Ds. Moerkerken belicht de vier eeuwen tussen Maleachi en Mattheüs
Vier eeuwen liggen er tussen de laatste geschiedenis van het Oude Testament en de geboorte van Christus. Vierhonderd jaar waarin veel gebeurde. Ds. A. Moerkerken schreef er een leerzaam boekje over.
In veel Bijbels is tussen Maleachi 4 en Mattheüs 1 een onbedrukte pagina ingebonden. Helemaal wit. Aan die bladzijde heeft het nieuwste boek van de rector van de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten zijn naam te danken: ”De witte bladzijde. Tussen het Oude en Nieuwe Testament”.
Die ene bladzijde overbrugt een lange, roerige periode in de geschiedenis van het Joodse volk. Het zijn jaren van overheersing, opstand, verwarring, vele doden en misstanden rond de tempel, zo schrijft de predikant. „Het waren voortdurend wisselende tonelen.”
Eerst leven de Joden onder de overheersing van de Assyriërs, Babyloniërs en Perzen, zo laat ds. Moerkerken in zijn boek zien. Daarna beschrijft hij de macht en invloed van de Grieken en –in het bijzonder– Alexander de Grote. Hij grijpt daarbij terug op de gezichten van de profeet Daniël, die veel over deze tijd heeft voorzegd. Vervolgens beschrijft het boek de opstand van de Makkabeeën en de opkomst van het Hasmonese koninghuis. In het tweede deel van het boek zet de auteur de verschillende Herodessen met hun families op een rij.
Kennis van deze periode is belangrijk, vindt ds. Moerkerken. Zo valt „indirect licht” op de Bijbelse geschiedenis, zegt hij in zijn kamer in de Theologische School in Rotterdam. „Ik gebruik dan het beeld van een lamp in een woonkamer. De lamp boven de tafel verlicht de tafel direct. Er zijn ook andere lampen –andere bronnen–, die tegen de muur schijnen. Ook die geven licht op de tafel. Indirect. Kennis van de intertestamentaire periode werpt zo nieuw licht op de Schrift.” De predikant wijst op bronnen zoals de apocriefe boeken 1 en 2 Makkabeeën, de geschriften van Herodotos (ca. 485-420 voor Christus) en het werk van de Joods historieschrijver Flavius Josephus (37-ca. 100).
Door kennis van deze en andere teksten is de Bijbel beter te verstaan, benadrukt de predikant. Hoe komt het bijvoorbeeld dat het Nieuwe Testament in het Grieks is geschreven, terwijl Christus en Zijn discipelen Aramees spraken? vraagt ds. Moerkerken. „Dat valt niet te verklaren zonder kennis van het rijk van Alexander de Grote. Tijdens zijn regeerperiode breidt het hellenisme, de taal, religie en beschaving van de Grieken, zich als een olievlek uit over het rijk, ook naar Israël. De invloed van Alexander en de Romeinen heeft het mogelijk gemaakt dat het Evangelie zich in de eerste eeuw zo snel heeft kunnen verspreiden.”
Ds. Moerkerken noemt nog een voorbeeld om het belang van kennis van de ”witte bladzijde” te onderstrepen. Uit het Kerstevangelie. „Waarom staat er in Lukas 1:5 dat er een priester was „in de dagen van Herodes, koning van Judea”, en lezen we in Lukas 2 tegelijk over de „keizer” Augustus? Het zijn feiten waar wij zo gewend aan zijn geraakt dat ze niet meer opvallen. Maar hoe zit dat: een koning en een keizer van één land? Kennis van de oude geschiedenis, van de Grieken en Romeinen werpt daar het nodige licht op.”
Predikanten moeten de algemene geschiedenis beheersen voor een juiste uitleg van de Bijbel, vindt de docent. Het boekje is dan ook bewerkt lesmateriaal van de Theologische School. „Het gaat in de prediking in de eerste plaats om de bekering van mensen. Zeker! Maar als je de Assyriërs en Babyloniërs door elkaar haalt, is dat hetzelfde als de Russen en Amerikanen verwisselen. Daarom is kennis van de grote wereldrijken rond Israël belangrijk voor het verstaan van de Schrift. Dan weet je dat je het boek Jesaja moet lezen tegen de achtergrond van de voortdurende dreiging van de Assyriërs uit Ninevé. Dan begrijp je ook waarom Jona juist niet naar die stad wilde. Op de preekstoel moeten ook de feiten kloppen.”
Zo gaat het ook snel mis met de verschillende Herodessen. In de Bijbel komen er drie voor, legt ds. Moerkerken uit: Herodes ”de Grote”, Herodes Antipas en Herodes Agrippa I. „De Herodes die de kinderen in Bethlehem ombracht, is een andere dan de Herodes die Jezus bespotte. De Herodes die Jakobus, Johannes’ broer, liet onthoofden, is weer een ander. Daarnaast zijn er nog minstens drie andere Herodessen geweest, die in de Bijbel onder een ander naam voorkomen.” Het rijk geïllustreerde boek bevat een aantal verhelderende kaartjes, overzichten en stambomen, die voorkomen dat de lezer de draad in deze hoofdstukken kwijtraakt.
De geschiedenis van deze Herodessen is weinig verheffend, zo laat de predikant in het boek zien. „Ze vormden een „krom en verdraaid geslacht””, concludeert ds. Moerkerken. „Het is een onfrisse kluwen. Moord, afgunst, overspel. Neem Herodes de Grote. Van hem zou je nu zeggen dat hij een persoonlijkheidsstoornis had. Hij hield zielsveel van zijn vrouw Marianne, maar vermoordde haar uiteindelijk. Grillig was hij.”
Vier eeuwen lang zwegen de profeten. Hebt u daar een verklaring voor?
„De Heere werkt door het wonder. Het gaat bij Hem altijd door het afgesnedene heen. Het Joodse volk had aan het einde van deze periode nauwelijks enig zelfbeschikkingsrecht meer. Koning Herodes zat op de troon: een Edomiet, een uit het geslacht van Ezau. Het leek een verloren zaak. Het was als in Psalm 74: „Niet één profeet is ons tot troost gebleven.” En toen kwam de Zaligmaker. We moeten nooit vergeten dat Christus het middelpunt is van de geschiedenis. Alles wat eraan voorafging, was dienstbaar aan Zijn komst.”
Voor wie is het boek geschreven?
„Het boekje is een bewerking van studiemateriaal voor predikanten in opleiding. Het leek me goed die kennis voor een breder publiek op een rij te zetten. Mensen verwachten van een predikant vooral meditatieve boeken. Dat is deze uitgave niet. Ik hoop dat het boek mensen aanzet tot verdere studie van de Bijbel en dat het zorgt voor een beter verstaan van de Schrift.”
Boekgegevens
”De witte bladzijde. Tussen het Oude en Nieuwe Testament”, ds. A. Moerkerken; uitg. Den Hertog, Houten, 2012; ISBN 978 90 331 2390 0; 108 blz.; € 14,90.