Samen zorgen voor elkaar wordt steeds belangrijker
Het aantal Nederlanders die zorg nodig hebben, neemt snel toe. Het aantal professionals die dat kunnen bieden, neemt rap af. Ook de gewone burger zal zorgtaken op zich moeten nemen.
In de werkkamer van Hendrik Jan van den Berg (37) trekken twee foto’s direct de aandacht. De ene toont Florence Nightingale, de andere Winston Churchill. Beide historische figuren fascineren de bestuurder van Lelie zorggroep. Florence Nightingale door haar vernieuwende visie op zorg, Winston Churchill door zijn vasthoudendheid. „Hij had geen baanbrekende visie, maar hield gewoon vol, ondanks de moed benemende omstandigheden. Ook met doormodderen kun je veel bereiken, stelde Churchill.”
Lelie zorggroep omvat dertien verpleeghuizen en de thuiszorgorganisaties Agathos en Curadomi, tezamen goed voor 3600 werknemers. Door zijn werk wordt Van den Berg van nabij geconfronteerd met de zogeheten zorgkloof. De behoefte aan zorg neemt toe, het aanbod aan geschoolde hulpverleners neemt af. De cijfers die de bestuurder van de christelijke zorgorganisatie op een rij heeft gezet, spreken boekdelen.
„Momenteel heeft een op de zes werkenden een baan in de zorg. Als de demografische ontwikkeling doorzet en we de zorg in de huidige vorm blijven bieden, zal over twintig jaar een op de vier Nederlandse werknemers in de zorg moeten werken. Dat is geen realistisch scenario, te meer omdat het aantal beschikbare arbeidskrachten snel afneemt. Telt onze samenleving nu vijf werkenden op één oudere, dat cijfer zakt naar twee werkenden op één oudere in 2040. Als je daarover nadenkt, besef je dat we straks aan alles tekort hebben. Aan geld, aan mankracht, aan zorg enzovoort.”
Het percentage Nederlanders in de leeftijd van 50 tot 74 jaar, de groep die relatief veel mantelzorg verleent, zal in 2040 met 57 procent zijn gedaald. Het aantal 90-plussers zal naar verwachting in de komende twee decennia met 151 procent stijgen. De gevolgen van de zorgkloof zijn nu al volop merkbaar. Wachtlijsten voor (operatieve) behandelingen worden langer. Ouderen die in het ziekenhuis liggen, kunnen soms niet worden ontslagen omdat er geen thuiszorg beschikbaar is. Ggz-instellingen kondigen een opnamestop af. „Je kunt je ogen voor de feiten sluiten”, stelt van den Berg vast, „maar dat maakt de gevolgen nog dramatischer. We zullen nu moeten gaan acteren. Het jaartal 2040 klinkt ver weg, maar het is nog maar achttien jaar.”
Anders tevreden
In de zorgwereld wordt de ernst van de situatie volgens Van den Berg volledig onderkend. Dat blijkt uit het Integraal Zorgakkoord, waarin de afspraken tussen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en een groot aantal partijen in de zorg zijn vastgelegd. „Wat nog ontbreekt, is een helder uitgewerkte samenlevingsvisie. Het blijft te veel bij de hoofdlijnen. Die vragen om een concrete invulling. Mensen zullen langer thuis moeten blijven wonen, meer zelf moeten doen en voor een deel zorg op afstand moeten accepteren.”
Die drie doelen zijn niet te realiseren zonder een veranderende opvatting over zorg onder burgers, benadrukt de zorgbestuurder. „Nederlandse instellingen voor ouderenzorg doen veel aan dagbesteding, zingeving en belevingsgerichte activiteiten. Begin dit jaar maakte ik een studiereis naar Israël. Daar is het inhuren van een au pair voor ouders intussen gebruikelijk. De professionele zorgverleners zijn er voor het werk dat de gemiddelde burger niet kan. De zorg voor het welzijn van ouderen wordt meer gezien als een verantwoordelijkheid van de samenleving. Mijns inziens is dat terecht.”
Zonder deze omslag in denken loopt het Nederlandse zorgstelsel vast, waarschuwt Van den Berg. „Dan zijn burgers teleurgesteld in hun verwachtingen van de zorg en kunnen professionals door alle kritiek niet meer trots zijn op hun vak, met uitstroom als gevolg. We móéten als samenleving in gesprek over de vraag wat we van de zorg van morgen verwachten. Ik zeg niet dat we sneller tevreden moeten zijn, wel anders tevreden. De 8 van de toekomst zal een andere zijn dan de 8 van nu.”
Hulpmiddelen
Naast een mentaliteitsverandering, voor Van den Berg prioriteit één, zijn er ook praktische maatregelen nodig om de zorg overeind te houden. „De overheid heeft ervoor gekozen wonen en zorg te scheiden en ouderen langer thuis te houden. Verzorgingshuizen zijn daarom in hoog tempo ontmanteld. De gedachte erachter deel ik, maar je zult wel de faciliteiten moeten hebben die erbij passen. Heel veel gemeenten hebben onvoldoende geschikte huisvesting voor ouderen. Er is dus werk aan de winkel. De toenemende zorgkloof vergroot de urgentie ervan.”
