Cultuur & boekenBoekrecensie

Psychisch kwetsbaar op het platteland

Hoe was en is het gesteld met de geestelijke gezondheid op het platteland? Over dat onderwerp schreef cultureel antropologe Anne-Goaitske Breteler een boek. Brengt het wat het belooft?

22 November 2024 07:40
beeld iStock
beeld iStock

De titel trekt in ieder geval de aandacht: ”De laatste dagen van de dorpsgek”. De Friese auteur, dochter van schrijver, zanger en beeldend kunstenaar Gerrit Breteler, keerde na de studies culturele antropologie en publieksgeschiedenis vanuit Amsterdam terug naar haar geboortegrond. Het was psychiater Alexander Keijzers, een vriend van haar vader, die haar stimuleerde tot het schrijven van een boek over de geestelijke gezondheid op het platteland. In haar woord van dank noemt de auteur een lange rij van anderen, onder wie hoogleraren en archiefmedewerkers, die behulpzaam waren bij haar onderzoek. Stichtingen en fondsen, waaronder het Cultuurfonds, maakten het project financieel mogelijk.

Het boek opent met een hoofdstuk over schrijver Reinder Brolsma, betovergrootvader van Breteler, die in zijn boeken het alledaagse leven op het Friese platteland beschreef. De keuze om zich in de oorlogsjaren aan te sluiten bij de Kultuurkamer, zorgde voor een blijvende smet op zijn blazoen. In de oorlogsjaren begonnen zijn psychische problemen. Die namen na de bevrijding toe, ondanks alle mogelijke therapieën, tot en met elektroshock. In oktober 1953 verhuisde Brolsma met zijn echtgenote van het dorpje Goutum naar een seniorenwoning in Leeuwarden. Drie weken later verdronk hij zichzelf in het riviertje de Potmarge. De kranten zwegen over de oorzaak van zijn dood. De familie deed hetzelfde. Het prikkelde de cultureel antropologe temeer tot haar onderzoek.

Erflast

Aansluiting bij de familiegeschiedenis is een krachtig middel om een historisch werk aantrekkelijk te maken. Eerder kozen onder anderen Geert Mak (”De eeuw van mijn vader”), Suzanna Jansen (”Het pauperparadijs”), Laura Starink (”Duitse wortels”) en Eva Vriend (”Het nieuwe land”) voor die insteek. Hun boeken werden bestsellers.

In hoofdstuk 2 van haar boek belicht Breteler de geschiedenis van de psychiatrische inrichting in Franeker. Die maakte het stadje voor Friezen tot een begrip. De naam van de instelling wijzigde in de loop der jaren van Krankzinnigengesticht in Psychiatrisch Ziekenhuis. Belangrijke informant voor dit hoofdstuk was voormalig psychiatrisch verpleger Dirk Buwalda. Via hem krijgt de lezer een boeiend beeld van de ontwikkeling binnen de instelling.

Het derde hoofdstuk biedt een indruk van de geestelijke gezondheid onder boeren op het Friese platteland. Dragende figuur is Bokke Brúnja van It Heechhôf, representant van de herenboeren. Vooral op hen rustte de morele verplichting om de hoeve gezond over te dragen aan de volgende generatie. Een drukkende erflast. Vandaag komt daar de wet- en regelgeving  van de overheid bij. Vooral onder veehouders is het suïcidepercentage opvallend hoog. Angst voor een stigma en wantrouwen ten opzichte van hulpverleners belemmert onder plattelanders de gang naar de ggz.

Plattelandsvrouwen

De arbeider, onderwerp van hoofdstuk 4, had een andere last te dragen. Die van armoede. Om zich een beeld van hun leven en geestelijke gezondheid te vormen, bezocht Breteler openluchtmuseum De Spitkeet en sprak ze met gids Willem Weening. Was schrijven of spreken over geestelijke ongezondheid bij de gegoede burgerij taboe, over zelfdoding, alcoholisme en de gevolgen van inteelt bij de armen werd openlijk gerept. Opvallend is voor Breteler dat het vooral welgestelden waren die de vuile was van de lage klasse buiten hingen.

„De onmetelijkheid van het onderwerp stemde meer dan eens tot wanhoop” - Anne-Goaitske Breteler, cultureel antropologe

Het hoofdstuk ”Het keurslijf van de vrouw”, met als centrale woordvoerder de 90-jarige vrijgezelle Richt, wil een beeld geven van het psychisch functioneren van vrouwen op het platteland in de 19e en 20e eeuw. Ze werden geacht te trouwen, hun man behulpzaam te zijn en kinderen te baren. Voor het uiten van emoties was weinig ruimte, zelfs niet als kinderen overleden. Wat veelvuldig voorkwam. Ook over ongewenste handtastelijkheden, of gekker, dienden ze te zwijgen. De geleidelijke emancipatie kreeg gestalte in de oprichting van de Nederlandse Bond van Boerinnen en Plattelandsvrouwen, die zich ging inzetten voor de bevordering van stoffelijk en geestelijk welzijn op het platteland.

Onmetelijkheid

Het slothoofdstuk, met dezelfde titel als het boek, belicht de dorpsgek van weleer. Zoals de vader van Aukje Paulusma, die de bijnaam Sjoerd Bokje kreeg, vanwege het geitje dat hem altijd vergezelde. Op vragen naar psychische ontsporing binnen families kreeg Breteler doorgaans ontwijkende reacties. Informeerde ze naar dorpsgekken, dan leverde dat uitgebreide anekdotes op. Ze hoorden erbij, als spiegelbeeld van de normale bevolking. Langzamerhand verdween de dorpsgek. Hij werd ergens opgenomen of ging zwerven en kreeg de status van ”verward persoon”.

„De onmetelijkheid van het onderwerp stemde meer dan eens tot wanhoop”, bekent de auteur in haar woord van dank. Daarmee geeft ze zelf de zwakte van haar boek aan. Het mist focus. Wie een globale indruk wil krijgen van de plattelandscultuur, sociaal en maatschappelijk, is er niet mee bekocht. Wie verwacht een duidelijk beeld te krijgen van de geestelijke gezondheid op het platteland, komt teleurgesteld uit. Het blijft te veel bij algemene informatie, speculaties en nodeloze herhaling.

De laatste dagen van de dorpsgek. Geestelijke gezondheid op het platteland, Anne-Goaitske Breteler; uitg. Prometheus; 256 blz.; € 23,00

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Lezen
Psychologie

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer