Als er één wezen is waar bijna iedereen in mijn omgeving ervaring mee heeft, is het de djinn. In de Arabische wereld, waar ik woon, heb ik al tientallen verhalen over deze bovennatuurlijke wezens gehoord. Er zijn mensen die ze tegenkwamen in de nacht, midden in de woestijn. Die djinns hadden vurige ogen. Anderen kwamen ze tegen in de vorm van een zwarte kat, steeds opnieuw. Weer anderen beweren bij hoog en laag dat djinns kinderen hebben meegenomen die nooit meer terug zijn gezien. Ze kunnen de plaats aanwijzen waar het is gebeurd.
Toen ik er voor het eerst mee geconfronteerd werd, moest ik bijna lachen om zo veel bijgeloof. Ik kon me niet eens goed voorstellen dat het onderdeel zou zijn van de officiële islam; in westerse oren klinkt het als volksgeloof. Maar vergis je niet: het geloof in djinns is geen uitwas in de islam. Het is een terugkerend element in de Koran en er is een hele theologie omheen gebouwd.
Die staat ver van ons bed, totdat ik me wat meer verdiepte in onze eigen geschiedenis. Zo’n 500 jaar geleden dacht de gemiddelde Europeaan niet wezenlijk anders. Ook toen was vrijwel iedereen ervan overtuigd dat er achter iedere boom een geest kon zitten, klaar om je te bespringen zodra je erlangs liep.
Het is een van de dingen waar de Reformatie mee heeft afgerekend: magie en bijgeloof houden mensen gevangen in een web van angst, terwijl het geloof in Christus die magische wereld reduceert tot niets.
Deze „onttovering van de wereld” heeft een hoop goeds gebracht, zoals het einde van de heksenjacht. Een belangrijke bijdrage daaraan leverde de Nederlandse predikant Balthasar Bekker met zijn boek ”De betoverde wereld” (pas nog heruitgegeven). Ik denk dat er maar weinig mensen terug willen naar de magische wereld van vóór pakweg 1500.
Doorgeslagen
Maar kan het zijn dat die onttovering in het Westen is doorgeslagen? Dat we onterecht hebben afgerekend met een wereld van geestelijke machten die wel degelijk reëel is? De gemiddelde moslim zal daar zonder aarzelen ja op zeggen. Voor hem is het bestaan van djinns en andere machten zonneklaar; hij ervaart de realiteit daarvan in zijn eigen leven.
Gek genoeg gaat het antwoord van de gemiddelde niet-moslim in het Westen zo zachtjesaan ook weer die kant op. Waar godsdienst geen zeggingskracht meer heeft, wordt de wereld van ervaringen en intuïties vanzelf belangrijker. Spiritualiteit is dan ook springlevend. Boeddhabeeldjes bijvoorbeeld zijn al vele jaren een vast onderdeel geworden van westerse tuinen. Dat er méér is tussen hemel en aarde dan we kunnen zien, is een stelling die door een groeiende groep mensen in het Westen wordt aanvaard.
De laag tussen hemel en aarde, van geesten en magie, doen we af als onzin en bijgeloof
Maar als ik me niet vergis geven veel christenen in het Westen nog altijd een ander antwoord, beïnvloed als we zijn door Balthasar Bekker en diens grote voorbeeld René Descartes. Dat God bestaat, dat is geen vraag. En de werkelijkheid om ons heen is ook aan niet aan twijfel onderhevig. De laag daartussen echter, de laag van geesten en magie, die doen we af als onzin en bijgeloof. De tussenwereld bestaat niet. De hemel is reëel en de aarde is reëel, maar tussen hemel en aarde is het leeg.
Kan het zo zijn dat die opvatting van een lege tussenwereld een grote vergissing is? Volgens Paul Hiebert in elk geval wel. Hij was een van de bekendste missiologen van de vorige eeuw en liep er in India tegenaan dat hij geen adequaat antwoord had op de magie die hij overal om zich heen tegenkwam. Natuurlijk, hij sprak wel over Christus en hoe Hij de Redder van de wereld is, maar het was moeilijk om de link te leggen met die alledaagse magische realiteit van de mensen om hem heen. Die wereld van magie bestaat ten diepste immers helemaal niet, vonden veel westerse zendelingen met hem.
Paul Hiebert noemt dit een gebrek. Hij schreef in de jaren 80 een heel bekend geworden artikel met de naam ”The Flaw of the Excluded Middle” , waarin hij betoogt dat „wij” in het Westen onterecht de middenlaag tussen hemel en aarde hebben buitengesloten. Daardoor kunnen we nauwelijks aansluiten bij „zij” voor wie die tussenlaag juist heel erg concreet is.
Of, zoals ds. Adriaan Verwijs van NET Foundation het vorig jaar fraai verwoordde in deze krant: „We exporteerden een wereldbeeld waarin God een eigen zolderkamertje heeft, maar Zich met de rest van het huis niet hoeft te bemoeien.”
Duiveluitdrijvingen
Geloof het of niet, maar juist door die houding heeft de westerse zending bijgedragen aan de snelle secularisatie – iets waar de bekende missioloog Lesslie Newbigin de vinger bij heeft gelegd. Christus heeft blijkbaar geen boodschap voor de al te reële middenwereld van magie en machten van de niet-westerse mens.
Maar dat hoeft niet zo te zijn. Wonend in een omgeving waar de tussenwereld volop mag bestaan, ben ik de vele duiveluitdrijvingen van Jezus en de discipelen iets beter gaan begrijpen. Die demonen huizen in de tussenwereld, en ze hebben miljoenen in hun greep. Als ik in de spiegel kijk die „zij” mij voorhouden, wordt het Evangelie juist nog veel relevanter.
Het goede nieuws is immers niet alleen dat Christus redt van het verderf, maar ook dat Hij bevrijdt van de macht van de „geestelijke boosheden in de lucht”. Dat mag dan niet zo relevant klinken voor westerse christenen, maar voor de meerderheid van de wereldbevolking is er nauwelijks iets te bedenken wat relevanter is dan dit.
Journalist Jacob Hoekman speurt in de geschiedenis naar antwoorden op weerbarstige vragen bij het nieuws