Hetzelfde geldt voor de inzet van digitale hulpmiddelen. Lelie zorggroep is daarin een koploper. „Zorg is geen doel in zichzelf”, licht Van den Berg toe. „De belangrijkste wens van hulpbehoevende burgers is het kunnen leiden van een betekenisvol leven met een zo groot mogelijke zelfstandigheid. Dankzij de mogelijkheid van beeldbellen met een zorgverlener in een callcenter zien we met 30 procent minder inzet van personeel een hogere tevredenheid van zowel cliënten als medewerkers.”
Een ander hulpmiddel van de christelijke zorgorganisatie is de app waarmee dwaalgevoelige ouderen, vooral mensen met beginnende dementie, kunnen worden gevolgd. „Vroeger sloten we die op in een verzorgingshuis of een verpleeghuis, omdat de familie de onzekerheid niet meer aankon. Dankzij een gps-tracker die de cliënt bij zich draagt en een bijbehorende app voor familieleden kunnen verwanten nu op elk moment via hun mobiele telefoon traceren waar papa of mama is. De persoon met dementie houdt een volledige vrijheidsbeleving en het netwerk wordt ontlast, zowel praktisch als psychisch.”
Steunkousen
Voor patiënten die medicijnen slikken, is er een apparaat dat een signaal geeft als het middel moet worden ingenomen, waarna het wordt aangeleverd. Zodat er geen professional meer langs hoeft te komen voor het overhandigen van een tabletje. Voor dragers van steunkousen kwam er de Doff N’ Donner, waarmee een groot deel van deze groep zelf de kousen kan aan- en uittrekken. Het arsenaal aan hulpmiddelen die de zorg ontlasten en de zelfregie van zorgbehoevende burgers bevorderen, is nog veel groter en valt verder uit te breiden, verzekert Van den Berg.
Daarnaast moet meer worden gedaan aan het inschakelen van de samenleving bij zorgtaken. „We zullen minder in ik en meer in wij moeten gaan denken.” Over de bereidheid om die omslag te maken, is hij redelijk hoopvol gestemd. „Misschien ben ik te optimistisch, maar ik geloof dat er nog steeds veel welwillende burgers zijn die vanuit menslievendheid zorg willen verlenen aan elkaar als dat nodig is. Ons land telt héél veel vrijwilligers en de behoefte aan zingeving is onder de jeugd groter dan ooit. Met ons project ”De wijsheid van de grijsheid” verbinden we mbo-studenten aan ouderen. De studenten verrichten voornamelijk welzijnsgerichte activiteiten: even op de koffie, stofzuigen, een boodschapje doen. Onze ervaringen daarmee zijn positief.”
Nuchterheid
De bijdrage van de studenten is een aanvulling op de reguliere mantelzorg, waarvan nu al gericht gebruik wordt gemaakt en die in de toekomst nog belangrijker zal worden. „Bij de indicatiestelling voor wijkverpleging brengen we nauwkeurig in kaart wat het eigen netwerk van een cliënt kan betekenen. Een praktisch probleem is dat kinderen steeds vaker op grote afstand van hun ouders wonen en bovendien druk zijn met tal van andere activiteiten. Er zijn grenzen aan wat je van familieleden kunt verwachten.”
In de samenleving die Van den Berg voor ogen heeft, weet ieder zich verantwoordelijk voor de bewoners in de eigen buurt. „Dat vraagt om een zekere nuchterheid over de risico’s die gepaard gaan met de inschakeling van vrijwilligers. We leven in een maatschappij die elk risico wil uitbannen. Van die houding moeten we af. Ook in het eigen gezin verrichten we zorgtaken als amateur. Fouten die daarin worden gemaakt, accepteren we vanuit de relatie. Het moet een vanzelfsprekendheid worden dat we voor een moeilijk lopende buurman de container buiten zetten, even gaan stofzuigen bij een hoogbejaarde buurvrouw en met de buurt als geheel een dwaalgevoelige oudere in de gaten houden. Ieder naar eigen vermogen.”
Verantwoordelijk
De overheid heeft in de visie van de reformatorische zorgbestuurder een voortrekkersrol in het aansnijden van het noodzakelijke debat over de zorg van de toekomst. „Dat debat begint nu gelukkig op gang te komen. Actiz, de brancheorganisatie van ouderenzorgaanbieders, heeft de campagne ”Praat vandaag over morgen” gelanceerd. Mooi, al belicht de campagne het thema nog te veel vanuit de zorg. Het gaat over een probleem van de héle samenleving. Een echt toekomstperspectief ontbreekt tot nu toe.”
Tegelijk is hij beducht voor de beschuldigende vinger richting de overheid. „Die kritiek fungeert vaak als excuus om zelf niks te hoeven doen. Daarmee komen we niet verder. Elk mens heeft zijn eigen verantwoordelijkheid in de opdracht om goed te doen aan de naaste.”
De bestuurder van de Lelie zorggroep is geen voorstander van het afdwingen van mantelzorg. „Er ligt wel een morele plicht. Christenen zouden daarin het voorbeeld moeten geven. Daar zie ik al mooie voorbeelden van, maar het mag nog breder. Eén ding is zeker: we zullen naar een fundamenteel andere samenleving moeten, zonder de verworvenheden die lang vanzelfsprekend waren. Daar hoeft het leven niet minder van te worden. Het kan juist meer betekenis krijgen, als we weer een echte sámenleving worden.”