Humor is voor de bevolking van Oost-Congo een manier van overleven. „De levensverwachting is hier 24 uur, elke dag hernieuwbaar”, grappen ze.
De uitspraak staat in een recent reisverslag van twee onderzoekers van denktank International Crisis Group. „Het is onze manier om het ondraaglijke dagelijkse leven een beetje dragelijker te maken in de hoop dat alles op een dag beter zal zijn”, licht onderzoeker Onesphore Sematumba, zelf geboren en getogen in Oost-Congo, toe.
Er is inmiddels wel wat hoop voor nodig om in een betere toekomst te geloven. Decennia van conflict hebben een hoge tol onder de bevolking geëist. Naar schatting meer dan 120 rebellengroepen maken het leven van de burgers onveilig.
Op dit moment is een conflict rond de rebellenbeweging M23 weer opgelaaid. De militie werd eigenlijk al als verslagen beschouwd, na een ongekende opmars in 2013. De rebellen wisten toen zelfs de regionale hoofdstad van de provincie Noord-Kivu, Goma, enige tijd te bezetten. Vele duizenden mensen sloegen op de vlucht. Inmiddels herhalen dergelijke taferelen zich: M23 bezette op 13 juni de plaats Bunagana aan de Congolees-Ugandese grens en opnieuw zijn tienduizenden Congolezen als gevolg van het geweld hun huizen ontvlucht.
Verschil is dat M23 dit keer nog moeilijker is te verslaan. Het hoofd van de VN-vredesmissie Monusco in Oost-Congo, Bintou Kéita, waarschuwde de VN-Veiligheidsraad eind juni dat M23 zich in slagkracht kan meten met een conventioneel leger, waartegen de blauwhelmen nauwelijks opgewassen zijn. Het roept uiteraard de vraag op hoe dat mogelijk is. Een veelgehoord antwoord werd tijdens dezelfde zitting van de Veiligheidsraad gegeven door de speciaal VN-gezant voor Congo, Bruno Lemarquis. „M23 is een militie van het Rwandese leger”, stelde hij onomwonden. Het is de beschuldiging die ook de Congolese autoriteiten uiten.
Buurland Rwanda ontkent elke betrokkenheid bij M23 en beschuldigt op zijn beurt Congo ervan te heulen met een andere rebellengroep: de Democratische Strijdkrachten voor de Bevrijding van Rwanda (FDLR). Het is een vanuit Oost-Congo opererende militie van Hutu-rebellen, van wie sommigen betrokken waren bij de genocide van 1994 in Rwanda. Het Congolese leger zou de handen ineen hebben geslagen met FDLR-milities in een gezamenlijke strijd tegen nóg een andere rebellengroep: de Verenigde Democratische Krachten (ADF). Dat is een allerminst democratische groep met wortels in Uganda die zich in jihadistisch vaarwater bevindt.
Om de situatie nog wat complexer te maken: het Ugandese leger is betrokken bij deze operatie tegen ADF. Het kreeg daartoe groen licht van de Congolese autoriteiten na een aanslag van ADF in de Ugandese hoofdstad Kampala in november 2021. Die toestemming voor een Ugandese operatie op Congolese bodem was tegen het zere been van Rwanda, die dan ook wel ruim baan zou willen krijgen voor een operatie op Congolese bodem tegen FDLR.
Achter al die wil om tegen milities in Oost-Congo te vechten, schuilen weer verdenkingen dat de buurlanden het zeker óók te doen is om toegang tot de gewilde grondstoffen van Oost-Congo. Het tekent de wirwar aan belangen die weinig hoop geeft op spoedige rust voor de Congolese bevolking.