De voorgestelde wijziging van de Transgenderwet maakt het nog eenvoudiger om de geslachtsregistratie te wijzigen. Een of twee generaties terug zou men dat absurd gevonden hebben. Er viel hier immers niets te kiezen. Inmiddels hebben we te maken met een beleefde werkelijkheid die volstrekt anders is.
Er waren natuurlijk altijd wel gevallen waarbij het geslacht van een pasgeboren kind onduidelijk was. Of mensen die zich volstrekt niet thuis voelden in hun biologische geslacht. Maar dat waren maatschappelijk gezien randverschijnselen. Voor het over-overgrote deel van de mensen was het volstrekt duidelijk of ze man of vrouw waren.
Scheppingsorde
Vanaf het begin van de Bijbel is de indeling van de mensheid in mannen en vrouwen ook een vast uitgangspunt. We spreken hier van een scheppingsorde: „Man en vrouw schiep Hij ze” (Gen. 1:27).
Als het gaat om (de weg tot) het heil is er geen verschil tussen man en vrouw. In Christus Jezus is immers geen man en vrouw (Gal. 3:28). Dat fundamentele gegeven neemt echter allerlei andere verschillen niet weg. Die zijn er bij de menselijke voortplanting, maar ook daarbuiten. Dezelfde apostel die de gelijkheid van man en vrouw beklemtoonde, wees bijvoorbeeld ook op hun verschillende positie in de kerk.
In allerlei maatschappijen is en was de toedeling van mannen- en vrouwenrollen verschillend. Deels is dat biologisch bepaald, deels cultureel. Maar dat het man- of vrouw-zijn een gegeven is dat je gewoon moest accepteren, stond in het verleden niet ter discussie. Voor allerlei statistische overzichten geldt de indeling in mannen en vrouwen nog steeds als een relevant gezichtspunt.
In de tweede feministische golf, vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw, werd sterk beklemtoond dat verschil in gedrag en verschil in positie van mannen en vrouwen maatschappelijk bepaald waren. Zo hadden we ze opgevoed en zo hadden we ze ingedeeld. Maar het zou ook anders kunnen. Jongens konden net zo goed met poppen spelen en meisjes met technisch speelgoed. Mannen zouden ook emplooi kunnen vinden in de kinderverzorging en vrouwen in het leger.
Tegen die achtergrond is het interessant dat het man- of vrouw-zijn voor de hedendaagse transgenderbeweging juist wel veel uitmaakt. Als dat immers niet zo was, zou je er ook niet zo’n punt van maken of je nu als man of vrouw gezien wordt en geregistreerd staat.
In reformatorische kring is de gedachte dat mannen en vrouwen in het leven een verschillende taak en roeping hebben nog altijd aanwezig. Vandaar de hooglopende discussies over de vrouw in het ambt in de Christelijke Gereformeerde Kerken. Vandaar de jarenlange discussies binnen de SGP over de plaats van de vrouw. Ook de kledingvoorschriften op reformatorische scholen en aanverwante organisaties hangen daarmee samen.
Wie op grond van de Bijbel ervan overtuigd is dat er twee verschillende geslachten bestaan die niet een kwestie van keuze zijn en ook niet in elkaar overlopen, zal het van belang vinden om dat ook in de kleding tot uitdrukking te brengen. Met je kleding presenteer je je immers naar buiten.
De huidige transgenderbeweging en met name ook de gedachte van wisselende en fluïde genderidentiteiten geeft daarom aan de kledingdiscussie in reformatorische kring een nieuwe actualiteit en relevantie. Het onderscheid tussen mannen- en vrouwenkleding is geen marginale zaak. Gods scheppingsorde werkt daarin door.
Binnenkort gaat het parlement discussiëren over de nieuwe Transgenderwet. Als die doorgaat, kun je straks heel eenvoudig de registratie van je geslacht laten veranderen. Je moeder kan voortaan als man te boek staan. Daar zijn geen psychologische adviezen of medische ingrepen meer voor nodig. Zelfs de leeftijdsgrens van 16 jaar komt te vervallen. Als het niet bevalt, kun je ook nog weer een keer terug. Daarna wordt het wat moeilijker om van geslacht te veranderen.
Waar komt deze fundamentele omwenteling (want dat is het wel) vandaan? In onze maatschappij worden de menselijke vrijheid en de menselijke zelfbeschikking sterk verabsoluteerd. Dat geeft een frontale botsing met de oude situatie waarin je niets te kiezen had. Of je als jongen of meisje ter wereld kwam, was door God (of door de natuur) bepaald.
Daarbij komt de sterke nadruk op de menselijke gevoelens. Het kan wel zijn dat je in biologisch opzicht overduidelijk een man bent, maar als je je als vrouw voelt, is dat toch eigenlijk veel belangrijker. De subjectieve beleving domineert over de objectieve feiten.
De groep die serieus lijdt onder genderdysforie is heel klein. Dat tegenwoordig veel meer mensen van geslacht willen veranderen dan vroeger het geval was, komt vooral door het huidige culturele klimaat. Dat roept behoeften en problemen op die vroeger niet aan de orde waren. Daardoor neemt de keuzestress alleen maar toe. „Je moeder zegt dat je een meisje bent, maar ben je dat wel echt?” Door schoolkinderen met zo’n vraag te confronteren maak je van alles bij hen los. Arme kinderen!
Transfoob
Wie zich in het openbaar durft te verzetten tegen deze ontwikkelingen wordt als transfoob aan de kant gezet. Dat is duidelijk een negatieve kwalificatie. Hij of zij lijdt kennelijk aan een bepaalde fobie. Vandaar de felle reacties op de posters van de campagne Gendertwijfel.
Van agressieve woorden of beelden was volstrekt geen sprake. Toch werden ze betiteld als kwetsend en discriminerend. Ze zouden oproepen tot haat. Het reclamebedrijf JCDecaux ging er zelfs toe over om ze tijdelijk te verwijderen.
Wie transmannen of transvrouwen niet beschouwt als een normaal verschijnsel zondigt in deze tijd tegen het gelijkheidsprincipe. Voor de woke-beweging gelden ze als een kwetsbare groep waar je voor op moet komen. Ook binnen de kerken zijn er niet weinigen die daar zo over denken.
Een standpunt dat nog niet zo lang geleden in de maatschappij heel normaal was en binnen de christelijke kerk altijd als vanzelfsprekend werd beschouwd, mag nu in veler oog geen onderdeel meer uitmaken van de publieke discussie. Uiteraard moet je je daar niet door laten imponeren. Het is en blijft van wezenlijk belang om hiertegen stelling te nemen.
De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.