJ zien. Nu staan er twintig foeilelijke torens voor. We zijn niet in staat iets te bouwen wat ook maar in de verste verte kan tippen aan de grachtenpanden. In esthetisch opzicht hebben we een dramatische achteruitgang gemaakt. Behalve in de literatuur. Moderne literatuur is beter dan de 19e-eeuwse; die is saai, onoprecht, langdradig.”
U noemt zichzelf de belangrijkste intellectueel van dit moment. Waarom zou u dat zijn?
„Kun je iemand anders noemen die zo doorziet wat de problemen zijn? Ik ben 32, heb negen boeken gepubliceerd en laat me publiekelijk uit over alle belangrijke thema’s. Ik doe dat omdat ik van Nederland houd. Als ik fel ben, komt dat voort uit de behoefte om mijn land te beschermen.”
In deze artikelenserie wordt iedere maand de schijnwerper gericht op een persoon die vaak in het nieuws is of was. Vandaag: dr. Thierry Baudet, publicist en commentator.
Publicist Baudet: Radicaal? Helemaal niet
Thierry Baudet (Heemstede, 1983) komt uit een liberaal gezin. Zijn vader is musicus, zijn moeder psycholoog. Hij studeert rechten en geschiedenis in Amsterdam en promoveert in Leiden op ”De aanval op de natiestaat”. Baudet, die Indisch bloed heeft, verdient de kost als schrijver en spreker. Zijn roman ”Voorwaardelijke liefde” bevat pornografische passages. Met het boek wil hij aangeven dat er door de nadruk op emancipatie en mensenrechten een „problematisch beeld” is ontstaan van de (seksuele) relaties tussen man en vrouw. „Ik beschrijf wat veel mensen denken.”
Over zijn toekomst heeft Baudet vragen. „Ik zou graag gasthoogleraar aan een universiteit worden, een vaste plek in de geschreven pers hebben. Ik denk dat ik een waardevolle bijdrage kan leveren aan het publieke debat, maar dat komt nog niet zo tot z’n recht. Ik had een column in NRC, maar de hoofdredactie vond mijn standpunten te uitgesproken. Ik denk zelf dat ik helemaal niet radicaal ben.”
Baudet noemt zich een agnostisch cultuurchristen. „Ik geloof niet in God, wel in Bach. Zijn ”Matthäus Passion” is het hoogste wat ooit is bereikt. Ik ben gelukkig, heb een leuk leven, maar misschien dat er op een dieper niveau toch iets aan mij vreet, zoals bij alle mensen die zonder God leven.”
„Veel sympathie” heeft Baudet voor het christendom. „Het heeft de waarheid over de mens ontdekt. Het christendom is de belangrijkste morele ontwikkeling in de wereldgeschiedenis. God offert Zijn Zoon voor onze zonden. Wij hebben de moord op Jezus op ons geweten, omdat we niet in staat waren voorbij onze eigen kaders te denken. Als je dat tot je door laat dringen, word je gedwongen de ander als gelijke te zien. Tegelijk zeg ik: het is voor mij niet letterlijk waar wat er in de Bijbel staat. Maar dat vind ik niet zo relevant.”
Baudet is mede-initiatiefnemer van peuronet.nl, de internetactie om een parlementaire enquête naar de invoering van de euro af te dwingen. In twee weken zijn de vereiste 40.000 handtekeningen binnen, werd donderdag bekend.
Mede door dit soort acties staat Baudet als conservatief te boek. Hij plaatst daar kanttekeningen bij. „Ik herken mezelf in elementen uit de drie grote politieke stromingen: gemeenschapszin uit het conservatisme, bevrijding van het individu uit het liberalisme, en emancipatie van achtergestelde groepen uit het socialisme.”
Laconiek reageert Baudet op het feit dat hij wordt getypeerd als ijdel, verwaand en onuitstaanbaar. „Als mensen dat vinden, moeten ze niet met me omgaan.”
Uitgelicht
1 Kerk en staat moeten gescheiden blijven.
„Vanuit de historie hebben we goede redenen om kerken een rol te laten spelen in het publieke leven. Frankrijk wordt vaak opgevoerd als voorbeeld van een strikte scheiding tussen kerk en staat, maar dat is niet juist. Dat land heeft bij wet, in 1905, geregeld dat alle kerken worden beschouwd als cultureel erfgoed dat beschermd moet worden. Dus adoptie van de kerk door de staat. Dat wij morgen Pasen houden, vind ik een goed idee. Het christendom is de basis van onze beschaving. Christelijke feestdagen moeten we handhaven; dus geen Suikerfeest ervoor in de plaats. En de christelijke boodschap moeten we op school onderwijzen. Het christendom is superieur aan de islam.”
2 Artikel 1 van de Grondwet staat niet boven de andere artikelen.
„Een verbod op discriminatie is onzin. De staat discrimineert per definitie, omdat er onderscheid wordt gemaakt tussen burgers en niet-burgers. Daar begint het mee. Vervolgens moet je als natiestaat kunnen zeggen dat je bepaalde culturele waarden en tradities in stand wilt houden. Je moet kunnen zeggen dat christelijke scholen een andere positie hebben dan islamitische. Dat heeft niets met uitsluiting te maken. We vormen nu eenmaal een gemeenschap met bepaalde waarden die we willen verdedigen. Daarmee wil ik niet zeggen dat mensen niet veel kansen moeten krijgen. Maar precies gelijke kansen voor iedereen is onhaalbaar. Vrijheid van godsdienst is een overbodig grondwetsartikel. We hebben vrijheid van geweten, van meningsuiting en van vereniging. Dat is genoeg. Aparte bescherming van religies is juridisch niet nodig. Een christelijke school moet een homoseksuele leraar kunnen weigeren of ontslaan. Net zo goed moet een school creationisme kunnen onderwijzen. Ouders zijn vrij om hun kind van zo’n school te halen als ze het er niet mee eens zijn. Maar christelijke scholen zijn het probleem niet. Dat zijn de islamitische. Dan heb je twee oplossingen. Je verbiedt alle religieuze scholen en bekostigt alleen staatsonderwijs. Dat is het kind met het badwater weggooien. Christelijke scholen presteren over het algemeen erg goed. Of je zegt: het probleem zijn de islamitische scholen, dus dat moeten we aanpakken. Dan noem je het beestje bij de naam. De bekostiging van openbaar en bijzonder onderwijs kan blijven. Het is een deal uit 1907 die nog steeds rechtovereind staat.”
3 Wat heeft u met orthodoxe christenen?
„Ik kom hen tegen bij bijeenkomsten. Ze zijn schrander, consciëntieus, betrouwbaar. Maar hun levensgevoel is anders dan het mijne. Dat vind ik niet erg. Ik heb veel respect voor Kees van der Staaij. Hij is deskundig, serieus, maar kan ook relativeren. Dat zie ik vaker bij orthodoxe christenen. Ik vind dat een grote kwaliteit.”